Weg met het conservatisme

Laat ik maar direct met de deur in huis vallen; ik vind conservatisme een vies en eng woord. Conservatisme staat voor stilstand en dat is in deze tijd achteruitgang. Helaas voor mij is het conservatisme bezig aan een opmars in Nederland. Alles moet terug naar vroeger want toen was het beter. Zelfs het tot voor kort bejubelde poldermodel moet van de baan. Terug naar de normen en waarden van de jaren ’50 en veranderingen mogen alleen doorgevoerd worden als het nut 100% bewezen is.

Nu kan ik een relaas gaan houden over de misstappen die zijn gemaakt onder de tien jaar van Zalm, het falende beleid van het CDA in de jaren ’80, het weifelende beleid van de PvdA de afgelopen jaren of de puinhopen van een jaar LPF, maar de verschillen in de Nederlandse politiek zijn zo miniem geworden dat daar nauwelijks eer aan te behalen valt. Kijkend naar de verhoudingen tussen de vakbonden en de werkgevers is het al een stuk interessanter.

Waar in de jaren ’90 overleg het toverwoord was, is het vandaag de dag actie. De vakbonden roepen massaal op tot stakingen en de werkgeversorganisaties vinden de regeringsplannen niet ver genoeg gaan. Het voorjaarsoverleg mislukte falikant en nu zijn we weer terug in de jaren ’80. Terug bij de massale stakingen en de vrees voor het verlies van de sociale zekerheid. De massa-ontslagen dienen zich niet direct aan, maar de angst dat dit gebeurt zit er bij velen goed in.

Maar ook die invalshoek is me te makkelijk en het leidt per definitie tot een saai en voorspelbaar welles-nietes spelletje waar degene met de grootste bek uiteindelijk de overwinning zal claimen. Daarom bekijken we het oprukkende conservatisme eens vanuit een andere invalshoek, namelijk vanuit de voetbalsport.

In de afgelopen vijftien jaar is het Nederlandse clubvoetbal van een gewaardeerd subtop-niveau verworden tot een grijze muis in de middenmoot. We mogen ons meten met Tsjechië, Turkije en België, terwijl de subtoppers uit de grote Europese competities hier met drie vingers in de neus kampioen zouden worden. Het begon allemaal met het fiasco van Sport 7. Dit initiatief van de KNVB en enkele grote Nederlandse sponsors was vooruitstrevend en gewaagd, maar het ging mede mis vanwege de knullige opzet en de onderschatting van het conservatieve Nederlandse publiek.

Zondagavond om 19.00 zat voetbalminnend Nederland voor de buis met een bord Chinees op schoot en dat was heilig. Toen de KNVB kwam met de aankondiging dat ze ‘iets nieuws gingen doen’, vroeg een meerderheid zich af waar dat nou helemaal voor nodig was. De clubs zagen het plan zitten en zagen de komende jaren hun inkomsten uit TV-gelden astronomisch stijgen. Zelfs in de kelder van de Eerste Divisie kon men nu een aardig salaris betalen en droomde de voorzitter opeens van promotie naar de Eredivisie. Nu moet gezegd worden dat een zender die serieus wil overkomen geen quiz met anti-mens Frank Masmeijer mag uitzenden, maar het merendeel van de bevolking heeft Sport 7 geen eerlijke kans gegeven.

Dat was de eerste financiële ramp voor de voetbalclubs. In diezelfde tijd sprak het Europese Hof een vonnis uit over de ‘zaak Bosman’. Voetballers mochten vanaf dat moment na afloop van hun contract zonder belemmeringen een nieuwe werkgever zoeken, zonder dat deze een vergoedingssom hoefde te betalen aan de oude werkgever. De Nederlandse clubs hebben deze beslissing bijzonder onderschat en keken in eerste instantie de kat wat uit de boom. Pas toen het kampioenselftal van Ajax leegstroomde zonder dat de Amsterdammers er ook maar één gulden voor terug zagen raakte men in paniek. Binnen tien jaar zakte het Nederlandse clubvoetbal af naar een zeer bedenkelijk niveau.

Een kwartfinale halen in de Champions League was vroeger niet echt bijzonder, vandaag de dag wordt het gezien als een prestatie van formaat waar men jaren later nog met trots op terugkijkt. Dit is inmiddels ook doorgedrongen in de Zeister bossen. De KNVB vroeg de voorzitters van de clubs in de Eredivisie om samen met de bond, sponsors en enkele vooraanstaande journalisten te gaan filosoferen over manieren om meer geld te kunnen genereren. Al snel werd duidelijk dat de huidige competitie-opzet voor sponsors nauwelijks interessant is. PSV en Ajax strijden doorgaans om de titel en eens in de zoveel jaar gaat het kampioenschap naar Rotterdam. De rest mag vechten om de restjes die in het meest gunstige geval recht geven op een plaatsje in de B-Europa Cup, oftewel de UEFA Cup.

Er moest dus meer spanning komen en men dacht dat te bereiken door een play-off systeem in te voeren. Nu ben ik al jaren voorstander van het invoeren van een play-off systeem naar Amerikaans systeem. De beste acht clubs strijden na afloop van de voorcompetitie om de titel door middel van een knock-out systeem. Helaas is dat niet uit de hoge hoed gekomen in Zeist. Nu mogen de nummers twee tot en met vijf strijden om een plaats in de voorronde van de Champions League en de twee UEFA cup tickets. De nummers zes tot en met negen mogen uitmaken wie er tegen de verliezer van de nummers twee tot en met vijf mag spelen om het laatste UEFA cup ticket.

Natuurlijk levert dit extra spanning op, maar het gaat lang niet ver genoeg. Als je de competitie voor investeerders interessanter wil maken; lees veel meer inkomsten uit TV-gelden halen waardoor er geïnvesteerd kan worden om zo aansluiting te krijgen bij minimaal de Europese subtop , moet er meer veranderen. Helaas zal dat weer te veel weerstand opleveren van het Nederlandse publiek. De meerderheid wil gewoon kunnen blijven genieten van 34 competitierondes waar de spanning ver te zoeken is. Dat is vertrouwd en iedere vorm van verandering kan op verzet rekenen. Je mag dus met zekerheid stellen dat het conservatisme in Nederland in ieder geval de doodsteek voor het voetbal is. We moeten nu gaan vernieuwen of ons erbij neerleggen dat we alleen meedoen in de marge. Aan jullie de keuze...