15. Gezever op zee

Hein Pietersz, de Hollandse kaper-kapitein van het varende wrak d'Enter ende Lete, zat stomdronken in de kapiteinshut. Enkele dagen eerder had hij samen met twaalf andere schelmen, schobbejakken en schavuiten de haven van Amsterdam verlaten, met als doel de schat met de zeven schatkaarten te vinden, op het eiland Nieu-Flevolandt.

Maar nu had hij bezoek. Zijn vriend en scheepsuitkijk 50-Floryn stond voor hem. Hij had iets belangrijks te vertellen.
Hein had getracht enige interesse te tonen, maar dat viel hem zwaar. Na een ferme slok rum, boerde Hein, en vroeg: "Nou vertel, wat kom je doen?"

50-Floryn deed zijn verhaal: "Kapitein, we hebben het dek geschrobd, en toen hebben we de zeilen opnieuw bijgezet, maar het blijft windstil. En toen verveelden we ons kapot aan boord, en toen besloten we daarom maar verstoppertje te gaan doen. En toen.."
"En toen..", viel Hein hem in de rede, "En toen, en toen, en toen.., toen kreeg je van katoen! En toen kreeg er iemand zin om een een klap voor je kafferbakkes te geven, Floryn! Bespaar me je straattaal, we zijn hier niet in Gibraltar!"
50-Floryn slikte even, maar ging daarna driftig verder: "Ik wilde me eerst verstoppen achter de bezaansmast, maar ben uiteindelijk via het verdek een van de hutten binnengelopen, om me aldaar in een plunjekist te verstoppen. En toen vond ik een boek."
"Wel, wel, wel, ..een boek.." zuchtte Hein verveeld. Hij zette de fles rum aan zijn mond en klokte hem helemaal leeg. Vervolgens smeet hij de fles stuk in de hoek van zijn hut, bij de rest van het ongescheiden afval. Hij veegde zijn mond af. Hein voelde zich zo zat als een Maleier, en zo beneveld als de Mistige Mistzee.
"Wel wel, en toen vond jij een boek dus, in een plunjekist! Is dat alles? Beetje een mager verhaal, vind je niet? Je kunt het opschrijven, hoor, ..en proberen te verkopen als avonturenroman. Zou ik niet teveel van het verhaal verklappen op de achterkaft, meer zoiets als "Ik vond een boek", tevens ook de titel. Met als onderschrift: 'de spannende avonturen van kaapvaarder 50-Floryn'. Verder niet teveel verklappen, hoor!"

50-Floryn keek met grote ogen naar zijn volslagen dronken kapitein, die rustig doorzeverde: "Omdat ik als Hollander, net als de Joden en de Chinezen overigens, OOK niet achterin de rij heb gestaan bij het uitdelen van de koopmansgeest, adviseer ik je om een vervolgverhaal van "Ik vond een boek" te schrijven, Floryn! Dat zou dan "In een plunjekist" kunnen gaan heten. En tenslotte, om het zakelijk HELEMAAL tot een succes te maken, kunnen we beide delen dan bundelen in een trilogie, getiteld: "Ik vond een boek - in een plunjekist". Niks geen geleur met peper en kaneel, of ons versjouwen aan goud, zilver of kruidnagels. Boeken en geschriften zullen we verhandelen! Daar zullen wij onze duiten mee verdienen! Maar goed, ik word haast zeeziek van nieuwsgierigheid; hoe heet dat boek dat je in die plunjekist vond? 'De Negerhut van je achterkleinzoon Tom' zeker? Moet nog geschreven worden, dus dat kan het niet zijn. Ben jij al grootvader? Ik wel. Eddy zal ik hem noemen. Maar dat terzijde van de mast, ga verder, kort ende bondig, zoals ik pleeg te spreken, ..jawel!"

Hein nam weer een paar slokken, en mompelde: "Zoals ik pleeg te spreken.." Hij boerde, en vervolgde:

"Wist je trouwens dat ik dat plegen heb geerfd van mijn pleegvader Foster Parentsz, een veelpleger? En ex-verpleger! Mijn pleegvader die placht ook altijd te zeggen: "Als je spreekt, pleeg het dan bondig ende kort te houden omwille van de volgende honderd redenen: 1. Kort ende bondig spreken maken de volgende 99 volkomen overbodig. 2. Toch.."
50-Floryn hoestte even wat zenuwachtig, waardoor Hein de draad van zijn betoog kwijt raakte.

"Ja ja, mijn pleegvader was een begenadigd spreker", ging hij verder. "Dat kwam goed uit, want vanwege zijn veelplegerij kreeg hij het ene na het andere proces-verbaal aan zijn pikbroek hangen, en die broek die hing al op half zeven. Vroeger, ..als we niet wisten hoe laat het was, vroegen we altijd zo rond half zeven 's avonds: "Vader, hoe laat is het?" Dan wees ie naar zijn pikbroek en dan riepen we in koor: "Half acht!", zoveel processen verbaal had ie dan aan zijn broek hangen. En dan werd ie kwaad, he! Dan wisten wij als kinderen wel hoe laat het was. Half acht. Dan ging onze pleegvader tikkertje met ons spelen, alleen wilde hij hem dan alleen zelf zijn, en tikte hij nogal hard, en moesten we bovendien niet het lef hebben om terug te tikken, want dan kregen we nog een flinke draai om de oren toe, tegen de klok in, en dan wist je helemaal niet meer hoe laat het was, ja, in ieder geval nog niet je verjaardag! Gelukkig hield hij zich meestal in, want als de pleegkinderen uit zijn huis geplaatst werden, werden ze er eigenlijk direct weer IN geplaatst. Sinds hij geen verpleger meer was, bestierde hij namelijk het enige pleeghuis in onze steeg! Dus in plaats van lange verhalen ophangen had onze pleegvader ook liever dat we ons bondig ende kort hielden, bondig ende kort ja, wat hij in gevallen van tijdnood soms afkortte als "Hou je B.E.K.!
Voor jou, 50-Floryn geldt dus hetzelfde. Hou je bek! En dat laatste is een 'afk.' oftewel: een afkorting. Hoe heet dat boek in die noodlottige plunjekist, Floryn? Of kun je niet lezen?
Dat zou me zwaar van je tegen vallen! Wel EEN of ander prutsboek gaan schrijven, dat tot vervelens toe tot een trilogie uitmelken, maar het ZELF niet te hoeven lezen! Ja, dat is makkelijk!"

50-Floryn keek wat bedremmeld. "Ik kan lezen, ik kan schrijven, ik kan rijmen, ik kan.."
"Jij kan beter kort en bondig zijn, want dat rijmt ook op Floryn! Ja, rijmen kan ik ook, maar dat hoeft nu niet. Geef me dat boek!"
"Ik zal het even pakken.." 50-Floryn verliet de kapiteinshut, en kwam even later weer terug met een dik boek in zijn handen. Hij legde het voor Hein op zijn tafel. Deze greep het boek, en draaide het zich naar zich toe.
Hein voelde zijn bloed koud worden, toen hij de in goud beletterde titel las:

'Boek der Ongedoopten'

Hij keek op, naar 50-Floryn. Deze zweeg. Hein keek weer naar het boek, en sloeg het open. Driftig bladerde hij door, richting zijn geboortejaar. Hij kwam steeds vaker bekende namen tegen, zelfs die van zijn jeugdvrienden Ysbrant van Hammelburch en Willem Holleedigher, ja zelfs die van de huidige scheepskok! Sjaak Hekkebraak! "Dat is overigens geen jeugdvriend van me!", zei Hein grijnzend tegen 50-Floryn.
Hij bladerde door. Bijna was hij er, bij 6 juni 1602, zijn geboortedag. Hier zou ook zijn eigen pagina beschreven staan, ..totdat: "Blikskaters! Hier ontbreekt een bladzijde!" (zie deel 1)
Hein bladerde terug, naar de bladzijde van Sjaak Hekkebraak, die iets ouder was dan hem.

Toen hoorden Hein en 50-Floryn buiten, achter hen, een gil. Gevolgd door een plons. Hein keek achterom, het raam van de hut uit. In het kielzog van zijn schip d'Enter ende Lete zag hij de wegkabbelende kringen in het water van de verder zo spiegelgladde Zuiderzee .
"Die heeft zich goed verstopt, wie zou het zijn? ..Hekkebraak weer?"
50-Floryn wist het ook niet.
"Van wie is dit boek, Floryn? Wie heeft mijn geboorteakte eruit gescheurd? Wie.."
"U zult hem zo "49" horen roepen?" zei 50-Floryn.

'49!' hoorde Hein iemand helemaal boven op het dek roepen.
"Die stem..?" mompelde Hein hardop.
'49!' klonk het weer, "Ik kom! Wie niet weg is, is gezien!"
Hein schrok. "Maar dat is de stem van Endenee! Wat wil je zeggen, Floryn?"
"Kijk maar voor in het boek", zei deze.

Hein voelde voor de tweede maal zijn bloed koud worden. Voorin, in dit boek, waar Heins geboorteakte uit was gescheurd, stond in sierlijke letters de naam van iemand die boven aan de mast vastgekluisterd was: J.A. Endenee.

Hein nam nog maar een slok rum.

wordt vervolgd