Reptielenpopulaties afgelopen 12 jaar afgenomen

Hoewel de populaties van zeven soorten reptielen in Nederland tussen 1994 en 2022 met 30 procent zijn toegenomen, is de kortetermijntrend dalend. Sinds 2011 nemen de populaties gemiddeld af. De muurhagedis is de sterkste stijger, de zandhagedis kende de afgelopen jaren de sterkste afname. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS, in samenwerking met Stichting RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland).

De populaties van de zeven soorten reptielen (slangen en hagedissen) die in Nederland voorkomen worden sinds 1994 in het kader van het NEM Meetprogramma Reptielen gevolgd. Er wordt een aantalstrend berekend over zowel de gehele periode (1994-2022), als over de afgelopen twaalf jaar (2011-2022). Deze periode voor de kortetermijntrend is Europees vastgesteld om ontwikkelingen van te beschermen soorten goed in de gaten te houden. Zo nodig kunnen snel beschermingsmaatregelen getroffen worden.

Vooral sterke toename muurhagedis
Over de hele periode (1994-2022) nemen drie soorten reptielen toe. Met name de muurhagedis (deze wordt sinds 1995 geteld) kent een forse stijging: sinds 1995 is de populatie van deze soort negen keer zo groot geworden. Ook de hazelworm en de zandhagedis zijn toegenomen ten opzichte van 1994, maar minder sterk. De populaties van de gladde slang en de ringslang zijn stabiel gebleven. De levendbarende hagedis en de adder zijn juist afgenomen.

Recente afname reptielen, vooral zandhagedis
Sinds 2011 worden de Nederlandse reptielenpopulaties gemiddeld genomen kleiner. Alleen de muurhagedis is verder toegenomen. De populatiegrootte van de hazelworm is gelijk gebleven. De vijf overige soorten - zandhagedis, levendbarende hagedis, gladde slang, ringslang en adder – nemen de laatste twaalf jaar juist af. De levendbarende hagedis neemt sinds 2011 sterk af. Bij de zandhagedis is ook een sterke afname waar te nemen: na jarenlange populatiegroei gaat deze soort de laatste jaren juist in aantal achteruit.