Vijftien miljoen voor Syrische oppositie

Nederland heeft de Syrische oppositie de afgelopen jaren gesteund met ongeveer vijftien miljoen euro. Ook het Vrije Syrische Leger heeft goederen ontvangen, maar geen wapens. Dat blijkt uit antwoorden van het kabinet op vragen van de Tweede Kamer over de strijd tegen de terreurbeweging IS.

Nederland heeft trainingen gegeven aan de Syrische Nationale Coalitie en aan 'politie- en justitieactoren' in Syrië zelf. Ook is er zogeten 'niet-letale' steun gegeven aan het Vrije Syrische Leger (FSA). Daarbij gaat het in elk geval om vijftigduizend euro aan medicijnen en medisch materiaal voor FSA-ziekenhuizen.

Het kabinet komt met de informatie in antwoord op meer dan tweehonderd schriftelijke vragen die de Kamer heeft gesteld in voorbereiding op een debat donderdag over het plan van het kabinet om zes F16's en 130 militaire trainers naar Irak te sturen voor de strijd tegen ISIS.

De Kamer heeft onder meer vragen over de situatie dat de Nederlandse F16's wel in Irak, maar niet in Syrië mogen bombarderen. Het kabinet is nog altijd van mening dat er geen juridische legitimatie is voor bombardementen op doelen in Syrië. Dat de VS wel in Syrië bombarderen, kan rekenen op begrip van Nederland, maar dat komt niet neer op politieke steun, stelt het kabinet.

De Kamer is ook bezorgd over de financiering van de missie, die 150 miljoen euro kost. Dat wordt deels betaald door een greep te doen uit de budgetten voor de periode tot en met 2019. Waar het geld voor eventuele latere missies nu vandaan moet komen, kan het kabinet niet zeggen. "Mocht deelname aan eventuele missies in de toekomst aan de orde zijn, dan zal het kabinet besluiten over de financiering."