Minder voortijdige schoolverlaters

Het aantal leerlingen dat voortijdig stopt met school, is vorig seizoen gedaald. In totaal hielden 42.600 scholieren ermee op zonder een diploma te hebben gehaald. Dat zijn er ruim 4000 minder dan het jaar ervoor. Dat hebben staatssecretaris Marja van Bijsterveldt en minister Ronald Plasterk van Onderwijs vandaag gemeld.

Ze zijn er echter nog niet. Het kabinet wil dat in 2012 het aantal 'drop-outs' is gehalveerd van 71.000 tot 35.000. "We boeken winst. De landelijke doelstelling komt in zicht", stellen de bewindslieden. Ook in de grote steden daalde het aantal voortijdige schoolverlaters, in Amsterdam met 37 procent, in Den Haag met 26 procent, in Rotterdam met 18 procent en in Utrecht met 11 procent ten opzichte van het peiljaar 2005/2006.

Voor het eerst is er ook een afname te zien bij Antilliaanse/Arubaanse, Surinaamse en Marokkaanse jongens. Het percentage uitvallers was onder deze groepen tot nu toe vrijwel stabiel. Onder allochtone meisjes nam het aantal voortijdige schoolverlaters al wel steeds af.

Uit de cijfers blijkt verder dat de daling van het aantal uitvallers onder allochtone leerlingen groter was dan onder autochtone leerlingen. Van Bijsterveldt en Plasterk sturen half februari een brief naar de Tweede Kamer met een nadere analyse van de landelijke en regionale cijfers. Ook geven ze dan aan welk effect hun beleid heeft en hoe ze de dalende trend denken voort te zetten.