Hans van Zetten: de kampioenenmaker

Eens in de vier jaar gedoog je sporten die je anders heel stom vindt. Neem nou turnen. In principe een oersaaie sport voor besnorde Oostbloktrainers en frigide pubermeisjes (minus Verona van der Leur natuurlijk). Daarnaast is het een jurysport en die zijn voor de leken nooit gemakkelijk te volgen. Collega Sdivad merkte ooit op dat jurysporten geen sporten zijn, omdat de regels onduidelijk zijn. Eigenlijk deel ik zijn mening. Ik wil kunnen vloeken op een scheidsrechter omdat de bal wel in was of omdat er een strafschop werd onthouden. Dat lukt bij turnen dus niet. Natuurlijk snap ik dat je niet moet misgrijpen bij de rekstok en dat je bij de landing netjes op twee benen moet neerkomen. Maar het is volstrekt onduidelijk wat het verschil tussen goud en zilver maakt. Gelukkig is daar Hans van Zetten om licht in de duisternis te brengen.

Voor u die Hans van Zetten niet kennen: Hans was turner, raakte geblesseerd, werd militair, turntrainer, gemeenteraadslid, columnist en bovenal sportverslaggever. Zoals een goed verslaggever betaamt heeft hij kennis van zaken en een eigen geluid. Een uitstekende verslaggever onderscheidt zich echter met een eigen vocabulaire. Iedereen kent Sierd “koekoek” de Vos, Maarten “linkeballen” Ducrot, Mart “mag ik dat zo zeggen” Smeets en die “dekselse” Evert ten Napel. In dit rijtje kunnen we Hans “amplitude” van Zetten toevoegen. Ook op Twitter viel het creatieve taalgebruik van de turndeskundige in de smaak. Een Twitteraarster creëerde zelfs een Hans van Zetten-bingo. In tegenstelling tot grapjesmachine en Wikipediaverslaafde Sierd de Vos en de kastelenkennis van de wielrenverslaggevers is Hans van Zetten een echte deskundige. Met zijn perfecte kennis van de turnsport, de puntentelling en alle oefeningen maakt hij de complexe turnsport toegankelijk voor leken.

Niet alleen maakt hij de turnsport toegankelijk, ook zuigt hij de kijker mee in zijn enthousiasme. Hans van Zetten geeft namelijk commentaar alsof hij in een ketel met xtc-pillen is gevallen. Waar Frank Snoecks tijdens de verloren WK-finale nog werd bekritiseerd vanwege een gebrek aan chauvinisme, daar zullen we Van Zetten herinneren als iemand die prestaties naar een hoger plan tilde. Neem onze meerkampster Céline van Gerner. Zij werd twaalfde. Dat is natuurlijk best knap, zeker als je uit een klein turnland als Nederland komt. Als je de van kleins af aan mishandelde Oost-Europeanen en Chinezen, wier leven gedwongen in het teken van medailles staat, wegstreept is Van Gerner zelfs zesde. Maar Van Zetten presenteerde het alsof Van Gerner goud had gewonnen. Op de bombastische toon waarmee Louis van Gaal ooit stelde dat “Ajax niet alleen de beste van Rotterdam” was, telde Van Zetten af. Van Gerner is niet zestiende, niet vijftiende, niet veertiende, niet dertiende, maar TWAALFDE!!! Fantastisch dat optimisme. Nooit meer teleurstelling over Grols brons, Postma's vierde plek of de veertiende plek van Rutger Smith. Met Hans van Zetten is ook Heracles Almelo kampioen, kan Robin Haase na de derde ronde tevreden de tennistas inpakken en kan ons nationale bobsleeteam in slakkengang naar beneden.

Dinsdagmiddag ga ik met een gerust hart kijken naar het optreden van Epke Zonderland. Met mijn bingokaart op schoot en Roemeense meeklapmuziek op de achtergrond streep ik amplitudes en balansverstoringen weg. Mocht Epke een nahup laten zien, is er niks verloren. Onze Hans lult hem wel naar het hoogste schavot.

Het Hans van Zetten-fanschap delen met de auteur kan via Twitter