Ik ga scheiden (8)

Jan ging rustig zitten nadat hij de koffie had neergezet. Hij keek kort naar zijn telefoon, volgens mij had hij in de gaten dat zijn telefoon anders lag. Maar hij vertrok geen spier. Ik ook niet. We keuvelden over van alles en nog wat. Hij raakte mij overal aan tijdens het praten. Ilse en Markus zouden over tien minuten alle twee vertrekken. Ilse naar een vriendin. Ze zou er slapen. En Markus zou gaan sporten. Zou ik het vertellen? Het gierde door mijn maag en mijn borst. De voordeur sloeg dicht; mijn laatste kind was weg. Ik besloot het te vertellen.

"Wanneer ga je het mij vertellen, Jan?" Hij schrok duidelijk van mijn stem en vraag. Alle twee pasten helemaal niet in het moment. Zijn moment.
"Wat lieverd?"
"Miranda?"
"Je hebt in mijn telefoon gekeken. Ik dacht het al." Hij glimlachte.
"Als je niet wilt dat ik het lees waarom houd je hem dan niet dicht bij je? Je bent zo slordig, Jan." Het was een test. Ik stierf bijna. Veronderstel? Er was niemand meer in huis. De buren waren weg. Ik moest heel zorgvuldig mijn woorden afwegen en op de intonatie van mijn stem letten. Kortom, ik vertrouwde hem nog steeds niet.
"Oké Petra, ik zal gewoon eerlijk zijn over Miranda. Zij was een vriendin toen het heel erg slecht ging met ons."
Gaat het nu goed dan, dacht ik.
"Zij was ook degene die ik een keer mee naar huis genomen heb. Maar wat heb je gelezen?"
"Toen jij de koffie maakte, zoemde je iPhone. Het scherm lichtte op en ik zag het bericht. Lees het zelf even dan weet je waarover ik het heb."
Hij las het.
"Ik heb haar niet gebeld. Ik heb haar niets beloofd. Geloof mij alsjeblieft. Ze is in behandeling bij een psychiater. Ze is niet goed. Misschien hoopt ze dat jij dit leest."
"Geef mij de naam van haar behandelaar?"
"Wat wil je doen dan?"
"Laat dat maar aan mij over. Als je liegt is onze relatie absoluut over begrijp je dat, Jan?"
"Ik begrijp het." Hij gaf mij een naam. Ik sms'te naar JW en hoopte dat hij mij deze gunst zou doen. Ik blufte en ik wist het maar ik wilde het weten. JW sms'te mij een halfuur later terug. Met een bevestiging dat zij onder behandeling was. Ik wist dat hij hier heel eenvoudig achter kon komen.

"Oké Jan, we gaan het proberen."
"Ik sprak de waarheid dus?"
"Vraag je dat of weet je dat?"
"Ik neem aan dat je je politievriend een sms hebt gestuurd?"
Het was cruciaal hoe hij nu zou reageren verder. Dit was immers de reden, nog maar een week geleden, dat hij meegenomen werd door de politie. Jaloersheid.
"Kun jij ook ergens anders slapen?" Ik wist dat ik mij op zeer glad ijs begaf. Maar ik kon niet anders. Ik wilde weten of hij zijn zelfbeheersing kon bewaren. Mijn intuïtie zei mij hem niet te vertrouwen. Ik wilde wel opnieuw met hem starten, maar dan eerst gescheiden wonen. Hij mocht zo veel komen als hij wou, voor mijn part.
"Ik kan bij een vriend slapen voor een paar weken, dat moet geen probleem zijn. Maar wat wil je dan?" Ik vond hem in veel gevoelsopzichten anders dan vannacht.
"Ik wil ons een eerlijke kans geven. Er is heel erg veel gebeurd en vannacht was een opzichzelfstaande gebeurtenis. Iets met controle en geilheid."
Ik glimlachte, hij gelukkig ook. "We moeten weer gevoel opbouwen, gevoel voor elkaar." zei ik.
"Bij mij is het nooit weggeweest."
"Echt niet, Jan? Heb je je nooit afgevraagd ‘wat doe ik hier nog'? En ‘wat een takkewijf' gedacht?"
"Natuurlijk. Maar kun je dan zeggen dat je liefde voor zo'n persoon weg is? Ik bedoel na een paar ruzies?"
"Slaande ruzies, Jan. Er werd geslagen. Je mag mij nooit meer slaan, beloof het mij." Hij deed het juiste. Hij pakte mijn hand en keek mij aan. Ik wilde vertrouwen terug.
"Ik beloof je niet meer te slaan." Hij zoende mij op mijn mond.
"Ik ga nu even naar die vriend toe omdat hij nu thuis is, dat weet ik. Vind je het goed dat ik vanavond nog even terugkom?"
"Natuurlijk, eet lekker mee. De kids zijn er ook." Hij vertrok snel, heel snel, alsof hij belaagd werd door een prikkend insect. Ik was plotseling alleen en voelde mij moe. Ik viel in een diepe slaap op de bank. Markus maakte mij wakker. Nog steeds had ik geen goed gevoel over zijn snelle vertrek.

"Mam, komt pap hier weer wonen?"
"Wat zou jij willen, lieverd?"
"Mwaa, maakt mij niet uit. Waar moet ie anders naartoe dan?"
"Naar een vriend, je vader logeert de komende weken bij een vriend van hem." Plotseling schoot het door mijn hoofd; welke vriend in godsnaam? Ik kon mij geen vriend van hem bedenken die dit zomaar goed zou vinden.
"O, een vriend. Welke dan, mam?"
"Weet ik niet, lieverd."
"Ik ook niet." Hij kroop achter zijn laptop, het leek hem allemaal niet echt te boeien. Maar ik vroeg mij oprecht af waarom ik niet gevraagd had welke vriend hij bedoelde. Hij had wat mensen van de voetbal die hij redelijk kende. Maar volgens mij nooit zo goed dat hij erbij zou kunnen slapen. Ik zou het hem vanavond vragen. Maar hij belde af. Ik sms'te hem om de naam van die vriend omdat ik het wilde weten voor de kinderen.

Pas tegen twaalven die avond sms'te Jan mij terug. ‘Petra, de vriend die ik op het oog had vond het geen goed idee. Nu slaap ik even in een goedkoop motel. Je ziet mij morgen weer. Hoe laat weet ik nog niet. Liefs Jan XX'

Waarom heb ik het gevoel dat hij over alles aan het liegen is? Ik wilde weten welk motel, ik wilde het gewoon weten. Dus ik vroeg het in een sms. Ik kreeg geen antwoord meer. De volgende dag was hij er tegen tienen 's avonds. De kinderen stonden op het punt naar bed te gaan.
"Wat ben je laat?" vroeg ik.
"Ik ben op zoek geweest naar woonruimte." Ik keek hem aan, hij ging naar de kamer van Ilse om nog wat met haar te praten. Ik liep door de gang waar zijn jas hing. Ik wist dat hij al zijn bonnetjes en andere rommel die hij op straat kreeg aangeboden altijd in zijn rechterzak propte. Mijn hand schoof behendig zijn rechterzak in. Ik pakte al het papierwerk eruit en ging naar het toilet. Een kleine pinbon kreeg mijn volledige aandacht. ‘Motel De Aandacht'. Ik had mijn mobiel meegenomen. Ik hoorde Ilse en Jan lachen en druk zijn. Dus ik kon even bellen.