Typisch Hollands: zeiken over het weer

“Weertje, hè meneertje?”
“Ja nou, mevrouw!”
“Waar hebben we het aan verdiend?”
“Waar hebben we het aan verdiend, ja, die hitte. Mag van mij wel een beetje minder, hoor. Graadje of 23. Is zat toch? Hier zijn wij Nederlanders niet op gebouwd, toch?”
“Beter dan al die regen. Dat verveelt helemaal snel.”
“Dat weet ik nog zo net niet. Op regen kun je je tenminste kleden.”
“Je krijgt je zin. Vanavond alweer onweer. En daarna weer gewoon 16 graden.”
“Ach ja, zomer in Holland. Het is wat.”
“Ja, het is wat.”

Lekker, hè? Even ouderwets zeiken over het weer. Dat doet een mens goed. 

Ik geloof niet dat er een land ter wereld is waar zo veel gezeurd wordt over het weer als in Nederland. Te koud, te heet, te nat, te droog; het weer heeft het altijd gedaan. En anders de weervoorspeller wel. Wat een klerejob lijkt me dat, zeg! Het weermens is óf de brenger van slecht nieuws als hij of zij al die meteorologische ellende aankondigt, óf een incompetente prutser in het geval die er faliekant naast blijkt te zitten. Valt je hippe poolparty zomaar in het water. Terwijl Piet het niet voorspeld had. En je kunt Piet niet eens aansprakelijk stellen. Life sucks. En het weer ook.

Alsof het nog niet erg genoeg is dat bijna ieder gesprek in Nederland wel een weerpraatje bevat, grijpen we ook de hedendaagse technologie gretig aan om een stortregen aan klaagzangen de wereld in te slingeren. Lekker online op Facebook of Twitter gaan zitten mekkeren dat het zo bloedverziekend heet is, achter je computer bij de airco. Laat het de Afrikaantjes maar niet horen.

Natuurlijk zanik ik zelf vrolijk mee - niets Hollands is mij vreemd – zelfs tot over de landsgrenzen. Maar waar ik ook kwam ter wereld, een gewillig oor vond ik niet. Terwijl het in Tirol toch, zoals ik terecht opmerkte, ijskoud was. Het bewijs lag zelfs op de skipistes. En in Nevada was het heus zo verzengend heet dat er niets anders wilde groeien dan cactussen. Toch kreeg ik geen andere reactie dan een onnozele blik, een zucht en een antwoord dat verdacht veel leek op ‘ander onderwerp’. Waar praten die mensen over, vraag je je af. In ieder geval niet over lage drukgebieden of regenkansen. Terwijl ze er in verschillende van die buitenlanden meer dan genoeg reden toe hebben. Wij zeiken over onweer, zij hebben tornado’s. Je zou er bijna stil van worden. 

Het is toch niet dat we niets anders hebben om over te zeuren. Over die blutte Grieken bijvoorbeeld. Hebben die lui een zonnesteek of zo?  Of over de spoorzoekers van de NS die de weersomstandigheden wel heel graag als excuus voor hun wanprestaties gebruiken. En daarom denk ik weleens dat we het doen omdat het zo lekker veilig is. Je kunt klagen wat je wilt, je kunt het met elkaar oneens zijn, je kunt er over debatteren, discussiëren en ruziën, het resultaat blijft hetzelfde. Het weer is het weer en daar verandert niemand iets aan. Of je nu Khadaffi heet of Obama of Wilders. Als het regent, regent het en daarmee uit.

En daarom vind ik het oer-Hollandse weerzeurpraatje niet alleen maar irritant. Goed beschouwd heeft het wel iets. Iets kneuterigs, iets gezelligs, iets geruststellends. Want of we nou tropische dagen beleven of Siberische, of die hogedrukgebieden nu uit Noord-Afrika komen of uit Oost-Europa; je moet het maar nemen zoals het komt en er het beste van maken. Uiteindelijk drijft alles over. En we overleven het altijd, zo is het ook. Wat overblijft, is dat oer-Hollandse weer. En dat oer-Hollandse weergeleuter. En dat hoef je niet eens verplicht te stellen.