Sprookje

Er was eens hier niet zo ver vandaan een arm dorpje waar een arm gezinnetje leefde. Het gezinnetje bestond uit vader, moeder, Hans, en Grietje.
Het gezin was erg arm omdat vader van beroep timmerman was. Helaas was de huizenmarkt in het dorpje erg instabiel waardoor er voor hem weinig tot niets te timmeren viel. Moeder was huismoeder gebleven. Ze wou wel graag werken, carrière maken en zakenvrouw worden, maar helaas ging dat niet. Er moest toch iemand voor de kinderen zorgen. Kinderopvang kon ze niet betalen; vader zat immers zo goed als zonder werk en zij kon niet aan een goede baan komen zonder diploma. Ze kon wel een minder baantje accepteren maar zou dan niets overhouden aan het einde van de maand wegens hoge kosten voor de kinderopvang. Het gezinnetje ploeterde daarom voort van dag tot dag om te overleven. Voor Grietje was dat nog een extra grote taak; zij kampte met een behoorlijke depressie.
"Geen zorgen," beloofde Hans zijn ouders. "Ik ga later studeren voor fashion designer. Dan word ik beroemd en verdien ik zoveel geld dat ik een villa voor jullie koop!"

Op een dag kwam er een verkiezing. Er werd een nieuwe burgemeester verkozen omdat de vorige het voor gezien hield. Hij had er geen zin meer in om een dorp onder zijn hoede te hebben dat niets anders deed dan op hem vitten. Hij merkte dat het dorp langzaamaan ten onder ging aan schulden en werkloosheid en hield het voor gezien. "Zoek maar een ander!" meende hij. En zo geschiedde.
Het dorp kon stemmen op Burgemeester van der Aa en Burgemeester Bee. Achtenveertig procent koos voor van der Aa en tweeënvijftig voor Bee. "Misschien moeten we het leiderschap dan samen op ons nemen," stelde Burgemeester van der Aa voor. "Bijna de helft kiest ook voor mij!"
"Geen sprake van!" zei Burgemeester Bee. "Ik kies mijn eigen hulpjes wel!"
Burgemeester Bee koos drie mannen en een vrouw als zijn hulpjes in het leiderschap van het dorp. Alle hulpjes leken hem uitermate geschikt voor de functie. Helaas vonden de vrouwen dat oneerlijk; nu zaten er meer mannen dan vrouwen in het bestuur van het dorp! Toen koos kersverse Burgemeester Bee in plaats van kwaliteit maar op geslacht. Zodoende kwamen er twee mannen en twee vrouwen in het bestuur.

De dorpelingen waren blij: een nieuw bestuur in het dorp met de mooiste beloftes! Ook de timmermans familie was blij: het nieuwe bestuur beloofde dat de armoede snel over zou zijn!
"Geweldig!" jubelde vader. "Zodra de huizenmarkt weer van zijn gat is, kan ik weer gaan timmeren en stroomt het geld binnen!"
"En dan kan ik op kamers en designer worden!" riep Hans.
"Misschien zit er zelfs voor mij wel een baantje in," zei moeder.
"Ik weet niet hoor, met dat nieuwe bestuur," zei Grietje. Grietje was niet erg optimistisch ingesteld. Wat wil je ook als je 's avonds in het hooi slaapt en geeneens op zaterdagavond uit kunt gaan omdat je geen geld hebt.

Dagen werden weken, weken werden maanden. Nog altijd was er geen verandering. Het dorpje was nog steeds arm en mensen vroegen om de beloofde verbetering.
Op een dag riep het bestuur iedereen uit het dorp naar het dorpsplein.
"We zijn tot een besluit gekomen," riep Burgemeester Bee trots. "We gaan ervoor zorgen dat er minder zorg komt en het onderwijs zal ook niet meer vergoed worden evenals medicatie!"
Gejuich bleef uit.
"Kom op mensen," riep Burgemeester Bee weer. "Jullie hoeven zodoende geen belasting meer te betalen voor andermans onderwijs!"
Een paar mensen begonnen onzeker te klappen.
"De belasting gaat trouwens wel omhoog," vervolgde Burgemeester Bee snel. "Maar dat is voor een goed doel! We gaan met het geld overal camera's neerzetten zodat men zich veiliger voelt. Als er dan een dief een brood steelt, kunnen we hem op camera zien en 'boee!' naar hem roepen. En mochten we de dief dan ooit nog zien, kunnen we hem misschien zelfs wel oppakken! Jullie belastingcenten worden hoe dan ook dus toch uitbesteed."
Weer klonk er onzeker geklap.
"Eh, pardon?" zei Hans, die vooraan stond. "Dat onderwijs hè? Ik wil graag designer worden! Hoe kan dat nou als er geen vergoeding meer is voor onderwijs?" Het viel stil op het plein en Hans kreeg een knalrode kop.
"Ach beste jongeman, dan moet je maar een echt beroep uitkiezen! Geen overbodige creatieve dingen meer; dat levert toch geen baan en geen geld op!" lachte Burgemeester Bee.
"En, eh, als ik dan iets anders wil worden? Een, eh, weet ik veel, chirurg of zo?"
"Dan betalen je ouders wel," glimlachte Burgemeester Bee.
"Maar mijn ouders zijn heel arm!" piepte Hans met een hoofd als een biet. Burgemeester Bee negeerde hem en vervolgde: "Huurtoeslag! Dat gaat er ook uit! Kinderopvang? Weg ermee! Uitkeringen? Totaal overbodig!"
Naar de rest van de speech luisterde het arme timmermans gezinnetje niet meer. Ze keerden met lood in de schoenen terug naar huis.

's Avonds, toen Hans en Grietje op bed lagen, hadden vader en moeder een hartig woordje te spreken met elkaar.
"Zo kan het toch niet langer," zei moeder. "We komen niet meer rond! De huizenmarkt ligt nog altijd op zijn gat en jij kunt je niet laten omscholen want dat geld hebben we niet."
"Jij moet ook een baan zoeken om de kosten te dekken," zei vader.
"Niets daarvan," zei moeder. "Wie past er dan op de kinderen? Kinderopvang valt ook al af en ik kan het gewoonweg niet betalen."
"Wat moeten we dan doen?" vroeg vader.
"We moeten van de kinderen af," zuchtte moeder. Ze dacht aan hoe zij geen leuke baan met leuke collega's had. Ze dacht aan hoe zij nooit eens leuke kleding kon kopen omdat ze geen geld hadden. En dat kwam allemaal door die twee snotjong. "Dan hebben we meteen twee monden minder om te voeden!" vervolgde moeder kwaad.
Vader haalde zijn schouders op. Hij vond het allemaal wel best. Hij had een zoon die overduidelijk van de andere kant was gezien zijn beroepskeuze en een dochter die altijd depri was. Met beiden kon hij daarom maar moeilijk contact maken. Misschien was het leven inderdaad wel beter zonder die twee.

De volgende dag zei vader: "Hans, Grietje, doe jullie schoenen aan, we gaan een wandelingetje maken." Hans was zo enthousiast als een puppy en Grietje kon het allemaal niks schelen. De wandeling duurde lang. Hans rende van het ene bosje bloemen naar het andere terwijl hij riep: "Die kléuren! Kijk nou toch! Dit is precies het geel wat ik zou willen gebruiken voor een té gekke zomerjas! Oh, en dit páárs! Kijk dit paars nu vader, is het niet enig? Deze kleur is helemaal toppie om een kek shirt van te maken!" Vader reageerde niet en Grietje evenmin. Zij slenterde met gebogen hoofd achter vader aan en liet Hans maar rennen. Ze bedacht zich hoe zinloos haar leven was. Toen vader zei dat Hans en Grietje even moesten wachten omdat hij naar het toilet moest en dat hij zo terug kwam, gaf Grietje ook geen kik. Ze wist dat er midden in dit bos moeilijk een toilet kon zijn en vader bleef wel erg lang weg. Maar het kon haar gewoonweg niets schelen en ze vond dat ze het verdiende om achtergelaten te worden. Ze was toch een compleet overbodige niksnut.
Hans was na een uur rondrennen pas tot de ontdekking gekomen dat vader weg was. Hij vroeg aan Grietje waar vader was.
"Die heeft ons achtergelaten," zei Grietje loom. Hans sloeg zijn handen voor zijn gezicht. "Oh nee," jammerde hij. "Dan mis ik vanavond Hollands Next Top Model op tv!"
Grietje begon te lopen. Ze wist niet waarheen en dat kon haar ook niks schelen; ze hield er gewoon van om in beweging te blijven want als ze stilstond namen haar gedachten een loopje met haar. Lopen hielp enigszins tegen haar depressie. Hans volgde haar de veronderstelling dat Grietje op weg was naar de bewoonde wereld.

Na uren rondlopen was het al zo donker dat Hans en Grietje nog geen meter voor zich konden zien. De duisternis leek wel een dikke mist. Van alle kanten leken geluiden te komen.
"Wat was dat?!" vroeg Hans regelmatig bij enge geluiden.
"Weet ik niet," antwoordde Grietje doodkalm. Ze hoopte dat het een wolf was die haar zou verslinden, snel en als het kon pijnloos.
Opeens zagen de twee kinderen licht. Nieuwsgierig liepen ze erheen en zagen dat er een grote zuurstok met een lichtje erop stond. En er stonden er nog meer! Tussen de zuurstokken met lichtjes liep een pad. "Hier wonen vast mensen," kraaide Hans. "Kom!" Hans begon over het pad te huppelen en Grietje volgde omdat ze niks beters te doen had.
De kinderen kwamen uit bij een huisje dat van snoep gemaakt leek te zijn. "Onmogelijk," zei Grietje meer tegen zichzelf dan tegen Hans. "Hoe kan iemand nou een huis van snoep hebben? Dat smelt in de zon." Om zeker te weten dat het echt snoep was, brak Grietje een stukje af en proefde het. "Oh. My. God." zei Hans. "Eet je nou chocola? Dat gaat rechtstreeks naar je dijen, schat!"
"Knibbel knabbel knuisje, wie knabbelt daar aan mijn huisje?" kraakte er opeens stem. Hans en Grietje draaiden zich abrupt om. "Ik zei het toch?!" fluisterde Hans zijn zus toe. "Chocola eten is slecht!"
"Wat hebt ik nou aan mijn fiets hangen!" kraakte de stem en de gestalte die daarbij hoorde schuifelde dichterbij. "Kinderen! Wat doen jullie zo laat nog hier? En waarom eten jullie mijn huis op?" De gestalte kwam dichterbij en Hans en Grietje zagen een oud vrouwtje staan. "Wij, eh, zijn gedumpt door onze ouders en zwerven maar wat rond." verklaarde Hans met knalrode biet. De vrouw keek niet vriendelijk. "Is dat een reden om mijn huis aan te vreten?" vroeg ze streng en de kinderen ontdekten nu dat ze een zwaar Rotterdams accent had. "Weet je wel hoeveel tijd en moeite het kost om een snoephuissie te maken en dat dan ook nog eens bij te houden? Al helemaal voor zo'n oud wijf als ik! Ik woont hier al jaren met alle moeite van dien en jullie vreten het zomaar effe op! Totaal geen respect meer, die jeugd van tegenwoordig."
"Het spijt ons," zei Hans snel. De oude vrouw keek op. "Willen jullie binnenkomen?" vroeg ze nu wat vriendelijker. Hans twijfelde, Grietje keek verveeld naar haar schoenen. Het kon haar niets schelen. "Ik eet jullie niet op hoor." lachte de oude vrouw. Hans lachte en volgde de vrouw naar binnen. Grietje deed dat toen ook maar.
Eenmaal binnen keken de kinderen hun ogen uit. Overal waar ze keken was snoep en taart. "Ik heb een eigen zaakje," legde de vrouw uit. "Ik maak en verkoop allerlei lekkernijen. Kom kinderen, maak het je gemakkelijk." De kinderen lieten zich verwennen. Hans vergat zijn dieet en liet zich volstoppen met overheerlijke toetjes en taartjes. Zelfs Grietje kreeg een warm gevoel van deze vrouw.
"Jullie mogen zolang blijven als jullie willen," zei de vrouw. "Ouders die hun kinderen zomaar wegdoen, dat ken er bij mij niet in."
"Goh, dank u wel!" glunderde Hans.
"Weet u zeker dat u geen kinderlokker bent? Ik bedoel, u gaat ons niet vermoorden of zo?" vroeg Grietje enigszins teleurgesteld.
"Wat voor rare woorden pleuren er nu weer uit je muil? Natuurlijk niet joh!" lachte de vrouw en ze stopte de kinderen in.

De weken daarop hadden Hans en Grietje het erg goed. De oude vrouw leerde Hans kleding naaien. Hans bleek erg goed te zijn. "Zie je? Als kakken zonder douwen!" kraaide de vrouw. "Je heb talent jongen!"
Ook met Grietje ging het goed. De vrouw leerde Grietje elke dag iets nieuws, of het nu een taart bakken of filosofisch vraagstuk was. Grietje werd elke dag uitgedaagd haar hersens te gebruiken en het kind bloeide helemaal op.
Helaas kwam er een einde aan de de fijne tijden; op een dag ging de deurbel en de oude vrouw deed mokkend open. "Wilt ik net lekker aan een bakkie pleur beginnen...ja? Hallo heren, wat ken ik voor jullie doen?"
De twee mannen stelden zich voor: "Dag mevrouwtje, wij zijn van de immigrantendienst. We hebben vernomen dat u niet uit dit dorp komt en we verzoeken u daarom vriendelijk doch dringend weg te gaan."
"Wat zeggie nou?" riep de oude vrouw uit. "Ik woont hier al jaren zonder problemen! En nu moet ik pleitheine?!"
"Ja," zei een van de twee mannen. "Het nieuwe bestuur van het dorp heeft besloten om geen mensen van andere dorpen of steden meer toe te laten."
"Krijg nou tieten!" liet de oude vrouw zich ontvallen. "Ik doet nog geen vlieg kwaad! En hier, ik vang zelfs nog de kinderen op die in jullie dorp niet welkom zijn!"
"U bent dus een ongeregistreerde kinderopvang? Dat gaat u geld kosten," zei de andere man.
"Ken je bek nog verder open?!" zei de oude vrouw nu kwaad. "En als ik niet weg wil, wat dan?"
"Dan komt de politie u uitzetten mevrouw. We geven u nu de kans om zelf uw spullen te pakken, anders doet de politie het met alle gevolgen van dien," antwoordde een van de twee mannen.
"Op die fiets!" riep de vrouw kwaad. "Jij je zin, ik gaat al weg. Terug naar Rotjeknor dan maar."
Zo geschiedde. De vrouw verhuisde terug stad van eigen afkomst en Hans en Grietje moesten terug naar hun eigen ouders.

Eenmaal terug thuis merkten de twee kinderen dat er nog altijd geen verbetering was. Het was zelfs verslechterd. Omdat ze geen huursubsidie meer konden krijgen en er geen uitkering en ook geen werk was, leefden de familie nu onder een brug. Geld voor materiaalkosten was er ook niet, anders had vader wel een huis gebouwd. Hij gaf het geld dat hij nog had echter liever uit aan drank. Omdat de pil niet meer vergoed werd was moeder inmiddels zwanger van de derde. Hans wist nu zeker dat hij nooit meer een opleiding kon volgen. Ook Grietje werd geen toekomst geboden. Vader en moeder hadden geeneens geld voor huur, laat staan een opleiding.
"We kunnen in elk geval geen deurwaarders meer krijgen!" lalde vader met een fles whiskey in zijn handen. "We hebben geen deur meer! Hahahaha!"

Opeens hadden ze er genoeg van, allemaal. Alsof ze het gepland hadden veranderde al hun levens op een dag.
Vader was zo dronken dat hij verdronk in het beetje water onder de brug. Niemand deed iets om hem te redden. Grietje kon dat sowieso niet meer; zij had zich opgehangen aan diezelfde brug. Een psychiater had dit kunnen voorkomen maar mentale gezondheid was toen al lang een luxeproduct geworden.
Moeder liet die dag met het laatste geld abortus plegen en ging er vandoor met een rijke man in de hoop dat haar leven beter zou worden. Met kinderen achterlaten had ze nooit een probleem gehad zo bleek uit het verleden, dus Hans bleef achter. Hij was echter die dag weggelopen van huis, of brug, om de oude vrouw terug te zoeken. Hij wou erg graag weer naar haar toe, lekker eten en leren naaien en zijn droom najagen. Helaas was de oude vrouw inmiddels overleden aan kanker. Het was een vorm van kanker die makkelijk te bestrijden was geweest ware het niet dat ze geen geld had voor zorg. Haar zaak was immers opgeheven toen ze gedwongen werd te verhuizen en ze had nooit meer tijd en geld gehad haar snoephuis te herbouwen. Hans was verdrietig. Een opleiding kon hij niet betalen, laat staan een creatieve opleiding met nog minder kans op de arbeidsmarkt. Hij ging werken met de hoop ooit nog een opleiding te doen, al was het maar voor kapper. Helaas bleek dat onmogelijk; huur betalen, jezelf onderhouden, een opleiding volgen, zorg betalen et cetera. Hans werd een gemiddelde man met een minimaal inkomen die minimaal gelukkig was. Oud werd hij niet; ook hij werd ziek en naast mentale zorg was gewone zorg ook duur. Hij stierf onderweg naar de apotheek toen hij met zijn laatste spaarcentjes paracetamol wou kopen.

Bovenstaand verhaal is maar een sprookje hoor.
Denk ik.