Nederlanders steeds meer op zichzelf

4. Vrouwen steeds zelfstandiger

Niet alleen is het belang van klassieke patronen in relatie- en gezinsvorming afgenomen, ook zijn mensen in allerlei andere opzichten zelfstandiger geworden. Ze worden steeds vaker gezien als een autonoom individu, in plaats van onderdeel van een familie, kerk of dorp.

Nederlanders kiezen steeds vaker een naam voor hun kinderen die afwijkt van de namen uit hun omgeving. Vroeger heetten jongens Jan of Johannes en meisjes Maria of Johanna. Tegenwoordig hebben steeds meer kinderen unieke, soms zelfbedachte namen. Ouders kiezen in nog maar één op de twaalf gevallen een naam uit het lijstje met de tien populairste namen. In de jaren dertig en veertig had tegen de 40 procent van de kinderen een naam uit de top 10. De grootste verschuiving vond plaats tussen 1955 en 1975. De laatste jaren gaat het minder snel.

De rol van de man is voorbij
De tijd dat de man de kostwinner was van het huishouden, is voorbij. Steeds meer vrouwen zijn gaan werken, terwijl het aandeel werkende mannen daalde. Tussen 2003 en 2016 is de netto arbeidsparticipatie onder vrouwen toegenomen van 56 tot 61 procent. Het aandeel mannen met werk is in deze periode met 1 procentpunt gedaald tot 71 procent. Steeds meer vrouwen verdienen dan ook voldoende om van te kunnen leven, terwijl dit aandeel bij mannen juist afneemt.

In 2014 was bijna de helft van de vrouwen tussen 15 en 65 jaar economisch zelfstandig , ten opzichte van twee derde van de mannen. Het verschil in economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen is dus steeds verder gekrompen. Tot 2008 hangt dit samen met toename in de arbeidsparticipatie onder vrouwen: meer vrouwen gingen werken.

Na 2008 vloeit dit voort uit afgenomen arbeidsparticipatie en toegenomen werkloosheid onder mannen (SCP, 2016). Sociale en maatschappelijke participatie niet minder, maar anders De omvang van sociale contacten van Nederlanders en de maatschappelijke participatie van burgers laten over de afgelopen jaren een stabiel patroon zien. Het zijn signalen dat ‘individualistisch’ niet automatisch ‘ieder voor zich’ betekent.

Sociale contacten
De meeste Nederlanders hebben regelmatig contact met familie en vrienden. Sinds 2000 heeft ongeveer 85 procent van de mensen dagelijks of wekelijks contact met familieleden via telefoon, sociale media of persoonlijke ontmoetingen. Het aandeel dagelijkse of wekelijkse contacten met vooral buren, maar ook vrienden en kennissen, ligt op een lager niveau. Ook dat niveau is stabiel.

De cijfers vanaf 2012 uit de enquête Sociale samenhang en Welzijn (S&W) zijn niet geheel vergelijkbaar met eerdere cijfers uit het Permanent Onderzoek Leefsituatie (POLS), doordat de methode van waarneming en de vragenlijst is aangepast. Dit heeft geleid tot trendbreuken.