'We blijven de klok verzetten zolang EU-landen geen beslissing nemen'

Komend weekend wordt de klok verzet. Daarmee komt ook de halfjaarlijkse discussie op gang of de zomer- of wintertijd niet afgeschaft moet worden.

Vaak wordt er naar Brussel gewezen om deze kwestie aan te pakken. Maar in werkelijkheid ligt de bal bij Nederland en de andere EU-landen.

Europese regels
In de jaren tachtig van de vorige eeuw is in de EU de afspraak gemaakt om de klok in alle lidstaten op hetzelfde moment te verzetten: in het laatste weekend van maart en het laatste weekend van oktober. Hiermee werd iets wat we al deden in de wet verankerd. Nederland had namelijk de zomertijd in 1977 al ingevoerd om aan te sluiten bij de buurlanden.

Er kwamen echter meerdere klachten van burgers bij het Europees Parlement en diverse lidstaten vanwege problemen zoals slapeloosheid. De Europese Commissie heeft daarom in 2018 een online raadpleging gehouden over dit onderwerp onder Europeanen. Er kwamen 4,5 miljoen reacties, waarvan 84 procent wilde stoppen met het verzetten van de klok.

Om die reden is er in september 2018 een wetsvoorstel gedaan om de klok niet meer te verzetten. De EU-landen mogen volgens het voorstel zelf bepalen of ze zomer- of wintertijd willen hanteren. Ze moeten dit alleen wel tijdig laten weten aan de Europese Commissie en de andere lidstaten, om bijvoorbeeld problemen in de transportsector te voorkomen.

En nu?
Voordat een Europees wetsvoorstel van kracht wordt, moet het eerst worden goedgekeurd door het Europarlement en de EU-lidstaten. In maart 2019 ging het Europarlement al akkoord. De lidstaten zijn er echter nog niet in geslaagd om overeenstemming te bereiken en laten het voorstel voorlopig op de plank liggen. Het is aan de nationale ministers om de discussie weer te hervatten. Tot die tijd verandert er niets, behalve twee keer per jaar de klok.