Goede wijn omgezet tot industriële alcohol vanwege lagere wijn-consumptie

De EU heeft de afgelopen jaren miljoenen uitgegeven om overtollige wijn om te zetten naar goedkope industriële alcohol. Sinds begin 2023 is ruim 105 miljoen euro betaald voor de zogenoemde crisisdistillatie. De reden: de wijnconsumptie daalt.

Volgens de Europese Commissie werd er vorig jaar ongeveer 34 miljoen euro uitgegeven aan de distillatie van wijn. Dit jaar was dat in januari al voor bijna 71 miljoen. De hoogste kosten werden gemaakt in Frankrijk, gevolgd door Portugal en Italië. 

Distillatie als crisismaatregel
Afgelopen juni besloot de Europese Commissie tot een speciale maatregel die het voor de lidstaten mogelijk maakte om crisisdistillatie te gebruiken om overtollige wijn van de markt te halen. Dit was bedoeld om de wijnmarkt te stabiliseren en opslagcapaciteit voor nieuwe wijn te creëren. Reden voor de gespannen situatie: Volgens de Europese Commissie was door de inflatie eten en drinken zo duur geworden dat mensen minder wijn kochten. Daarnaast was er veel aanbod door goede oogsten en waren bedrijven nog niet volledig hersteld van de coronapandemie.

Een oneconomisch proces
“Wijn wordt niet beter door opslag”, legt Simone Loose, hoogleraar wijneconomie aan de Geisenheim Universiteit, uit. De wijnconsumptie neemt wereldwijd af, maar de wijngaarden zijn vaak ontworpen om 30 tot 40 jaar mee te gaan. Door het te destilleren tot industriële alcohol heeft de overtollige wijn nog steeds nut. Industriële alcohol zou echter veel goedkoper uit cellulose kunnen worden geproduceerd. “Dit is dus een zeer oneconomisch proces.”

De wetenschapper benadrukt dat crisisdistillatie alleen zin heeft om tijdelijk problemen met de afzet op te vangen en de consumptie zich daarna herstelt. Maar omdat mensen over het algemeen minder wijn kopen, is het logischer om de wijngaardgebieden in Europa te verkleinen. Deze kunnen dan bijvoorbeeld worden ingezet voor andere landbouwproducten, biodiversiteitsgebieden of alternatieve energieproductie.