Aantal rokers tot 34 jaar daalt nauwelijks, e-sigaret komt erbij

Het percentage volwassen rokers is in 2022 gedaald naar 18,9 procent, maar het gemiddelde geeft een vertekend beeld. Jongvolwassenen roken het meest en in die groep worden ook de meeste e-sigaretten gebruikt. De cijfers halen de fabel van de e-sigaret als stophulp volledig onderuit.

Het lijkt erop dat het effect van de coronapandemie op het aantal volwassen rokers in Nederland voorbij is. Tijdens de pandemie steeg het aantal rokers licht, vermoedelijk doordat mensen meer thuis werkten. De nieuwste cijfers, gebaseerd op onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek voor de jaarlijkse Leefstijlmonitor, laten een daling zien van het totaalaantal rokers van 18 jaar en ouder van 20,6 procent in 2021 naar 18,9 procent in 2022. Ook het aantal dagelijkse rokers is gedaald, van 15,2 procent in 2021 naar 13,1 procent vorig jaar. Het aantal incidentele rokers nam daarentegen iets toe, van 5,4 procent in 2021 naar 5,7 procent in 2022.

De cijfers, gepubliceerd in de factsheet ‘Kerncijfers Roken 2022’ van het Trimbos-instituut, laten zien dat de dalende trend onder dagelijkse volwassen rokers die sinds het begin van de metingen in 2014 zichtbaar is, zich doorzet. Het aantal mensen dat niet dagelijks rookt is echter sinds 2014 nagenoeg stabiel: In 2014 6 procent en vorig jaar 5,7 procent.

65-plussers vertekenen het gemiddelde
De cijfers zijn gemiddelden en die geven altijd een vertekend beeld. Uitgesplitst naar leeftijd blijkt het gemiddelde namelijk sterk te worden beïnvloed door de groep 65-plussers. In de groep 65-74 jaar is het aandeel rokers nog maar 12,2 procent en onder 75-plussers rookt niet meer dan 6,5 procent. Dat staat in sterk contrast met de jongste groepen. Daar rookt 23,4 (18-19 jaar) oplopend naar 27,2 (20-24 jaar) en 28,4 procent (25-29 jaar). Vanaf 30 jaar beginnen de percentages terug te lopen, maar tot 64 jaar blijven ze steeds boven het gemiddelde.

De cijfers laten zich verklaren door het gegeven dat rokers vanaf hun dertigste waarschijnlijk beginnen in te zien dat het beter is om te stoppen. Helaas moet het afnemende aantal rokers in de hogere leeftijdsgroepen ook worden toegeschreven aan vroegtijdige sterfgevallen als gevolg van ziekten die door het roken zijn veroorzaakt. Nog altijd ligt het officiële sterftecijfer als gevolg van roken rond de 19.000 mensen per jaar. De helft sterft voor het bereiken van de pensioenleeftijd. Dat verklaart mede het veel lagere aantal rokers boven de 65.

Weinig verandering in jongste groepen
Des te verontrustender is het dat het aantal rokers in de jongste leeftijdsgroepen, tot 34 jaar in 2022 niet of nauwelijks is gedaald ten opzichte van het jaar ervoor. In de leeftijdsgroep 18-14 jaar is een sterke daling met vijf procentpunt in 2020 naar 23,2 procent in 2021 (27,6 procent) grotendeels tenietgedaan en in 2022 (26,2 procent) is dat maar iets minder geworden. In de groep 25-34 jaar is het percentage al drie jaar vrijwel constant: 2020 (24,5 procent), 2021 (25,4) en 2022 (25,0).

Stoppogingen stabiel
Uit de cijfers valt verder af te leiden dat rokers met een praktische opleiding en rokers met een niet-Europese afkomst het meeste roken. Verder is het aantal rokers dat een serieuze stoppoging deed in 2022 (35,9 procent) significant hoger dan in 2021 (30,9), maar afgezien van die uitschieter naar beneden in 2021 schommelt het aantal rokers dat probeert te stoppen sinds 2024 tussen de 32 en 36 procent.

E-sigaret voor duaal gebruik
De kerncijfers geven ook inzicht in het e-sigaretgebruik, dat vorig jaar uitkwam op 2,8 procent van de volwassen bevolking, waarvan 1 procent dagelijkse gebruikers betreft en 1,8 procent niet-dagelijkse gebruikers. 3,4 procent gaf aan eerder e-sigaretten te hebben gebruikt, maar nu niet meer. Van de mensen die regelmatig een e-sigaret in de mond stoppen, blijkt 63,7 procent ook nog (wel eens) sigaretten te roken. Dat ontkracht de bewering van de nicotine-industrie dat e-sigaretten er vooral zijn om rokers van de sigaret af te helpen.

Jongste groep vapet het meest
Dat wordt nog duidelijker als het gemiddelde percentage weer wordt ontleed in deelgroepen. Dan blijkt de e-sigaret het populairst onder mensen tussen 18 en 24 jaar (7,3 procent), mensen met een middelbare opleiding (3,4 procent) en mensen met een niet-Europese herkomst (5,1 procent). Onder 35-plussers is het e-sigaretgebruik slechts 1,7 procent, terwijl in die groep juist de overstappers gevonden zouden moeten worden.

Nog een aanwijzing dat e-sigaretten vooral duaal worden gebruikt, dus afgewisseld met sigaretten, geven de percentages e-sigaretgebruikers onder mensen die elke dag ook roken (8,5 procent), of niet elke dag roken (10,8 procent). E-sigaretgebruik onder ex-rokers is niet meer dan 1,2 procent.

Het percentage e-rokers dat nooit sigaretten heeft gerookt van 0,7 procent, zou kunnen worden gebruikt als argument om te ‘bewijzen’ dat e-sigaretten geen aantrekkingskracht hebben op mensen die nooit hebben gerookt. Echter, de cijfers in deze peiling hebben betrekking op volwassenen. De kans dat e-sigaretgebruikers voor hun 18e nooit een sigaret hebben aangeraakt is erg klein. Overigens worden begin oktober nieuwe cijfers over het (e-)rookgedrag onder jongeren verwacht.

E-sigaret is verleidingstruc
Deze nieuwe cijfers laten overduidelijk zien: e-sigaretten zijn het populairst onder jonge mensen, ook de groep waar de meeste rokers voorkomen. Dat verklaart ook het duaal gebruik en haalt het industrieverhaal over e-sigaretten als alternatief voor het roken volstrekt onderuit. E-sigaretten zijn nauwelijks als stophulpmiddel te beschouwen, maar des te meer als verleidingstruc om jongeren aan de nicotine te krijgen.