'Scannen van online berichten gebeurt nooit zomaar'

Momenteel wordt er op Europees niveau onderhandeld over een voorstel voor het opsporen van online kindermisbruik. Het is een misverstand dat deze wet voor het eerst het scannen van berichten toestaat - dit gebeurt al meer dan tien jaar en op grote schaal.

Vorig jaar werden er in de Europese Unie anderhalf miljoen meldingen gedaan van seksueel misbruik van kinderen, met vijf miljoen afbeeldingen en video's. 70 procent van de meldingen in de EU is afkomstig uit chats, e-mails en andere online berichten. Deze opsporingsmethode is vaak de enige manier om een onderzoek te starten en kinderen te redden van misbruik. Misbruik dat achter gesloten deuren plaatsvindt.

Dit digitale speurwerk, dat bedrijven nu nog op vrijwillige basis doen, wordt vanaf augustus 2024 onmogelijk als de tijdelijke wetgeving die dit nu regelt afloopt. Online opsporing wordt dan wettelijk verboden. De realiteit is dat een op de vijf kinderen te maken heeft met een vorm van seksueel geweld en het internet de verspreiding van dit kindermisbruik sterk heeft verergerd. Het is in het belang van die kinderen dat er voor de Europese verkiezingen volgend jaar een akkoord wordt bereikt over nieuwe regels. Doen we dit niet dan geven we het signaal aan misbruikers op ons hele continent dat ze online ongestraft hun gang kunnen gaan.

Het is overigens niet zo dat digitale bedrijven straks zomaar ongelimiteerd in onze berichten kunnen rondneuzen. Zij zijn straks verplicht een analyse maken van de mogelijke risico’s op de aanwezigheid van strafbaar materiaal op hun platform en deze voor te leggen aan de nationale autoriteiten. Alleen als wordt vastgesteld dat er een verhoogd risico is, en dat dit risico opweegt tegen de negatieve gevolgen van detectie voor iedereen, kan er een bevel uitgaan voor opsporing. Maar dat is een laatste redmiddel. En het is uiteindelijk de nationale rechter die besluit of dit bevel wordt uitgegeven of niet.

Het is ook een misverstand dat dit de deur openzet voor misbruik voor andere doeleinden: juridisch en technisch is het onmogelijk om deze wetgeving te gebruiken voor iets anders dan het voorkomen en opsporen van seksueel misbruik van kinderen. Daarnaast heeft het nieuwe in Den Haag te vestigen EU-centrum als taak de berichten te filteren en de fout-positieven eruit te halen.

Vandaag gepubliceerd opinieonderzoek wijst uit dat 60 procent van de Europeanen vindt dat de opsporen van kindermisbruik belangrijker is dan het recht op privacy; voor Nederland ligt dit percentage op 62 procent. Laten we niet aarzelen. Deze nieuwe wetgeving is nodig en onmisbaar.