Kartelboete ACM aan sigarettenfabrikanten blijft in stand

De rechtbank Rotterdam laat de door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) aan vier sigarettenfabrikanten opgelegde boetes van in totaal ruim 82 miljoen euro in stand.

De boetes zijn opgelegd omdat deze fabrikanten vanaf juli 2008 tot en met juli 2011 de concurrentie hebben vervalst door concurrentiegevoelige informatie uit te wisselen.

Prijslijst
Er was tussen 2008 en 2011 sprake van een praktijk van indirecte informatie-uitwisseling tussen de fabrikanten via de groothandels waardoor fabrikanten op de hoogte raakten van de consumentenprijzen van pakjes sigaretten van concurrenten voordat die prijzen gebruikt werden in de winkels. Daarmee konden de sigarettenfabrikanten hun eigen prijzen vooraf afstemmen op die van concurrenten en dat is concurrentievervalsend.

De accijnswetgeving bepaalt dat sigarettenfabrikanten zelf de consumentenprijs van een pakje sigaretten vaststellen. Sigarettenfabrikanten sturen enkele weken voordat de prijzen in de winkel worden aangepast, hun nieuwe prijslijst aan groothandels en andere afnemers. Die kunnen daarmee hun verkoopsystemen alvast aanpassen. In normale omstandigheden wordt de consumentenverkoopprijs (en introductie van nieuwe merken) pas bij de consument en concurrerende fabrikanten bekend op het moment dat het pakje sigaretten met de prijs in het schap ligt.

Concurrentieverstorend gedrag
Hier hebben sommige afnemers de prijslijsten die zij van de ene fabrikant ontvingen na ontvangst doorgestuurd aan concurrerende fabrikanten voordat de nieuwe consumentenprijzen van kracht werden. Anders dan de fabrikanten stellen ging het veel verder dan alleen een (op zichzelf legitieme) uitwisseling van informatie in de verticale relatie tussen fabrikant en afnemer. De fabrikanten waren op de hoogte van het concurrentieverstorend gedrag en zij hebben zich daartegen niet verzet.

Uit het bewijs in het dossier blijkt dat fabrikanten geregeld hebben gewacht op de prijslijsten van andere fabrikanten en dat zij de prijsinformatie van concurrenten na ontvangst hebben gebruikt bij het bepalen van hun eigen prijzen en/of strategie. Ook blijkt uit de bewijsstukken dat de fabrikanten bij afnemers actief om de prijslijsten van andere fabrikanten vroegen en dat de fabrikanten ervan op de hoogte waren dat fabrikanten over elkaars prijslijsten beschikten.