Goud op super-G voor Jansrud

Kjetil Jansrud is de nieuwe olympisch kampioen op de super-G. Hij volgt zijn landgenoot Aksel Lund Svindal op en zorgde daarmee voor de vierde Noorse titel op rij. In 2002 en 2006 ging het goud naar Kjetil André Aamodt. Het zilver ging zeer verrassend naar de Amerikaan Andrew Weibrecht. Brons was voor zijn landgenoot Bode Miller en de Canadees Jan Hudec.

Evenals een dag eerder bij de vrouwen wisten ook nu meerdere favorieten de finish niet te halen. Zo maakten Erik Guay, Christof Innerhofer en Matthias Mayer, kampioen op de afdaling, een te grote fout. Mayer leek op weg naar de snelste tijd, wat ook het geval was voor de Zwitser Didier Defago. In zijn laatste olympische optreden sprong hij echter te ver bij de laatste sprong, waardoor hij het voorlaatste poortje mistte en een vrijwel zekere medaille aan zijn neus voorbij zag gaan.

Miller wist zijn run wel tot een goed einde te brengen. Hij verloor echter veel tijd op het onderste stuk, maar het duurde lang voor iemand daarvan wist te profiteren. Jansrud was de eerste, en deed dat met maar liefst ruim een halve seconde. Vervolgens was het de beurt aan Hudec, die aan het eind precies gelijk uitkwam met Miller. Nadat de medailles verdeeld leken ging Weibrecht naar beneden. Hij leek lang onderweg naar een nog grotere stunt, goud, maar op het eind moest hij nog drie tienden inleveren op Jansrud.

Het zilver voor Weibrecht was bijzonder verrassend. In zijn carrière heeft hij in de World Cup nog nooit het podium gehaald, twee tiende plaatsen in Beaver Creek in 2011 en 2007 zijn zijn beste resultaten. In Vancouver haalde hij op de Olympische Spelen van 2010 al wel verrassend brons.