Conclusies Commissie-Davids

De Commissie van Onderzoek Besluitvorming Irak onder leiding van jurist Willibrord Davids presenteert op dit moment de conclusies van het Irak-onderzoek. De commissie heeft de besluitvorming van de Nederlandse politiek onderzocht om deel te nemen aan de inval in Irak in 2003.

Minister-president
Volgens de Onderzoekscommissie heeft de minister-president weinig of geen leiding gegeven aan de debatten over de kwestie Irak; hij liet het dossier-Irak geheel over aan de minister van Buitenlandse Zaken. Later, namelijk na januari 2003, is de premier zich wel met dit dossier gaan bemoeien. Maar het regeringsstandpunt, zoals door Buitenlandse Zaken geformuleerd, lag toen vast.

Volkenrechtelijke legitimatie
Ook concludeert de Onderzoekscommissie dat de kwestie van de volkenrechtelijke legitimatie door het toenmalige kabinet ondergeschikt werd gemaakt aan de in augustus 2002 door Buitenlandse Zaken uitgezette beleidslijnen. Hetzelfde geldt voor de manier waarop met de informatie van de inlichtingendiensten en de rapportages over de wapeninspecties in Irak is omgegaan. Wat betreft het volkenrechtelijke mandaat concludeert de Onderzoekscommissie dat de Veiligheidsraadresoluties over Irak uit de jaren negentig geen mandaat gaven voor het Amerikaans- Brits militair ingrijpen in 2003.

Rapporten AIVD en MIVD
Wat betreft de informatie van inlichtingendiensten en internationale rapportages over wapeninspecties concludeert de Onderzoekscommissie dat de AIVD en de MIVD nauwelijks over zelfstandig ingewonnen informatie over het Iraakse wapenprogramma beschikten. Beide diensten baseerden zich vooral op de rapporten van de VN-wapeninspecteurs en op berichten van buitenlandse inlichtingendiensten. Wel meent de commissie dat de AIVD en de MIVD zich, de gehele periode overziend, terughoudender hebben opgesteld over de dreiging die uitging van het Iraakse wapenprogramma dan de Nederlandse bewindspersonen deden in de communicatie met de Tweede Kamer.

Verzoek VS
Een volgende conclusie van de Onderzoekscommissie is dat het kabinet tegenover de Staten- Generaal geen volledige opening van zaken heeft gegeven over het aan ons land op 15 november 2002 door de Verenigde Staten gedane verzoek mee te werken aan de planning van de opbouw van een militaire macht die Irak tot toegeven aan resolutie 1441 moest dwingen.

Actieve militaire bijdrage
Tot slot stelt de Onderzoekscommissie vast dat haar onderzoek geen bewijs heeft opgeleverd voor beweringen dat Nederland een actieve militaire bijdrage zou hebben geleverd aan (de voorbereiding van) de inval in Irak. Ook concludeert zij dat bij het besluit politieke steun te verlenen aan de oorlog in Irak een eventuele benoeming van minister De Hoop Scheffer tot secretaris-generaal van de NAVO geen rol heeft gespeeld.

Het volledige rapport is hier te lezen. Een samenvatting staat hier.