België ziet af van vervolging Sharon

De Israëlische premier Ariël Sharon kan opgelucht adem halen: De Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI) van Brussel heeft namelijk de vervolging voor zijn vermeende rol in de bloedbaden van Sabra en Shatila, in 1982 in Libanon, vandaag onontvankelijk verklaard.

De KI baseerde zich op artikel 12 van de strafprocedure. Het artikel stelt dat misdaden die in het buitenland gepleegd werden, in België enkel vervolgd kunnen worden als de verdachte zich in België bevindt.

Ook Amos Yaron, de Israëlische generaal die in 1982 verantwoordelijk was voor de sector Beiroet en eveneens genoemd werd in de klacht, kan dus niet vervolgd worden door het gerecht.

Een groep van 23 Palestijnen, die de twee vluchtelingenkampen in de omgeving van de Libanese hoofdstad overleefden, hadden een klacht ingediend wegens oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide. Ze baseerden zich op een wet van 1993 (gewijzigd in 1999) die voor dergelijk misdaden een universele bevoegdheid geeft aan de Belgische rechtbanken en hoven, ongeacht de plaats van de misdaad en de nationaliteit en verblijfplaats van de verdachte(n).

De kamer van inbeschuldigingstelling meent echter dat deze "genocidewet" geen uitzondering vormt op artikel 12 van de strafprocedure.