Arnold in NL: Arnold loves Evert

Arnohari heeft 200.000 boeken verkocht en is daarom voor een tijdje verdiend op uitrustvakantie naar de VS. Hij verblijft in het huisje van zijn tweelingbroer Arnold, die nu voor een tijdje weer in Nederland is. Arnold neemt voor een paar weken de columns waar en vandaag verschijnt deel 1: Arnold loves Evert.

Ken je Evert? Ik word zeiknat van Evert. Ik krijg het binnen enkele seconden ontzettend warm als ik Evert zie. Als Evert lacht, dan begin ik tot in mijn 60 centimeter lange bilnaad te zweten. Ik zweet geen peentjes, maar sequoiawortels.

Oja, ik leen even Arnohari's avatar, de mijne past niet op de pagina.

Op afgesproken tijden zie ik Evert. Sinds ik in Nederland ben daten we zo’n twee keer per week ongeveer een uur. En als ik met Evert bezig ben geweest, dan moet ik zeker een uur rusten en uitgebreid douchen. Vooral dat laatste is belangrijk. Mrs. Arnold mag niet weten dat ik Evert twee keer per week zie. Daarom ga ik ook alleen tijdens werktijd naar Evert.

Heb ik dan een buitenechtelijke relatie met ene Evert? Nee. Als ik al van de bruine treintjesseks zou zijn, dan zou ik langer in de kast blijven dan oma’s gebreide veel te kleine Tweety-trui die ik voor mijn verjaardag in 2001 heb gekregen. Oma had het lief bedoeld, maar als je mij in die trui zit, is het net alsof Tweety een Surinaamse kont heeft en op een skippybal zit. Plaats een stokje onder mijn navel en Tweety kan schuilen voor de regen.

Ik woon al sinds ik voor de eerste keer ontdekte dan mijn Boudin Blanc meer kan dan alleen plassen in gelovig Texas en daar geldt de regel ‘don’t ask, don’t tell’, hoewel het in mijn geval tot enkele jaren geleden vooral ‘don’t know’ was. ‘Homo’s? Die bestaan hier niet en anders zorgen we ervoor dat ze niet bestaan’, dat is de heersende opvatting. Buurvrouw Anny komt je artiesteningang persoonlijk schoonvegen met de gemeentelijke bezemcollectie als alleen al het gerucht van ‘overtreding op de wet van one way passage’ rondgaat.

Dat er zoiets als homoseksualiteit bestaat, kwam ik rond mijn 23e achter. Reverend Heath (what’s in the name?) vroeg of ik woonruimte had voor drie leden van de San Francisco 456th Brandweer Fanfare. De volgende ochtend werd ik uitgewoond wakker met een blauw zwaailicht op mijn linkertiet en trompetten op een plaats waar tot dan enkel basgeluiden te horen waren.

Vanwege Tweety’s schuilkelder zie ik nu twee keer per week Evert. Evert is mijn virtuele coach. Ik fitness sinds ik in Nederland ben. Ik stap twee keer per week op een fiets die geen meter vooruitgaat en daarbij kijk ik naar een scherm met mooie berglandschappen en met Evert, die zegt hoe hard ik moet fietsen en wanneer ik mag drinken. Ik moet van de dokter afvallen en anders dan in de VS, kan dat hier niet met pillen. Daarom fiets ik twee keer per week, samen met Evert.

Vorige week ging het fout. Bij de cooling-down vroeg Evert of ik mijn been op het stuur wilde leggen. Met heel veel pijn lukte dat, maar het wankele fietsje was niet berekend op mijn achterwerk en zo gebeurde het dat ik niet op maar om het zadel zat. Twee uur later kwam ik bij in het ziekenhuis. Ik zag nog net een vervormd fietszadel en een mondstuk van een trompet in een aluminium bak weggevoerd worden. Toen ik tussen mijn benen naar de deur keek, zag ik Anny staan. Zij is ook in Nederland en hoorde dat mijn straatje schoongeveegd moest worden. Anny doofde haar sigaret (zij zorgt wel dat ze mag roken in de operatiekamer), pakte de bezem met twee handen vast en toen ging voor mij opnieuw het licht uit.

Gisteren zag ik Evert weer. Nog voor ik me op een fietsje (heel vreemd: ze hadden er één staan met extra stangen en een solexzadel) had gehesen, begon ik te zweten en rende ik met een akelig gevoel van achteren zo ver mogelijk weg van de fitnesszaal richting mijn tijdelijke huis. Zonder één virtuele meter te fietsen, ben ik een halve kilo afgevallen. Thuis stond Anny voor de deur: ‘Ben je weer naar die Evert geweest?’ Ze had de bezem in haar hand. Ik ging nog harder zweten en rende nog sneller zo ver mogelijk de bossen in. Uitgeput, zwaar hijgend parkeerde ik me op een stenen bankje. Het werd alweer zwart voor mijn ogen en toen ik een paar minuten later liggend en schuddend op dat bankje weer bij mijn positieven kwam, hoorde ik een zware stem: ‘Don’t ask, don’t tell’. God damned, ook Reverend Heath is in Nederland.