Flirten met een blauwe jas

Vijf meisjes en jongens met blauwe jassen staan op het drukste winkelkruispunt van de stad. Vier jassen zijn veel te groot. Als de drie meisjes en de jongen hun armen optillen, klinkt het alsof er vuilniszakken in de vuilniswagen gegooid worden. Een geluid dat ik al een tijdje niet meer gehoord heb. Eén lid van het groepje is de leider, denk ik, want hij heeft als enige geen klembord vast. De vier anderen zoeken in het publiek naar nieuwe klanten, donateurs, leden, onderzoekslachtoffers of wat dan ook.

Niets nieuws. Een beetje winkelstraat heeft naast hangjongeren, hangouderen, hangduiven, hangpredikanten, heel slechte of volgens sommigen experimentele hangmuzikanten, hangpanfluitplaybackers en marktkraampjes met tweedehands rommel die zelfs door de kringloopwinkels niet geaccepteerd wordt ook een team van, meestal, studenten die je iets willen aansmeren. Een krantenabonnement, een periodieke donatie voor hongerende kindjes ergens op een tropische vuilnisbelt, een periodieke donatie voor walvisredders, enzovoorts. Ze horen er nou eenmaal bij. En ik ben altijd de lul. Altijd lopen de jongens en meisjes met me mee tot bijna in de winkel waar ik overigens niet hoef te zijn. Er gaat geen dag winkelen voorbij zonder ‘Mag ik je iets vragen?’, ‘Hou jij van dolfijnen?’ of ‘Lees jij een krant?’.

Ik moet bij een winkel achter in de straat zijn en met mijn meest ongeïnteresseerde blik zet ik koers zo ver mogelijk om de promojasjes heen. Ik heb niet veel tijd en zeker geen geld over voor een pallet polioprikjes voor Polynesië, zweetbandjes voor Zimbabwaanse zwerfzeeleeuwen of burrito’s voor Boliviaanse boerenbeflijsters. Dit is de reden waarom ik steeds meer thuiswinkel.

Met een snelwandeltempo waar ze in Nijmegen jaloers op zijn, loop ik door de straat. Ik voel het moment naderen. Ik kijk strak naar de grond alsof daar een boeiende pornofilm te zien is. Zoals altijd doe ik alsof mijn telefoon gaat, net op het moment dat er een blauwe jas op mijn radar verschijnt. ‘Met Arno…Ja, alles goed. Met jou ook?...Morgen? Dat kan wel…’

Boekje

Nog een paar seconden en dan gaat het gebeuren. Een blauwe jas gaat me aanspreken. Onvermijdelijk. Wat zal het deze keer zijn? Een proefabonnement op de Aan de Kant, het nieuwe magazine voor de geëmancipeerde man? Of ik een euro per maand over heb? Daarmee red ik het leven van een bedreigde blauwe beer in Bangladesh. Na één jaar wordt de donatie verhoogd tot een tientje per week. Maar hé, dan kunnen de beren wel op een echte Sphinx en met fluwelen tissues beren.

Ik sta stil. De tweeling uit Los Angeles in de pornofilm vertoond op de straatklinkers is klaar en ik moet het gesprek maar ondergaan. Maar er gebeurt niets. Ik sta stil, maar geen blauwe jas voor mijn neus. Even voel ik me ongemakkelijk. Voor het eerst word ik niet aangesproken. De blauwe jassen hebben me niet gezien? Vreemd. Abnormaal. En het bevalt me niet, hoe gek ook.

Eigenlijk moet ik heel opgelucht zijn en snel doorlopen. Maar ik doe een paar stappen terug en wandel heel nonchalant op de jongens en meisjes af, mijn telefoon diep in mijn broekzak. Ik knipoog nog. Ik flirt met de jassen als een Belgische prins met belastinggeld. Geen reactie. Wat krijgen we nou? Ben ik niet interessant genoeg? Straal ik de onverschilligheid uit van een ontslagen Vara-medewerker? Zie ik er niet uit als iemand die begaan is met de Bengaalse beer?

Het zal wel een vergissing zijn. Als er op de cursus van blauwe jassen een profielschets gemaakt wordt van potentiële geldgevers, dan straalt mijn foto door de beamer. Ik help ze dus maar een handje. Ik sla vier keer linksaf en loop gewoon nog een keer seminonchalant door de winkelstraat. Daarbij wil ik de pornofilm wel een tweede keer zien.

En ook de tweede keer word ik genegeerd als Annemarie Jorritsma op een bunga bunga-feestje met Italiaanse collegaburgemeesters. Hoe was het trouwens op 'werkbezoek' in de Efteling, Annemarie? Nog een knappe Laaf ontmoet? Bunga bunga met de burgemeester van Kaatsheuvel? Iets met Lange Jan, Holle Bolle Gijs en de Schone Slaapster die wel heel makkelijk wakker te kussen is? Wie krijgen nu de gratis toeganskaarten? Ali B. en zijn veertig rovers? Ik zou die muntenpoepende ezel maar even veilig in een kluis opbergen.

Ben ik met mijn 28 jaar te oud en niet meer interessant voor donaties of abonnementen? Ik weet het niet. De blauwe jassen zien me niet. Ook bij een derde poging (er mag wel eens een andere pornofilm opgezet worden) kan ik als een Maastrichts schoolmeisje ongehinderd door de winkelstraat lopen.

Na nog vier pogingen besluit ik het anders aan te pakken. Ik loop recht op de blauwe jas met de grootste glimlach af: ‘Zeg, manneke, moet jij mij niet eens iets vragen?’ ‘Wat bedoelt u?’ ‘Nou, als jij mij niet eens iets vraagt nu, dan zou het zomaar kunnen gebeuren dat er een Ethiopische ijsegel chronische eelt krijgt.’ ‘Meneer, alles goed met u?’ ‘Hier, heeft u vast een euro. De rest stort ik morgen en dan iedere week twee keer. Op welke rekening? Giro 349072 ten name van Eerste Hulp bij Eeltegels?’ ‘Meneer loopt u even door, alstublieft.’ ‘Maar ik heb geld? Voor uw stichting? Voor uw blad? Ik wil graag iedere maand de Aan de Kant.’ En dan zie ik het. Verdomde stadswachten.