Robby zijn opdracht (deel 7)

Compleet verward en aangeslagen werd Robby wakker. Dit kon niet waar zijn. Dit was toch onmogelijk? Ten eerste waren de Teddy's de enige bewuste wezens op aarde en ten tweede, wie was hij dat hij er wat aan kon doen? Tamara haar opdracht was zeer duidelijk geweest. Achter de hoogste bergen, nog veel verder dan waar de bruinen leefden, leefden andere bewuste wezens. Deze waren technologisch zeer geavanceerd en ze bevolkten de gehele aarde. De aarde die zoveel groter was dan Robby ooit had gedacht, ooit had geleerd. Hadden de wijzen niet gezegd dat daar achter de hoge bergen niets meer bestond? Volgens Tamara was er daar buiten een gigantische ruimte waar wezens woonden die zichzelf mensen noemden. Wezens drie maal zo groot als Teddy's, slim, maar aan de andere kant o zo dom. De astrale wijsheid was bang, bang dat deze wezens binnenkort de aarde zouden verwoesten in hun poging tot het maken van de ultieme samenleving. De Teddy's hadden al gemerkt dat de natuur om hen veranderde, dat de luchten grauwer werden, het weer onvoorspelbaarder, maar er was niemand die er een verklaring voor had. Nu had Robby er één gekregen, tezamen met de moeilijkste opdracht van zijn leven. Hij moest erheen gaan, genoeg bewijs verzamelen en terugkeren naar de Teddy leefwereld. Hier zou hij dit bewijs moeten gebruiken om alle Teddy's te laten zien dat ze elkaar niet moesten bevechten. Er dreigde immers een veel groter gevaar. Een gezamenlijke vijand, die, naar hij gehoord had, de kracht had om alle Teddy's in één keer te vernietigen.

Robby besprak zijn droom met Methusalem. Deze knikte zachtjes en stelde af en toe een vraag. Bijna alles wist hij al aangezien hij veelvuldig in contact stond met de astrale wijsheden.
'Deze reis, Robby, is de meest belangrijke reis die je ooit zult maken. Enkel jij kan ervoor zorgen dat de Teddy's zich verenigen en samen kunnen leven. Wat daarna gebeurd is voor iedereen nog een raadsel. Deze zogeheten mensen zijn zeer onvoorspelbaar. Alhoewel ze op vele gebieden geavanceerder als Teddy's zijn, vergeten ze dat ze rekening moeten houden met hun omgeving. Dat er een balans moet zijn in alles wat ze doen. Hun drang naar ontdekken, bezitten, begrijpen en vooruitgang is volledig buiten hun zelf komen te staan. Het is een eigen leven gaan leiden, het is een macht geworden, waar ze stuk voor stuk voor moeten buigen. Mochten ze ooit de Teddywereld ontdekken, dan zijn de gevolgen voor ons desastreus.'

Robby knikte. De indrukken en beelden die hij tijdens zijn droom had gezien waren zeer angstaanjagend geweest. Nu had hij nooit van knuffelen als bezigheid op zich gehouden maar de mensen hadden duidelijk een tekort aan knuffels. Oorlogen had hij gezien, honger, haat en vernietiging. Dit mocht niet gebeuren met het Teddybos. Hij moest de bruinen duidelijk maken wat er zou gebeuren als zij doorzetten in hun haat. Een oorlog had enkel maar verliezers, haat leidde enkel maar tot ongeluk.
Vastberaden stond hij op en keek Methusalem aan.
'Morgen ga ik op reis.'
'Wees voorzichtig Robby. Als de mensen ontdekken dat je een levend en bewust wezen bent, zullen ze je niet meer laten gaan voordat je verteld hebt waar je vandaan komt. Wat je ook doet, laat nooit een mens deze plaats ontdekken.'
'Ik zal mijn uiterste best doen.' Robby liep naar zijn kamer om te pakken wat hij dacht dat hij nodig had.
'En Robby...' Methusalem riep hem na. 'Vergeet niet dat je niet meer dan een half jaar hebt. Tegen die tijd zullen de bruinen zo sterk zijn dat ze de aanval gaan wagen. Je moet terug zijn voordat dat gebeurt want ik ben bang dat er weinig blanken meer overblijven als de bruinen eenmaal hun haat gaan botvieren.'

De volgende dag stond Robby al vroeg op. Met enkel een kleine zak vol benodigdheden stapte hij met goede moed de richting op van de hoge bergen. Methusalem keek hem na totdat de omtrekken van het kleine beertje langzaam verdwenen in het woud. Hoofdschuddend liep hij naar binnen. Zo'n zware taak voor zo'n klein beertje. Hij herinnerde zich zijn jeugd, zijn enthousiasme, zijn kortzichtigheid toen hij de bruintjes meenam naar het Teddybos. Met hetzelfde fiere hoofd was hij vertrokken, tezamen met enkele andere avonturiers. Uitgezwaaid door de voltallige Teddybevolking voelden zij zich allemaal de beren die het leven van de Teddy's voorgoed zou veranderen. Hoe kon hij weten welk een desastreus gevolg zijn nieuwsgierigheid zou hebben? Hoe had hij ooit die familie bruinen kunnen meenemen? Tranen van weleer schoten in zijn ogen, dikke droppels vonden hun weg langs zijn gerimpelde wangen, zijn vertrokken mond, totdat ze, onderhevig aan de zwaartekracht, vielen op de grond. Hij huilde als een jonge beer, met diepe halen en zware snikken.
'Succes mijn jongen,' snikte hij, 'maak mijn fouten goed.'

Maar Robby zag de tranen niet, hoorde de snikken niet. Hij liep met krachtige pas het onbekende in. Bij elke windvlaag denkend aan Tamara. Bij elke ademhaling denkend aan zijn lotsbestemming. Zo bang als hij eerst was, zo zeker was hij nu. Als alles voorspeld was, wat kon er misgaan? Hem lag een grote toekomst in het verschiet.


Het waren lange dagen, het wandelen had hem blaar op blaar bezorgd en langzaam begon hij wat van zijn oorspronkelijke goedgemutstheid te verliezen. Dagenlang in zijn eentje, zonder een levend wezen tegen te komen en enkel zijn eigen gedachten. Hij wist vaak niet eens precies waar hij heen liep. Hij had een bergtop uitgekozen als richtpunt en deze kwam langzaam maar zeker dichterbij. 's Avonds sliep hij in een mandje aan een boomtop. Zo was hij veilig voor eventueel kwaadwillende dieren op de grond. En elke ochtend werd hij wakker met dezelfde verwarde gedachte.
Waar ben ik? Wat doe ik hier?
Tot die ene bewuste ochtend. Toen hij zijn ogen open deed en er vlak voor zijn neus een vogel zat. Deze bekeek hem aandachtig, zijn kopje een beetje schuin. Instinctief wist Robby dat dit geen toeval was. Zonder onverwachte bewegingen te maken om de vogel weg te jagen ging Robby rechtop zitten en bekeek de vogel van top tot teen. Het was een zeer grote vogel, bijna net zo groot als Robby. In ieder geval groter dan hij ooit had gezien in het Teddybos. Zijn veren waren pikzwart, maar in de vleugels zaten witte veren die het geheel niet zo eng maakten als hij bij voorbaat dacht. In zijn poot droeg de vogel een briefje...
Voorzichtig peuterde Robby het los, de vogel liet het welwillend toe. Er stond maar één zin.

'Om je reis te voorspoedigen.'