Leef en leer, niet andersom
Toch rest mij altijd één vraag, een gedachte die ik nooit meer zal kunnen loslaten vanwege mijn uiterst christelijke opvoeding. Ben ik goed of fout, geef ik lief of leed, draag ik bij of brokkel ik af, ontwikkel ik of sta ik stil? Deze gedachten zullen mij nooit verlaten. Deze vragen moet je je mijns inziens altijd blijven stellen, enkel wel in het juiste perspectief. Want het antwoord wordt vaak pas achteraf duidelijk. Vallen en opstaan dus.
Want wat ik geleerd heb, van mijn onderzoeken, is dat het leven geleefd dient te worden. Zo simpel is de waarheid. Onderwijl is het fijn als je anderen dat ook laat doen, en vanuit dat standpunt volgen al mijn geboden. Het leven is er om te leven, en nu doe ik dat met volle overgave. Stond ik eerst langs de kant vertwijfelend te kijken naar een maatschappij die immer voortraasde, nu zit ik in de trein en kijk ik naar de blik op de gezichten van de mensen langs de kant. De blik die ik zo goed ken. Waarom, waarvoor, waarheen?
Ik stel deze vragen op dit moment even niet meer, alhoewel ze echt nog wel eens bovendrijven. Het is niet dat ik het heb opgegeven, want deze vragen kunnen je helpen je plaatsje op deze wereld te begrijpen. Ik stel ze niet meer omdat ze me op een bepaalde manier tegen houden. Want het grote gevaar aan deze vragen is dat je eerst het antwoord wil weten, en dan pas wil leven.
Het antwoord op de vragen is voor de één duidelijk, en de ander niet. Sommigen vinden het in religie, de anderen in spiritualiteit, en weer anderen nemen ze gewoon voor lief en kijken wel waar ze uit komen. Ik begin van twee naar drie te neigen. De verfoeilijke –heidense dagplukkers-, de onwetenden, de simpelen. Althans, zo noemde ik ze vaak. Maar ik heb geleerd om niet meer te oordelen, tenzij ik zelf de waarheid ken. En laten we wel zijn, ik ken hem nog lang niet.
Toch lijkt het alsof ik me schuldig voel dat ik nu meer naar groep drie neig. Vond ik mezelf eerst geweldig dat ik me immer bezig hield met de hogere vraag zonder een antwoord te krijgen, nu vind ik antwoorden bij de vleet, maar weet niet precies meer bij welke vraag ze passen. Het leven is me makkelijk geworden door gewoon met de stroom mee te gaan, en dat doet pijn, want het lijkt alsof ik heb opgegeven. Hoe vaak lees je niet dat het pad naar de waarheid zware offers vraagt. De Bijbel, de Koran, de Veda's en noem ze maar op. Ze spreken allemaal van die weg, die de wereld vergeet, en de enkeling tot grote hoogte brengt.
Nu sta ik midden in het leven. Ik weet voor het eerst in mijn leven wat het is om mens te zijn. Niet langer als een blinde langs de contouren van het leven tasten, maar ogen wagen wijd open en in het diepe springen. Mens zijn is eten, werken, slapen, lief zijn, boos zijn. Het feit dat ik als mens op de wereld sta, betekent dat ik in dit leven me ook als mens moet gedragen. En de enige manier om er achter te komen wat het is om mens te zijn, is te leven als een mens.
Het lijkt makkelijk om nu te zeggen dat ik daar wel eerder had kunnen achterkomen. Toch ben ik er wel van overtuigd dat ik de zelfonderzoekperiode nodig heb gehad om juist in het leven te kunnen staan zoals ik dat nu doe. Wat is er nu dan veranderd? Het is de subtiliteit van het leven. Je doet precies hetzelfde maar nu met volle wetenschap waar jij eindigt, en de wereld begint.
Ik heb veel geleerd over mijzelf, wat mijn valkuilen zijn, mijn sterke punten, wat van mij is, wat van anderen is. Ik ben gerichter, begrijp meer dan ooit dat ik mijn eigen leven maak, en dat het aan mij is om te kiezen welke richting ik op ga. Dat wist ik eerst niet. Voor mijn zelfonderzoeken liet ik me zonder enig benul meesleuren door alle stromen en dan donder je toch steeds tegen elke steen in het water op. Nu stroom ik met beleid, weet wat ik kan veranderen en wat niet. Ik heb begrepen dat je moet leren van je eigen fouten, dat er progressie in je zelf zit. Ik heb begrepen dat er geen zonde is in het maken van fouten, maar dat het zonde is om fouten keer op keer te maken.
Dus wat is het antwoord op de vraag der vragen. Ben ik goed, ben ik fout? Het antwoord is dat het er niet toe doet. Met alles wat ik leer kom ik een stap verder in de toekomst, een toekomst die, hoe ik het ook wend of keer, altijd anders is dan ik kon bedenken.
En daar draait het om. Leef en leer, en niet andersom.