Hail, Caesar!
De gebroeders Coen geven de kijker in Hail, Casear! een humoristische blik op het Hollywood van de jaren 50, in een verhaal waarin de ontvoering van een filmster ervoor zorgt dat een studiobaas zijn handen vol heeft aan het voorkomen van een PR-ramp.
Vroeger werkte Hollywood volgens het 'studiosysteem'. Anders dan nu waren acteurs gewoon permanent in dienst bij een studio, en werden ze ingezet voor de rollen waar de studio ze geschikt voor achtte. Films werden, zo leek het, in een meer fabrieksmatige wijze opgezet en vertoond in bioscopen die het eigendom waren van de studio's zelf. Als een acteur in de problemen zat, of hun situatie een PR-probleem kon vormen voor de studio, was het aan de studio om het op te lossen. En dus vertellen de Coens over het wegmoffelen van een buitenechtelijke zwangerschap door een actrice haar eigen kind te laten adopteren en wordt de ontvoering van een acteur ontkend door te verwijzen naar zijn reputatie om het af en toe op een zuipen te zetten.
Hail, Caesar! draait om Eddie Mannix (Josh Brolin), die voor het fictieve Capitol Pictures verantwoordelijk is voor het managen van de producties en de PR-zaken die daarbij komen kijken. Hij is goed in wat hij doet. Zo goed, dat hij een aanbod krijgt om buiten de filmindustrie aan de slag te gaan. Terwijl hij dit bod overweegt, verdwijnt echter de Capitol Pictures-filmster Baird Whitlock (George Clooney). Hij speelt in het romeinse drama Hail, Caesar! en wordt tijdens een opname gedrogeerd om daarna geruisloos te worden afgevoerd. Mannix moet Whitlocks afwezigheid naar buiten toe verborgen houden, terwijl hij intussen het losgeld van $100.000 verzamelt.
Elders op het studioterrein, waar de zaken rond de klok doorgaan, broeit een andere PR-ramp: een actrice (gespeeld door Scarlett Johannson) is zwanger, maar ze is niet getrouwd. Dat kan negatieve publiciteit opleveren voor Capitol. En het besluit valt om western-ster Hobie Doyle (Alden Ehrenreich), die eigenlijk alleen maar goed is in paardrijden en zingen, een rol te geven in de film van de meer klassiek aangelegde Laurence Laurentz (Ralph Fiennes). Niet dat Laurentz daarom gevraagd heeft, overigens, maar zo werkt het studiosysteem nou eenmaal.
Hail, Caesar! knoopt deze zaken, die een humoristische weergave van het klassieke Hollywood geven, aan elkaar op een manier die nieuwsgierig maakt naar hoezeer het eigenlijk verschilt van de hedendaagse filmwereld. Er worden nog steeds dealtjes gesloten en sterren gemanaged, zij het niet meer per sé door de studio, maar door agentschappen en managers. Studio's hebben nog steeds te maken met grote investeringen in producties waarvan ze van tevoren moeten kunnen aanvoelen hoe deze bij het publiek vallen, en het testen van ideeën bij 'focus groups' is alledaagse praktijk. In Hail, Caesar! is Mannix, naast het oplossen van problemen ook bezig met het voorkomen ervan, en een discussie met religieuze leiders over de vertolking van Jezus door Capitol Pictures is een komische weergave van hoe studio's, commercieel dat ze zijn, proberen precies de juiste toon te slaan zodat een film geen verlies leidt door boze, wegblijvende, potentiële bioscoopbezoekers.
Het is grappig om te zien hoe auteur-filmmakers als Joel en Ethan Coen juist het fabrieksmatige Hollywood uit de eerste helft van de vorige eeuw als onderwerp kiezen voor een film. Ze weten hier en daar een satirische blik op de situatie te geven, maar de diverse verhaallijnen die ze hier samenvlechten voelen eigenlijk niet echt als een geheel aan. De problemen die Laurence Laurentz heeft met de hem opgedrongen Hobie Doyle, een matrozen-dansscène met Channing Tatum, de roddeljournalisten die Mannix te woord moet staan; de momenten voelen aan als thematisch met elkaar verbonden sketches, in plaats van als een samenhangende vertelling. Daardoor komt hoe de film laat zien dat Mannix probeert in het commerciële, meedogenloze Hollywood zijn integriteit te bewaren maar matig uit de verf.
Het is het gebrek aan (voldoende) samenhang waardoor Hail, Caesar! niet direct een geweldige indruk maakt, al zijn de losse delen van de som, ieder voor zich, best vermakelijk. De sterke cast weet ook prima de glimlach los te maken waar dat vereist is en het mysterie dat zich langzaam ontvouwt houdt op z'n minst een deel van de nieuwsgierigheid overeind. Maar aan het einde voelt het geheel onaf aan. Sommige Coen-films worden echter beter als ze even bezinken, dus er is nog hoop.