Interview: Bernard Hill
Die doe ik nog steeds!
Umm... je hebt gelijk. Maar om nu ineens voor een gigantische productie de hele wereld over te reizen, moet daarbij vergeleken wel iets heel bijzonders zijn. Hoe beleef je dat?
Ik doe de interviews niet zelf, ik zit lekker thuis. Ik ben Deágol en ik heb Sméagol gestuurd om jullie bezig te houden, hehehe.. Nee in alle ernst; ik ben trots op deze film, ik geloof in het product en ben blij dat ik het aan jullie mag verkopen.
Vind je het jammer dat het nu allemaal over is?
Ja, erg jammer. We zijn een leuke en hechte groep mensen; ik zal iedereen gaan missen. Elijah (Wood, red.) is vandaag vertrokken en gisteren zijn we met zijn allen wat gaan eten om daar even bij stil te staan - als een soort van afscheid. Veel van ons zullen hem immers de komende tijd niet meer zien. Ik weet in ieder geval van mezelf niet wanneer ik hem weer zal zien. En hetzelfde geldt voor Nieuw-Zeeland eigenlijk. De dag na de wereldpremière vertrokken we uit Wellington en voor de eerste keer sinds we begonnen aan deze productie en we allemaal verliefd werden op dit land, op Wellington, voor het eerst wisten we niet wanneer we terug zouden komen. We zullen allemaal wel eens terugkeren; we denken er namelijk over om een stuk land te kopen en daar iets neer te zetten. Dat zou dan de motivatie moeten zijn om weer eens naar Nieuw-Zeeland te gaan, in plaats van dat we het allemaal langzaam vergeten, maar wie zal dat garanderen? We zullen in ieder geval nooit meer terug hoeven voor werk aan The Lord of the Rings.
Is de rol van Théoden een rol die je niet snel zult vergeten?
Op het moment kan ik eigenlijk aan niets anders denken, vooral omdat jullie me er telkens vragen over stellen. Maar het was inderdaad een hele mooie ervaring en eentje die ik niet snel zal vergeten. Het voelde een beetje als zo'n kleinere Engelse productie die je net beschreef - alsof je bezig was met een hele grote low budget film. Je had het idee dat er geen geld en maar weinig tijd voorhanden was. De enige reden voor je aanwezigheid op de set was om een zo goed mogelijk resultaat af te leveren. Uiteraard was er voor The Lord of the Rings wel geld en we hadden vrij veel tijd, maar het gevoel was hetzelfde. Ik denk dat dat de manier is waarop Pete (regisseur Peter Jackson) graag werkt. Hij wil op de set dat idee van mensen die samen en op een gelijkwaardige manier iets voor elkaar krijgen, creëren. En door op die manier te werken krijg je ook echt het gevoel dat je betrokken bent bij de film. De manier waarop we het script ontwikkelden is hier een prachtig voorbeeld van. Iedereen had de mogelijkheid om er z'n steentje aan bij te dragen, want er waren zeer regelmatig scriptmeetings. Het script zoals ons dat werd gepresenteerd was geen filmscript zoals je dat zou verwachten. Het was meer een fijne samenvatting van de boeken waaruit alle onverfilmbare passages waren weggelaten. Die samenvatting gebruikten we vervolgens om de scènes uit te werken. Ruim voordat we een bepaalde scène filmden, gingen we dan overleggen met scriptschrijvers Philippa Boyens en Fran Walsh om zo de scène beetje voor beetje uit te werken. Op die manier kon je - en daar was ik erg blij mee - bepaalde elementen van het personage die jij als acteur belangrijk vond en waarvan je dacht dat ze nodig waren in het script verwerken. En dat is natuurlijk veel beter dan een kant-en-klaar script waar je die dingen nog maar moet zien in te passen.
Welke elementen wilde jij dan vooral in je personage verwerken?
Ik wilde erg graag een Théoden laten zien die niet alleen koning was, maar vooral ook mens. Want ik geloof in de theorie dat zelfs de mensen die een gigantisch aanzien genieten en de mogelijkheid hebben om over de levens van mensen onder zich te beschikken, dat ook die figuren menselijk zijn. Wanneer zij aan het einde van de dag thuiskomen na weer een aantal mensen de dood in te hebben gestuurd, dan vind ik het een mooie gedachte dat ze daar dan ook even bij stil staan. Dat ze even nadenken over wat ze die dag eigenlijk hebben gedaan. Ik denk niet dat dit vaak het geval is bij koningen. Niet vaak genoeg in ieder geval. Maar ik wilde Théoden die eigenschap wel meegeven. Hij is koning, maar tegelijkertijd realiseer je je dat hij ook maar een mens is. Deze beide aspecten zijn niet altijd aan de oppervlakte te zien, maar bevinden zich zij aan zij in zijn persoonlijkheid.
Een andere scène waar ik me sterk voor heb gemaakt is die in The Two Towers wanneer Aragorn en Théoden de troepen inspecteren. Théoden zegt dan op een gegeven moment: 'Niemand is er ooit in geslaagd Helms Diepte in te nemen; het lukt ze nooit, binnen deze muren zullen wij ze kunnen weerstaan.' Aragorn verklaart hem dan eigenlijk voor gek. Ik wilde dat Théoden zich op dat moment nogal agressief zou opstellen: 'Wat moet ik dan? Ik kan niet naar mijn manschappen toegaan en zeggen: nou sorry jongens, het is een hopeloze zaak maar doe je best dan komt het wel goed.' Dat is het conflict dat zich op dat moment in Théoden afspeelt. Tussen het menselijke- en het PR-gedeelte van zijn taak als koning. Théoden zegt op dat moment de dingen waarvan zijn volk verwacht dat hij ze zegt, maar je komt er wel achter dat het eigenlijk één grote leugen is. Een soort van public relations.
Het tegenovergestelde vindt plaats in Dunharrow in de derde film. Aragorn is net vertrokken en Gamling zegt: 'We kunnen de legers van Mordor niet verslaan.' Théoden is op dat moment zeker van zijn zaak; hij heeft meer vertrouwen gekregen en is klaar voor hetgeen dat komen gaat. Hij zegt: 'Nee, maar toch zullen we het proberen.' Dat is vrij negatief maar eerlijk en het was op dat moment en onder die omstandigheden, het beste om te zeggen.