Hoge Raad heropent Puttense moordzaak

Het onderzoek naar de moord op Christel Ambrosius in 1994 wordt heropend. De Hoge Raad heeft dinsdag het herzieningsverzoek in de zogeheten Puttense moordzaak gehonoreerd. Misdaadjournalist Peter R. De Vries heeft jarenlang aandacht besteed aan de zaak in zijn tv programma's.

Het gerechtshof in Arnhem veroordeelde de twee zwagers W. Viets en H. du Bois in 1995 voor het verkrachten van en moord op de 23-jarige Ambrosius in het huis van haar grootmoeder in Putten. Ze kregen tien jaar gevangenisstraf opgelegd en zijn inmiddels weer op vrije voeten.
De zwagers bekenden de moord in eerste instantie, maar zeiden naderhand dat ze dat hadden gedaan onder grote druk van de politie. Sindsdien hebben ze altijd volgehouden onschuldig te zijn en gepoogd dit door gerechtelijke procedures formeel aan te tonen.

Sleeptheorie

De Hoge Raad heeft zich vooral gebogen over de zogenoemde sleeptheorie in de moordzaak. Justitie verklaarde dat het sperma dat op Ambrosius' been is gevonden, afkomstig moest zijn van een eerder vrijwillig seksueel contact. Tijdens de verkrachting zou het sperma uit de vagina van het slachtoffer zijn 'gesleept'. Dat zou verklaren waarom het DNA-profiel van het sperma niet overeen kwam met dat van de twee zwagers.

Justitie baseerde de sleeptheorie op een verklaring van prof. T. Eskes. Deze heeft tijdens het herzieningsonderzoek echter verklaard dat hij deze theorie op basis van later verkregen informatie hoogst onwaarschijnlijk acht. Het aangetroffen sperma moet afkomstig zijn van de verkrachter van slachtoffer Ambrosius, aldus Eskes nu. Volgens de Hoge Raad zou het gerechtshof in Arnhem met het huidige oordeel van Eskes de beide verdachten hebben vrijgesproken.

Heropening

De Hoge Raad heeft bij de behandeling van het herzieningsverzoek Eskes zelf ondervraagd. Dat is een zeer zeldzame procedure. Het hoogste rechtscollege maakt slechts bij hoge uitzondering gebruik van zijn recht om zelf onderzoek te doen. Het rechtscollege heeft bepaald dat het hof in Leeuwarden de zaak opnieuw moet behandelen.


Overigens tekent de Hoge Raad fijntjes aan dat het honoreren van het herzieningsverzoek niet betekent dat Viets en Du Bois per definitie moeten worden vrijgesproken.