Magistrale manoeuvres in Moskou (3)

John Beringen is bekend geworden door o.a. zijn boek ''Het verschijnsel Bob Evers'', hetgeen inmiddels een veel gezocht collectors-item is geworden. Geïnspireerd door de unieke opzet van de Bob Evers- verhalen besloot hij een eigen serie op te zetten: de ''Fred Huizinga-serie'' ''Magistrale Manoeuvres in Moskou'' is het eerste deel uit een trilogie.

Hoofdpersonen zijn drie jongens uit Utrecht van begin twintig jaar oud, t.w.: Fred Huizinga, die bij zijn vader in de zaak (een metaalbedrijf) werkt op de afdeling verkoop, Peter Heygraaf, advocatenzoon en student rechten en Hans Verlinden, die werkzaam is op het administratieve vlak via uitzendbureaus. Het verhaal speelt zich af in 1992; ruim een half jaar na de val van het ijzeren gordijn. Met toestemming van zijn uitgever en John zelf mogen we dit boek als feuilleton hier plaatsen. Dit is het derde deel van het verhaal. Een link naar de eerdere delen staat onderaan.

"Maar waar gaat het om en waar zouden wij dan naartoe moeten?" "Naar Moskou." "Rusland?" Het was Peter die dit ademloos zei. "Moskou ligt inderdaad in Rusland," reageerde Huizinga droog, "nog steeds belangstelling?" De drie vrienden verklaarden om het hardst dat de interesse alleen nog maar groter was geworden.

"Mooi zo. Ik moet jullie zeggen dat ik Fred sowieso op pad wilde sturen, maar bij mijzelf vond dat dat nou geen reis is om op je dooie eentje te maken. En omdat jullie al zolang met elkaar optrekken, leek het mij wel een goed idee om jullie alle drie te laten vertrekken; tenslotte weten drie meer dan één.”

"Maar vertel ons eerst eens wat er aan de hand is," drong Fred aan. "Ja," knikte Huizinga. Met een peinzende uitdrukking op het gelaat stak hij zijn hand in de binnenzak van zijn colbert om daar een sigarenkoker uit te halen. Hij opende de koker, nam er een sigaar uit, deed de koker weer dicht en stopte deze terug in zijn binnenzak. Uit zijn zijzak viste hij een aansteker en ontstak de sigaar. Gedurende dit hele ritueel sprak niemand een woord. Fred keek om zich heen, zag op het bureau naast hem een klein asbakje staan, pakte dit en zette het voor zijn vader neer naast het Monopoly-bord. "Kijk het zit zo: ik heb een betrekkelijk nieuwe buitenlandse relatie waar ik sinds een half jaar zaken mee doe. Het betreft een handelsonderneming die tevens containers vervoert, kortweg "Novi Transport" geheten. Alle transacties zijn steeds naar volle tevredenheid verlopen alleen sinds een paar dagen heb ik het sterke vermoeden dat er iets mis is."

Fred ging verzitten op zijn stoel: "Hoe bedoelt u?" Huizinga nam een trek van zijn sigaar en blies kalm een flinke rookwolk naar het plafond. "Het begon zoals ik al zei, een half jaar geleden. Toen kreeg ik een fax van "Novi Transport", ondertekend door ene mijnheer Igor Proliv, zijnde de directeur van dat bedrijf. Deze heer Proliv deed mij een voorstel. Op de een of andere manier had hij weten uit te vinden dat ik een behoorlijk grote metaalfabriek bezat. Hij bood mij rollen staal aan van diverse breedtes en diktes tegen een bepaalde prijs per ton, alle transportkosten inbegrepen. Nu waren zijn prijzen dusdanig scherp - zeker in verhouding tot wat ik normaal gesproken betaal bij mijn Duitse leveranciers - dat ik direct geïnteresseerd was. Waarmee ik overigens wel wil zeggen dat ik in eerste instantie uiteraard een gezonde dosis wantrouwen koesterde want met alleen een mooi verhaal kun je bij de bakker nog geen kruimel brood kopen, als je begrijpt wat ik bedoel."

"Scheelde dat echt zoveel met die prijzen?" wilde Fred weten. "Ja nou en of!" verzekerde Huizinga, "meer dan genoeg om afscheid te nemen van de Duitse firma's." Fred keek zijn vader ongelovig aan: "Ja maar... als die Rus in staat is om u staal te verkopen tegen bodemprijzen, dan klopt er toch iets niet?"

"Dat was ook precies mijn allereerste gedachte," liet Huizinga weten. "Ik ben dan ook het een en ander wezen navragen en bij nader inzien was het een heel logische kwestie. Je moet weten dat sinds de Sovjet Unie vorig jaar uiteen viel, de oorlogsindustrie meteen sterk verminderd werd doordat het communisme formeel ophield te bestaan. Er was ineens geen opgelegde drang meer om op militair gebied de grootste supermacht op aarde te zijn. Maar dat betekende weer wel dat de staalfabrikanten, die hun afname in het oude systeem gegarandeerd wisten, plotseling met een sterk gekrompen orderportefeuille werden geconfronteerd."

"Jaa, nu snap ik er iets meer van," knikte Fred. "Mooi zo," bromde Huizinga. "Dus mijn allereerste actie was om een proefrolletje van dat staal bij Proliv te bestellen. Toen ik hem vroeg wat hij daarvoor rekende, liet hij weten dat dat geheel voor zijn rekening was. De pallet arriveerde keurig per Russisch vrachtschip hier in Rotterdam; het was overigens een rol van zo'n tweehonderdvijftig kilo. Eenmaal in de fabriek hebben we dat materiaal natuurlijk getest en van alle kanten bekeken en het bleek staal te zijn van dusdanig uitstekende kwaliteit dat ik regelmatig grote partijen bij hem bestelde. Eerst moest ik de helft vooruit betalen middels een internationaal betalingsbewijs, maar na een paar leveringen hoefde ik pas het hele bedrag te voldoen wanneer ik het spul binnen had. In eerste instantie had ik mijn bedenkingen bij het aanbod dat eigenlijk TE aanlokkelijk leek, maar aan de andere kant moest die Proliv uiteraard ook maar afwachten of ik wel een bonafide handelspartner was. Een vertrouwensband heeft nou eenmaal wel wat tijd nodig om zich te ontwikkelen."

"Maar wat is nu het probleem?" vroeg Hans. "Je moet weten dat ik af en toe ook wel eens telefonisch contact met Proliv heb gehad als ik nog iets wilde weten of zo. In die gesprekken heb ik beleefdheidshalve natuurlijk ook geïnformeerd naar de verdere situatie in Rusland. En bij dit soort minder formele gelegenheden krijg je, hoe vreemd het ook mag klinken, toch een bepaald beeld van iemand. In perfect Engels liet hij mij onder meer weten dat hij al tien jaar geleden rondliep met de gedachte om ooit te gaan doen wat hij nu doet. En geloof mij: als ik hem zo hoorde praten, kreeg ik de indruk te spreken met een vriendelijke, hardwerkende jongen die dolblij was dat hij zijn eigen bedrijf kon runnen met vier chauffeurs in dienst.

Hij vertelde verder dat hij getrouwd was en twee kinderen had en dat alles wat hij deed niet zozeer voor hemzelf was, maar voor de twee kleintjes, want ze moesten een goede school kunnen volgen en een goed vak kunnen gaan leren of gaan studeren. Ieder keer als ik de betaling voor hem in orde had gemaakt, kreeg ik een prentbriefkaart van hem met daarop de een of andere gekrabbelde vriendelijke mededeling. Dat soort kleine dingen ZEGGEN toch iets. Gisteren echter, kreeg ik een fax van hem waarin hij liet weten dat hij de prijs voor zijn rollen staal en de verscheping drastisch moest verhogen vanwege de stijgende inflatie. Nu kan ik me daarbij wel IETS voorstellen, want tenslotte wordt alles duurder. Maar toen ik zag dat hij een prijs voorstelde, die bijna het drievoudige was van het gangbare tarief, begon ik me even achter het oor te krabben. Natuurlijk heb ik hem meteen gebeld om te vragen wat dat te betekenen had, maar tot mijn stomme verbazing kreeg ik iemand aan de lijn die Pjotr Oljev bleek te heten en in erbarmelijk Engels liet weten dat de prijzen waarschijnlijk slechts tijdelijk waren verhoogd en later wel weer wat omlaag zouden gaan. Hij vertelde ook dat Proliv lange tijd weg was voor een zakenreis en dat hij de waarnemer was. Ik heb die fax trouwens bij me." Hij tastte in zijn binnenzak en haalde een verkreukeld papier te voorschijn. "Hier."

Fred pakte het papier aan, streek het glad op het Monopolybord en las het vluchtig door. Peter en Hans stonden allebei op en lazen over zijn schouder mee. Inderdaad was het hele verhaal te lezen over de prijsverhoging; bovenaan stond het adres van 'Novi Transport' alsmede het telefoonnummer. Onderaan stond een keurige handtekening: I. Proliv. "Die handtekening en het adres komen beide overeen met die uit alle eerdere correspondentie?" vroeg Fred. "Ja." Peter en Hans gingen weer zitten. Fred vouwde het papier in vieren en stak het in het borstzakje van zijn shirt.

"Wat ik van de hele zaak begrijp," begon hij op nadenkende toon, "is dat iemand gewoonweg de plaats van Igor heeft ingenomen en nu probeert er zelf een slaatje uit te slaan." "Juist," zei pa Huizinga verhit, "dit kan eenvoudig geen zuivere koffie zijn; daar geloof ik geen sikkepit van." "En nu moeten wij naar Moskou om uit te zoeken wat er bij Novi Transport gaande is." "Nou ja, moeten..." "We gaan graag voor u," zei Fred.

"Prima," sprak pa Huizinga nu opgelucht, "dat betekent overigens wel dat jullie het vandaag heel druk gaan krijgen. Eerst moeten jullie pasfoto's laten maken plus een kopie van jullie paspoort. Daarna moeten jullie een vliegticket of een treinkaartje naar Moskou kopen, want hoe jullie daar naartoe willen reizen moeten jullie onderling maar uitmaken, en tenslotte dienen jullie je met dat alles maandag te vervoegen bij de ambassade in Den Haag om daar de papieren in te vullen voor jullie visumaanvraag. Gisteren heb ik even gebeld met Den Haag en men heeft mij verzekerd dat, als jullie maandag nog daar kunnen zijn, jullie de visa precies een week later kunnen afhalen, hetgeen betekent dat jullie diezelfde dag nog kunnen vertrekken. Zijn er nog vragen?" Een moment waren de drie jongens verbluft door de hoeveelheid te verrichten handelingen die pa Huizinga had opgesomd. "Ja," reageerde Fred, "hoe zit het met de ping-ping?" Nog voor hij goed en wel was uitgesproken had pa Huizinga uit de zijzak van zijn colbert een envelop gehaald en op het Monopoly-bord gelegd: "Hierin zit geld, voldoende voor drie retourtjes Moskou. Kom vanmiddag nog even langs bij mij thuis, dan krijg je nog wat dollars voor jullie verblijf en een plattegrond van Moskou."

Hij keek op zijn horloge en stond op: "Ja, dat zou ik bijna nog vergeten. Voor jullie de stad in gaan, moeten jullie alle drie nog even een praatje maken met Peters vader. Ik moet er nu vandoor; tot vanmiddag."