Geweldige foto, saaie agenda

Het is begin jaren zestig. Ik zit als dorps burgerknulletje op de HBS in Hilversum. Het gebouw staat er nog, maar nu zit de TROS erin. De school staat onder een andere naam nu in de Bisonlaan. Iedere dag reed ik op mijn fiets, merk Locomotief naar school en deed het hoogst noodzakelijke. Dat resulteerde er overigens in dat ik in de vierde klas net niet genoeg punten behaalde om over te gaan, zodat ik een jaartje veteraan was. En dat was meteen ook mijn redding qua verdere scholing. Ik kreeg toen een fantastische leraar wiskunde en de rest van de vakken was gesneden koek. Men kwam er achter dat ik zowel een talen- als een wiskundeknobbel bezit. En dan wordt leren leuk. Ik kan het iedereen aanbevelen, zo'n jaartje doubleren.

We hadden een paar kleurrijke figuren in de klas. Met name Guus sprong eruit. Hij kocht nooit sigaretten maar rookte altijd. En niemand die daar aanstoot aan nam. Het was de gangmaker van de klas, en die gunde je zijn peuk. Guus was van Duitse origine en heette eigenlijk Friedrich, maar ik denk dat vrijwel niemand dat wist. We waren toen nog niet zover na de oorlog dat het niets meer zei waar je geboren was. Hij verstopte zijn zeer goede kennis van het Duits dan ook ten koste van vrijwel alles. Onze leraar Duits was een kort aangebonden persoon, verstoken van enig gevoel voor humor, maar wel voorzien van een jappenkampsyndroom. Daar kwamen we overigens pas later achter, maar toen begrepen we ook opeens heel veel vreemde dingen die er in de klas tijdens de lessen Duits gebeurden. De cijfers voor Duits van Guus waren dramatisch. Ooit moest hij de leraar vertellen wat het Duitse woord voor kapper is. Friseur natuurlijk, maar Guus kwam met der Haarschneider.

De tekenlessen vonden plaats in een groot lokaal bovenin het gebouw, bij de heer Hoorweg. Deze man kon werkelijk fantastisch mooi tekenen en vergastte ons regelmatig op een kunststuk in krijt, gewoon op het schoolbord. Onder de tekenles hadden we altijd muziek uit een goede installatie. De leraar leerde ons echt naar muziek luisteren, vooral naar klassieke muziek. Maar ook modernere zaken kwamen langs. Een LP van Louis Armstrong, Ella Fitzgerald, negro spirituals. Echt van alles, tot Strawinsky aan toe. Die vonden we collectief gruwelijk, reden voor de leraar om die plaat in nog drie opeenvolgende tekenuren te draaien. En wat hij had voorspeld, gebeurde: de volgende les vroegen we om die plaat. We hadden het eindelijk door.

Van drugs hadden wij, boertjes van buuten nog nooit gehoord. We vonden wel dat het in de toiletgroep buiten het tekenlokaal vaak vreemd rook. Later kwamen we erachter dat Guus en nog een andere leerling daar wiet rookten. Dat was waarschijnlijk ook de reden dat Guus altijd sigaretten liep te bietsen; hij had zijn poen nodig voor wiet. We noemde dat toen overigens stuff. Die wiet was waarschijnlijk ook de oorzaak van het wat grillige studiepatroon van Guus. Ik herinner me nog een proefwerk organische scheikunde. Guus was stellig van plan om maar helemaal niet te verschijnen, maar dat werd hem door de conrector krachtig ontraden. Eenmaal voorzien van een blaadje zat Guus met een droef gezicht onderuit gezakt op een stoel in de voorste rij. De leraar vroeg of het wel ging met Guus, waarop deze antwoordde met het voorstel om voor een 2 als cijfer een mooie tekening van de leraar aan zijn lessenaar te maken. Voor een 1 kon het ook, maar dan zou hij wat minder zijn best doen. De leraar wist duidelijk geen raad met deze onzin, maar liet zich uiteindelijk toch overdonderen.

De agenda's van die tijd waren een regelrechte ramp. Zo ontzettend saai. Merk RIJAM, als ik me goed herinner. Er stonden allerhande suffe wetenswaardigheden in lijstjes afgedrukt, zelfs een titulatuur. Zo weet ik nu nog dat ik weledelgestreng ben, doe me dat maar eens na. Voor enige verluchting van de inhoud moesten we dus terugvallen op ingeplakte afbeeldingen en eigen schrijfsels en tekeningen. Er was geregeld controle van de agenda's, dus het moest wel enig niveau hebben. En juist met zijn agenda zorgde Guus voor een memorabele gebeurtenis. Hij had een grote foto opgevouwen en in zijn agenda geplakt. Hij was binnen zeer korte tijd zo ontzettend populair met zijn foto dat het tarief voor bezichtiging een sigaret was. Alle jongetjes die bereidwillig een peuk offerden en inzage kregen stootten onmiddellijk steeds dezelfde oerkreten uit. Het was deze foto, in zwart-wit.

Nu is het een van de meest beroemde foto's ooit gemaakt, vrij opvraagbaar via allerhande sites, maar dat was begin jaren zestig toch een beetje anders. Dag- en weekbladen drukten een dergelijke foto niet zomaar af, zeker niet in het formaat dat Guus bezat. En bovendien was de vertoonde dame niet bepaald bekend bij het grote publiek. Wij kenden allemaal Brigitte Bardot, Marilyn Monroe en Sophia Loren, nu allemaal dames van in de 80 maar toen in volle glorie. Iets minder bekend waren Claudia Cardinale, Gina Lollobrigida en Doris Day. Natuurlijk was daar ook Audrey Hepburn, maar die was op de een of andere manier zo sereen en divine dat ze nauwelijks voorkwam in de dromen van pukkelige pubertjes. En daar was dan opeens Anita Ekberg, een zeer wulps gebeeldhouwde Zweedse, staand in de Trevi fontein in Rome. We waren nog geen zestien en mochten dus niet naar die film, La Dolce Vita. Die foto, die was het helemaal. De dame was in één klap wereldberoemd in onze school. Volgende week verder.


De Trevifontein-scène.