GPS: ik heb nóg een stoornis! (2)

Van de week zat ik gezellig met mijn jongste zoon te kletsen aan de telefoon. Dennis is een gezellige prater en het gesprek sprong van de hak op de tak. Zo  kregen we het ook over mijn column van vorige week, over misofonie. Hij had zichzelf ook wel herkend in het verhaal en dat verbaasde me eigenlijk niks. Vroeger, toen mijn drie kinderen nog klein waren, ergerde hij zich ook vaak tijdens het eten aan geluiden van gesmak, geslurp en gemaal. Hij kon zich al niet makkelijk concentreren op zaken, en dat werd verergerd doordat hij nog eens extra gehinderd werd door bijgeluiden. Volgens mijn broer – een muzikant- zijn muzikale mensen nog eens extra gevoelig voor bijgeluiden en dat gaat zowel voor mijn zoon als voor mij op.

We kwamen tot de conclusie dat hij en ik daarin dus wel veel op elkaar lijken. “Maar dat is niet onze enige stoornis, hoor mam,” zei hij opeens. “Wij delen samen nóg een stoornis. Heb je weleens gehoord van het Grammar Pedantry Syndrome, GPS?” Nee, daar had ik nog nooit van gehoord. Dennis legde me uit, dat er in Amerika een onderzoek is gedaan naar mensen die het niet kunnen laten om andere mensen te verbeteren op grammaticaal gebied. Ik schoot in de lach. Echt? Is dat een stoornis? Ja, die ergernis is wel iets waar ik me sterk in herken en het verbeteren, daar maak ik me soms schuldig aan. En mijn zoon dus ook. Enthousiast vertelde hij verder. Het kan in de hersenen van mensen  worden aangetoond dat ze deze stoornis hebben. Een onbedwingbare behoefte om anderen op grammaticaal gebied te verbeteren. Dat wordt door de omgeving natuurlijk als uiterst hinderlijk ervaren, niemand wil nou eenmaal graag op de vingers getikt worden. Zelf heb ik  in de loop der jaren wel geleerd om het verbeteren voor me te houden, maar mijn kinderen maken er alle drie een sport van om elkaar, of mij, op grammaticale fouten te betrappen.  Dennis  stuurde me, terwijl we aan het praten waren, een linkje. Nederlandse pagina’s zijn (nog) niet te vinden over dit onderwerp, maar het stuk had onmiddellijk mijn aandacht.

Heerlijk. Fantastisch. Ik ben dus helemaal geen irritante betweter, nee, ik kan er niks aan doen: het is een ziekte! Een ziekte die valt onder Obsessive Compulsive Disorder (OCD) Awarensess, oftewel een dwangneurose. Een dwangneurose die ik steeds probeer te beheersen.

“Waarom?", wil mijn zoon weten. “Waarom beheers je je? Als je er niet aan toegeeft om fouten te verbeteren, dan gaat het zich op andere manieren uiten hoor, je hebt tenslotte wel een dwangneurose. Voor je het weet, loop je de hele dag je handen te wassen of van alles te controleren.” Hij vertelt vervolgens, dat hij mensen wel corrigeert. En dat mensen dat ook best wel op prijs stellen. Maar in mijn geval heb ik die ervaring niet. Als mijn kinderen mijn moeder corrigeren dan roept ze altijd: “Je lijkt je moeder wel, die verbetert mij ook altijd!” En dat, terwijl ik dat allang niet meer doe. Want het  enige antwoord dat ik dan altijd kreeg, was: “Wat maakt het uit, kind. Je snapt toch wat ik bedoel? Verbeter me niet altijd zo!”

Bovendien heb ik nóg een probleem:  ik erger me zowel aan gesproken, als aan geschreven fouten. Als ik op Facebook  de berichten van vrienden lees, dan valt me altijd op dat mensen niet meer het woord ‘mijn’ of ‘m’n’ kennen. En dan heb ik het vooral over de twintigers van nu. Het is allemaal ‘me’.  ‘Even met me vriendje op een terrasje zitten.’ ‘Ik ga met me vriendinnetje naar de stad.’ Ik heb niet eens meer zin om nog op te reageren, op zo’n bericht. Het gebruik van wederkerige werkwoorden: ‘Ik irriteer me aan mensen die...’ Zo’n bericht, daar erger ik me meteen aan. Wederkerige werkwoorden! Hallo! Hebben we allemaal gehad op school! ‘Zich ergeren’ en ‘irriteren’.  Dus: ‘Ik erger me aan mensen die…’  en ‘het irriteert me dat sommige mensen…’.  Dat is voor mij een belangrijk punt. Waarom? ‘Je begrijpt toch wat ik bedoel?’, is vaak de reactie van mensen die worden gecorrigeerd in hun taalgebruik. Ja. Ik begrijp wat je bedoelt, maar je zegt het fout, sukkel!

Ook baart het me zorgen, dat steeds meer mensen zeggen: “Dan besef ik me…”  Vooral op televisie hoor ik dit steeds vaker. Dan kan ik wel gillen. “Nee! Je realiseert je dat je gek bent en je beseft dat je gek bent! Beseffen is geen wederkerig werkwoord! Het is: zích realiseren en beseffen. Snap dat dan!”

Mijn zoon wil weten, hoe ik dan toegeef aan mijn dwangneurose. Hij weet, dat ik vroeger als kind diverse dwangneuroses had. Toen ik op de kleuterschool zat, dreef ik mijn moeder al tot wanhoop. Die paar straten naar huis, daar deed ik een uur over. Ik moest van mezelf met mijn ogen dicht naar huis lopen. Of ik liep achterstevoren en mocht de lijntjes van de tegels niet aanraken. Deed ik dat wél, dan moest ik van mezelf terug naar school. Als ik me dan nu beheers op gebied van mijn Grammar Pedantry Syndrome, wat komt er dan voor in de plaats?

Ik weet het niet. Het lucht me al op, om al mijn grammatica-ergernissen met iemand te kunnen delen. Ook ben ik bijzonder blij dat ik een echtgenoot heb die correct Nederlands schrijft en spreekt. Mijn kinderen zijn bijzonder taalgevoelig, ook heel fijn. Ook heb ik in het verleden een aantal columns geschreven over mijn taalergernissen, onder de titel: Seks of seks? Dus dat is misschien mijn manier van omgaan met mijn stoornis.

Mijn ex-man ging ook zo slecht om met de Nederlandse taal. Wat heb ik vaak op mijn tong moeten bijten. Dan zei hij weer eens: “Ja, het enigste is, dat…” En dan wilde ik wel gillen: “Het enigé!” Of dan zei hij: “Ja, dat kan je op je klompen natellen.”  Reden genoeg voor een echtscheiding? Ik denk het wel. Iedere rechter zal dat toch begrijpen? “Hun hebben…”  Oók zo verschrikkelijk! Hou toch op!

Wat zijn dit toch leerzame weken voor mij. Jarenlang zag ik mezelf als iemand die zich verschrikkelijk ergert aan bijgeluiden en aan grammaticale fouten. Maar ik ben ziek. Ik heb syndromen, waar ik niks aan kan doen. Misofonie en nu ook nog Grammar Pedantry Syndrome. Ik moet er niet aan denken, dat ik met iemand op een terrasje zit die smakt en dan ook nog zegt: “Ik geniet heel erg van me blokjes kaas.”