Tien minuten

Behoedzaam trek ik de voordeur achter me dicht. Ik steek de weg over, aan de overkant sta ik stil en kijk omhoog. Natuurlijk staat hij daar om mij uit te zwaaien. Na een laatste kushandje sla ik de hoek om en loop de Van Woustraat in. Meteen op de hoek blijf ik even staan. Wauw, ze hebben het papier dat voor de ramen hing, weggehaald. Mooi geworden, zeg! Vanuit ons huis op drie hoog hebben wij de ontwikkelingen op de voet kunnen volgen. Eerst zat daar een videotheek. Toen stond het een poos leeg. Afgelopen zomer werd er ineens gebroken, getimmerd en gezaagd. Daarna weer een hele poos niks. Nu zit er opeens een leuk restaurant! Boven bevindt zich het eetgedeelte, waarop wij vanuit ons raam het uitzicht hebben. Als we onze eethoektafel een kwartslag zouden draaien, dan zouden we ons bijna in het restaurant wanen! Maar dan zonder rekening aan het eind van de maaltijd. Beneden hebben ze een winkel gemaakt met natuurproducten. Leuk! Jammer, dat aanstaande zaterdag de opening is. Wij kunnen er niet naartoe, want we hebben de FOK! meeting. Ook leuk!

Bij de Donnerzaak, waar ze van die heerlijke broodjes hebben, ruikt het al naar warm vlees. De eerste klanten staan al een broodje lam of kip met sambal en knoflooksaus naar binnen te werken. Tja, nooit zonder ontbijt de deur uit, maar hier zou ik toch niet aan moeten denken, 's morgens vroeg. En mijn collega's zouden mij dat waarschijnlijk ook niet in dank afnemen.

De man van de Genco, de Turkse supermarkt, die altijd de kratten met groenten buitenzet, begroet mij vrolijk. "Goedemorgen, buurvrouw! Werk ze maar weer!" zegt hij, zoals iedere dag. Ik groet vrolijk terug.

Bij de tandartspraktijk staan twee fietsen tegen het raam. De fiets van Sjoerd, onze tandarts, en de damesfiets met het kinderstoeltje achterop. Die is van Nienke, de assistente. Ze vertelt weleens wat over haar zoontje, en ik vertel haar dan over mijn kinderen. Wel gek. De praktijk is van maandag tot en met woensdag geopend. Donderdag en vrijdag zijn ze dicht. Zou de tandheelkunde zo goed verdienen, dat je maar drie dagen per week hoeft te werken? Of heeft de tandarts misschien elders nog een andere baan? Toch maar eens een keertje vragen. Of komt dat heel nieuwsgierig over? Wat kan mij ook schelen.

Ik loop verder. De spijkerbroekenwinkel is nog dicht. De rolluiken gesloten. Ze gaan pas om tien uur open, geloof ik. We hebben nog steeds een tegoedbon op het prikbord hangen. Ik had een spijkerbroek voor mijn man meegenomen, maar die bleek te kort. Wat wil je ook, met lengtemaat 36! Op dat moment hadden ze die lengtemaat niet in huis, maar de eigenaresse van de winkel zou haar best doen om wat broeken in die maat te bemachtigen. Toch maar eens binnenlopen en vragen of het al gelukt is. Hij kan er nog best een mooie broek bij gebruiken.

De tram passeert mij. Verschrikt kijk ik op mijn horloge. O, valt mee. De tram is gewoon vijf minuten te vroeg. Of te laat, dat kan ook. Want meestal passeert hij mij, als ik net rechtsaf sla, naar de Amstelkade. En nu loop ik nog maar ter hoogte van dat nieuwe kinderdagverblijf, de Filmsterretjes. Wat een belachelijke naam. Het Hofnarretje, dat aan de overkant zit, heeft zijn naam veranderd in Vlinderheuvel. Die toestand rond het Hofnarretjes is ook alweer ruim tien maanden geleden. Wat gaat de tijd toch snel. Ik ben wel benieuwd, wat voor straf Robert Mickelsons uiteindelijk gaat krijgen. Die man zal toch nooit meer op vrije voeten komen, mag ik hopen?

Het begint een beetje te miezeren. Stom, wéér geen paraplu bij me. Ik heb zo'n handig opvouwdingetje dat lekker in mijn tas past, maar die heb ik uitgeleend aan mijn dochter. En zo'n groot ding vind ik onhandig. Ik trek de kraag van mijn jas wat op en versnel mijn pas.

Op de hoek van de Van Woustraat zit een apotheek. Er hangt een poster op het raam. ‘ Help kinderen met een spierziekte' staat erop te lezen. Het is een zin zonder leestekens. Ik moet juist leren om minder leestekens te gebruiken in mijn columns. Vaak strooi ik royaal met komma's en uitroeptekens. Toch gaat het steeds beter, want ik hoor bijna nooit meer van mijn spelcheckers: ‘Ik heb er eerst maar eens een zooitje komma's uit geflikkerd!' Toch bepalen leestekens uiteindelijk, hoe je de zin interpreteert. Als je in de zin ‘Help kinderen met een spierziekte' een uitroepteken zou zetten achter het woordje ‘Help!' dat zou de betekenis compleet veranderen. Ik grinnik. Wat denk ik toch altijd een gekke dingen! Maar goed, dat niemand weet wat er zich allemaal afspeelt in mijn hoofd.

Op de brug staat een flinke wind. In de Van Woustraat wordt deze nog getemperd door de hoge huizen, maar hier op de brug heeft hij vrij spel. Op de brug ligt allemaal brood en ik moet me een weg banen tussen alle ontbijtende duiven door. Welke idioten doen dat toch? De duiven voeren. Er is al zo'n duivenovervloed in Amsterdam. Pas nog heeft mijn lief het hele balkon geboend en ontdaan van de duivenstront; nu ligt het al weer vol.
Zo! De meeuwen komen ook op het brood af. Ze scheren rakelings over mijn hoofd en landen met piepende remmen op de brug. Er komt een dag, dat ik onder de vogelpoep op mijn werk verschijn. Het valt me mee, dat ik in de drie jaren die ik nu in Amsterdam woon, nog nooit ben onder gescheten. Afkloppen maar.

Ik sla de hoek om en loop verder langs de Amstelkade. De deur van de kroeg op de hoek staat open. De lucht van verschaald bier en peuken dringt mijn neus binnen. In de kroeg zie ik de schoonmaakster met een triest gezicht haar spons in een emmer plonzen.

Linksaf. Op de hoek zit een BSO. Ook alweer met zo'n gekke naam. "Kids in da house," heet het. Een paar kinderen zitten aan tafel te puzzelen. Te wachten, tot ze naar school worden gebracht. Ik ben blij, dat ik mijn kinderen altijd zelf naar school kon brengen. In mijn geval ook wel extra gemakkelijk, want ik werkte ook op hun school.

Ik zwaai naar de bakker. O, wat ruikt dat toch lekker, dat verse brood. Van die geur zouden ze nou eens parfum moeten maken.
De aardige Turkse meneer van de tabakswinkel op de hoek is al weer druk bezig met het schoonvegen van zijn stoepje. Hoe vaak zou hij vegen op een dag? Wel moedig. Een pleintje vol met kastanjebomen, gecombineerd met dit seizoen. Je kan wel bezig blijven!

Dan ben ik er. Ik toets de code in en open de deur. Tevreden kijk ik op mijn horloge. Precies tien minuten over gedaan. Nog altijd denk ik aan de file op de A13 waar ik altijd in stond toen ik nog in Rotterdam woonde en in Berkel en Rodenrijs werkte. Soms deed ik er anderhalf uur over, frustrerend! Maar nu maak ik elke ochtend een wandeling van tien minuten, geweldig toch? Ik loop naar binnen en begroet mijn collega's.

"Goedemorgen!"

Zo. Mijn werkdag kan beginnen.