Valsspelen

Toen ik nog een klein Faux'tje was, speelde ik wel eens op de Gameboy Color. Spellen zoals Winnie the Pooh, Mickey Mouse en Super Mario Bros. Deluxe vond ik toen hartstikke leuk. Behalve de Bowser-levels. Die waren eng. Maar goed, ik speelde als klein jongetje wel eens een game. Maar och, wat was het toch vervelend als er tekst op het beeld stond. Ik kon wel lezen, maar het probleem was dat de teksten in het Engels waren. Snel rende ik dan naar mijn moeder, vader, broer, zus of iemand anders die wel Engels kon, en die vertelde me hoe het spel verder ging. Dat je de prinses moet redden en dat je niet tegen Goomba's moet aanlopen, bijvoorbeeld. Was dat valsspelen, cheaten? Ik kon immers niet zelf het spel uitspelen. Maar ach, ik was pas klein.

Nu ben ik oud. Alhoewel, oud, dat is natuurlijk wat overdreven. Ik ben iets ouder, ik kan Engels en speel nog steeds games - hoewel ik dat niet meer op de Gameboy Color doe. Nee, de Gameboy Color ligt samen met de Playstation 1, de XBOX en de Gamecube stof te happen. Mijn enige consoles en handhelds die niet onder het stof liggen zijn de Nintendo Wii en Nintendo DSi. Daar beleef ik, als Nintendo-fanboy, nog altijd veel plezier mee. Het enige probleem als je graag games speelt is dat games en gameconsoles zo duur zijn. Zelfs voor een Nintendo DS-games leg je veertig euro neer. Voor nog zwaardere games, bijvoorbeeld Playstation 3-games, betaal je zelfs zestig euro. En geruchten fluisteren dat de 3DS-games ook nog eens duurder worden dan de huidige DS-games. Kreun. En dat met €2,50 in de week.

Toch koop ik nog steeds eens in de zoveel tijd een game. Ja, kopen. Sommige zullen daar vreemd van opkijken, maar goed. Als ik dan weer eens voor veertig euro een Nintendo DS-game koop, verwacht ik wel dat deze leuk is. Anders heb je even mooi veertig euro aan de eendjes gevoerd. En ik vind eendjes heel leuk en aardig, maar ik koop toch liever een game waar ik lol aan heb. Daarom lees ik ook altijd reviews, bekijk ik filmpjes en vraag ik hier en daar wat rond. Van sommige spellen, zoals bijvoorbeeld de The Legend of Zelda-serie, zou ik de games blind kunnen kopen. Ik ben vol vertrouwen dat dat gewoon goede games zijn. Zoals ook The Legend of Zelda: Spirit Tracks. Stiekem faal ik nog steeds in zulke games, en ben ik bij voorganger Phantom Hourglass niet verder gekomen dan de Sun Temple en zit ik bij Wii-broertje Twilight Princess vast in de Water Temple. Toch begon ik met frisse moed aan Spirit Tracks. Treintje rijden sprak me sowieso meer aan dan bootje varen, en het zag er allemaal wat leuker uit.

Nu een stuk of vier tempels - waarschijnlijk minder, maar goed - zit ik nu vast bij de Tower of Spirits. Voor degene die nog nooit een Zelda-game aangeraakt hebben (foei!), zal ik zo vrij zijn om even de Zelda-games uit te leggen. Je bent Link, dat jochie met blond haar die in Hyrule woont. Hyrule heeft een prinses, genaamd Zelda. Zelda wordt ontvoerd en Link moet haar redden, en dat doet hij door tempels te doorkruisen en waardevolle of handige dingen te verzamelen. Bij elke tempel zit een eindbaas, en zodra je die verslagen hebt krijg je een nieuw handig item waardoor je nieuwe gebieden in Hyrule kan ontdekken, en je dus weer op zoek kan gaan naar de volgende tempel. De DS-varianten van de Zelda-games kennen ook nog een plaats waar je steeds terugkeert zodra je een tempel voltooid hebt. Dit was in Phantom Hourglass "The temple of the Ocean King" en is in Spirit Tracks "The tower of Spirits". Elke keer als je hier bent kan je een verdieping omhoog. Per verdieping wordt het moeilijker, maar aan het eind van elke verdieping vind je een kaart waarmee je nieuwe gebieden kan ontdekken.

Goed, weer terug naar waar ik vast zat. 9F. Maar dat begint bij 8F. Waarschijnlijk ken je deze verdieping wel. Zo niet: het was diegene zonder kaart, en waar alles donker was. Toen ik deze verdieping voor het eerst binnenging dacht ik gelijk "Ja pffff. Een Zelda zonder kaart en zonder overzicht is geen kaart". Maar goed, zoals gezegd, ik vond Spirit Tracks een leuk spel dus ik ging toch verder met de verdieping. Al snel - ja, wonderbaarlijk snel voor zo'n Zelda-noob als ik ben - vond ik uit dat je licht kon maken door met je boomerang eerst langs een brandende toorts te gaan, en daarna naar eentje die nog niet brandde. Zo maakte je licht en kon je verder. Verbaasd om mijn eigen genialiteit ging ik het trappetje naar boven, naar 9F. Jeuj, Phantoms (onverslaanbare monsters die je maar al te graag dood maken), dacht ik gelijk toen ik naar de kaart keek. Eerst maar eens vuur maken. Oeps, en daar ging weer een hartje, toen ik doodleuk tegen een spook aan liep. Nadat ik drie keer dood ben gegaan en alle spookjes had uitgemoord ging ik op zoek naar de Tears of Light. Ik zag er maar twee, terwijl je voor gewenste effect van de Tears of Light er drie nodig hebt. Ik ging, niet zo heel blij door deze ontdekking, even de eerste twee pakken. Dat even had ik - bij nader inzien - beter kunnen weglaten. Nadat ik eerst als een volleerd kaartenmaker een soort plattegrond had gemaakt van het gebied, ging ik op zoek naar ze. De eerste ging vrij makkelijk: pas op voor de Phantoms en steek wat toortsen aan. Nummer 1 was in de pocket. Nu nummer 2. Die was al heel wat moelijker, omdat je achter een Phantom moest sluipen en dan snel een weg in moest gaan waar de Tear of Light op je stond te wachten. Nummer 2 was ook in de pocket. Maar waar was nummer drie?

Nummer drie was kwijt. "Die ligt dus op de volgende verdieping", dacht ik. Dus ik ging maar eens naar een gebied dat zonder de Tears of Light onmogelijk was. Nadat ik ontzettend vaak dood ben gegaan, de "Song of Discovery" honderd keer te hebben gespeeld en zes keer tegen een Phantom aangelopen ben gaf ik de moed op: ik wist het gewoon niet. De moed opgeven, niet weten hoe je verder moet. Dat heb ik nog nooit eerder gedaan. Ik was zelfs zo wanhopig dat ik op Youtube ben gaan zoeken naar video's die me de goede instructies gaven. Ik keek de video en zag hoe ik verder moest. Weet je hoe? Ik moest een bom gooien op een compleet willekeurig punt in de muur. Hoe moest ik ooit weten dat ik daar een bom moest gooien? Ja, ik wist dat er een bom lag en die heb ik ook fijn een aantal keer op een Phantom gegooid, maar hoe moest ik ooit, maar dan ook ooit weten dat nou juist daar, op dat stukje muur, een bom moest? Ben ik gewoon niet creatief genoeg of heb ik ergens een aanwijzing gemist. Zucht. Ik zal wel nooit een goede Zelda-gamer worden.

Waar ik naar toe wil gaan met dit stuk is dat valsspelen soms gewoon nodig is om lol te kunnen hebben van het spel. Om verder te kunnen. Ik heb namelijk niet veertig euro voor een spel betaald om vervolgens ergens in het begin vast te komen zitten. Dan had ik die veertig euro beter kunnen weggooien, en had ik ook nog eens minder frustratie. Begrijp me niet verkeerd: ik vind het leuk om uit te zoeken hoe je verder moet. Maar er zijn grenzen. En dit was daar een van. Ik had nooit kunnen bedenken dat op dat punt een bom moest. Als ik niet op het internet had gespiekt hoe ik verder moest zat ik nu nog vast. En weet je:

 

Dan houd ik van valsspelen.