De tovenaar en zijn vuurvliegjes

Bij louter toeval kwam mij ter ore dat op een vergeten deel van de Goudse markt een tovenaar zijn waar verkoopt. De beste man blijkt familie van de Koning van Zevenbergen te zijn. Het was zaterdagochtend op één van de eerste lentedagen. In mijn eeuwige zoektocht naar mooie verhalen, vertrok ik richting de historische binnenstad. Ik ben vaak in Gouda te vinden en kan u vertellen, dit is een lentestad. De geur van net niets hangt overal. Zelfs op de met aroma´s gevulde markt.

Ik vond de beste man in een zijstraatje richting de grote kerk. Daar zat hij in kleermakerszit, omringd door glazen flessen, op een Perzisch tapijt. Hij was gekleed in een typisch ensemble. Lange grijze gewaden en een grote hoed. Wijze gelaatstrekken sierden zijn gezicht. In zijn schoot rustte een staf met een kristal in de top.  Op de muur achter hem stonden de woorden ‘Remember what the dormouse said’ gekalkt. Het zag eruit als een waarschuwing.

´Ik ben familie van de Koning van Zevenbergen', begon de tovenaar vriendelijk.
´Beste heer, de koning van Zevenbergen is eerder berucht dan beroemd. Misschien niet uw beste verkoopargument.´
´Tovenaars doen wat zij moeten doen, hoe vreselijk de daad ook mogen zijn. Zoekt u iets in het bijzonder?’ sprak de man coulant, alsof mijn woorden hem niet deerden.

Voorzichtig pakte ik één van de flessen op. In de fles zat een glimmend beestje op de bodem. Aan de fles hing een kaartje met een korte spreuk: ‘Terrorist wordt vrijheidsstrijder’. Ik pakte nog een fles en op dat kaartje stond ‘Liegen is onjuist informeren’. Zo las ik nog drie kaartjes: ‘Te laat is vertraging’,‘Oorlog wordt opbouwmissie’,‘Moordenaar is held’.

‘Wat moet ik met die beesten?' vroeg ik misschien een beetje onvriendelijk.
‘Mijn vuurvliegjes maken krom wat recht is en wat recht is krom', sprak de tovenaar mysterieus.
‘Pardon?’
‘U neemt een fles en wacht in het donker op volle maan. Positief wordt negatief. Zacht wordt hard. Spreek uw spreuk tegen het vuurvliegje drie maal. Drie maal is scheepsrecht zoals uw weet. Dan schudt u de fles heen en weer net zo lang tot het vuurvliegje is verdwenen.’
‘En dan? Wat gebeurt er dan?’
‘Ik ben ook familie van de Koning van Zevenbergen.’
´Dat weten we nu wel, maar…´
‘Ja, jongeman. Zo werken die dingen tegenwoordig’, onderbrak de man stellig.
´Hoe werkt wat nu?’
‘Politiek.’
‘Politiek?’
‘De politici maken maar wat graag gebruik van mijn kleine vrienden. Net als advocaten en de leiding van de Nederlandse Spoorwegen.’
‘Werkelijk?’
‘U heeft de kaartjes aan de flessen gelezen?’
‘Dat zijn gewoon eufemismen! Trouwens vuurvliegjes zijn in feite gewoon kevers. Ik heb ooit eens gelezen dat het licht van deze kever zelfstandig op biochemische wijze wordt opgewekt in aparte organen in het achterlijf.’ 
‘Ja, zo kunt u alles naar het hiernamaals relativeren. In dat geval ben ik niet meer dan een maffe oude heer.’
‘Precies en daarmee is de magie in dit verhaal zo maar verdwenen.’