Robert Gesink: talent, met vallen en opstaan.

Een groepje sport- en literatuurliefhebbers verzorgt op zondagavond bij toerbeurt een sportcolumn. Vandaag wederom een nieuwe collega: Sirorosi:

Deze week had Robert Gesink Nederland weer een beetje wieler-verliefd gemaakt. De laatste jaren waren jaren waarin wielrenners uit ons Koninkrijk der Lage Landen deze naam inderdaad eer aan deden en altijd laag in de klassementen te vinden waren. Maar dit jaar was hij er dan, Onze Grote Wielerbelofte. Robert Gesink, 23 lentes jong. Hij zou ons Rood-Wit-Blauwe – wielerhart weer sneller laten kloppen in de Tour van dit jaar. Maar wat een pech... Een valpartij brak hem en zijn sleutelbeen op. Maar, deze weken was hij weer in de picture, De Wielerbelofte. En hij maakte het meer dan waar in de Vuelta 2009. Tot aan de 16e rit deed hij mee voor de eindzege. Hij had zicht op de gouden leiderstrui. Echter, het zicht op het wegdek was wat vertroebeld. Als enige van het hele peloton zag hij het gat in de weg niet en hij viel wéér. Eén gat in de weg, weg klassement.

Wij Nederlanders, bewoners van de Lage Landen, kunnen op sportgebied prachtig mooi vallen. Een paar voorbeelden.

Tijdens het E.K voetbal in 2004 vielen 15 miljoen bondscoaches en wat persmuskieten over de enige echte bondscoach Dick A. heen. Waarom? Omdat Dick A. bij een 2-0 voorsprong het op-de-aanval-gebaseerde-Hollandsche-School-voetbal, verpersoonlijkt door Arjen R., liet vallen. Hij haalde Arjen R. van het veld en liet Paul B. invallen. Een aanvaller voor een invaller. Dat kon dus nooit goed gaan. Voor Dick A. viel de 2-3 nederlaag moeilijk te verkroppen. Het viel hem tegen. Voor mij was de nederlaag logisch. Een aanvaller voor een invaller... 14.999.999 andere bondscoaches vielen over hem heen en betichtten hem van landverraad.

Yuri van Gelder valt aan alle kanten. Maar nooit uit de ring. Door zijn postuur valt de Lord of the Rings wel op. Hij viel ook door de mand, maar niet in de boter. Of was het nou toch een pluisje magnesium poeder aan zijn neus.

In een verder verleden waren er ook mooie vallers. Jannes van der Wal was een geniale dammer. Hij miste ooit het NK dammen in Utrecht doordat hij niet kwam opdagen. Hij was in de trein in slaap gevallen. Ook viel de mond van Mies Bouwman helemaal open door het optreden van Jannes in haar show. Helaas ontviel Jannes ons. Hij overleed op 39-jarige leeftijd aan de gevolgen van leukemie.

Schaatster Hilbert van der Duim. Als leerkracht had Hilbert wel wat moeite met tellen, reed dus op cruciale momenten een rondje te weinig, introduceerde als eerste en enige schaatser een Regenboogpak voor de wereldkampioen schaatsen en versloeg de onverslaanbaar geachte Eric Heiden. Maar zijn moment suprême was toch echt de 10 kilometer tijdens het W.K. Allround in 1981. Een kwetterende lachmeeuw zat Hilbert danig in de weg. Deze had een poepje laten vallen. En daar gleed onze Hilbert op glad ijs over uit.

En vooral Marco van Basten. San Marco. De Godenzoon. Heiliger kan bijna niet. Heroïsche gevechten met Überdeutscher Jürgen Kohler, inclusief snorretje. San Marco. Als speler viel hij aan, viel hij op, viel hij vaak en viel hij uit. Uiteindelijk ontviel hij ons. Als speler beviel hij mij wel. Maar als trainer? Ach, dat viel ons allemaal toch wat tegen.

Vallen. Er zijn verschillende vallen. Afvallen, invallen, opvallen, uitvallen, ontvallen, vervallen, bevallen, etc.. Sommige vallen kan je zelfs meedere betekenissen aan geven. Lastig hoor. Óók nog, muizevallen, rattevallen, van de Wal (...)  in de sloot vallen, kuilen graven voor anderen en er zelf in vallen. Allemaal vallen. En het is nog logisch ook. Want wij leven in Nederland. NEDERland. Neder, láág. Het Koninkrijk der Lage Landen. En om laag te zijn, moet je af en toe, juist, vallen. Dit is gewoon onze identiteit. Af en toe vallen. Maakt niet uit hoe we vallen, als we maar vallen. En hierbij wil ik meteen een prijs uitreiken voor de Best Geïntegreerd Buitenlandse Voetballer in de Eredivisie. Luis Suarez. Die valt altijd, en overal.

Komt het dan nog wel goed met de sporter uit de Lage Landen. Ik weet het niet. Na vallen komt opstaan, verdergaan en weer vallen. Zijn we goed in. En Robert Gesink? Dat komt wel goed. In de Tour van 2010 valt hij aan op de Alpe d’Huez, Lance Armstrong valt door de mand, Contador valt in een ravijn en de gebroeders Schleck vallen tegen. Valt het muntje voor Robert toch een keertje goed.