Het meisje en de diepe schacht (3)

Hell above and heaven below
All the trees are gone
The rain made such a lovely sound
To those who are six feet under ground
The leaves will bury every year
And no one knows I'm gone


Het was benauwd in de kofferbak. Het ronkende geluid van de auto, de trillingen, de donkerte, het zuurstofgebrek – het maakte haar slaperig. Na een half uur schrok ze wakker van stemmen die enigszins gedempt van buiten kwamen.
“Goedemiddag.”
“Goedemiddag, agent.”
“ID-pas. Rijbewijs. Autopapieren.” Meteen bekroop haar het inmiddels bekende gevoel van angst. Ze hield haar mond stijf dicht en kruiste haar vingers.
“Alstublieft.” Laat het een crimivrije scan zijn, alsjeblieft..., dacht ze; bad ze, haast, al kende deze samenleving geen goden meer.
Max scande negatief. “Wordt het vijftien credits.” Het bleek een doodgewone tolcontrole. Ze schudde haar hoofd, onhoorbaar, maar opgelucht. Ze moest die paniekaanvallen echt uitbannen, dit ging zo niet langer. Ze kreeg nog eens een hartaanval.
“Haalt u het er maar vanaf.” Het geluid van een pasje dat door een lezer wordt gehaald. Ghk.
“Fijne dag verder.” De motor vroemde.
“Meneer? MENEER!” Het geluid van een toesnellende agent. Ze kon het gerinkel van de handboeien horen. De Colt en de taser klikten tegen elkaar. Na één welgericht schot zou de kofferbak openspringen. Een raampje werd omlaag gedraaid.
“Wat?”
“Uw ID-pas.”
“Ah!” Er klonk een zekere opluchting in Max' stem door. “Bedankt. Later!”

De rest van de rit was als de eerste dertig minuten: donker, saai, slaapverwekkend. Ze had geen horloge en vond het een eeuwigheid duren. Ze was dan ook opgelucht toen de auto stopte en Max de kofferbak openmaakte. Ze had verwacht een verblindend lichte buitenwereld te aanschouwen, maar zag ook nu de klep openging niets. Een flauw schijnsel kerfde Max' silhouet in de donkerte. Het pluimpje van zijn baret stak olijk omhoog.
“Pak mijn hand vast en loop mee. Je bent momenteel in een oude mijnschacht. Zie je dat licht verderop? Kom mee.” Ze stapte uit de kofferbak en liep met hem mee. Hij liep met een lichte tred, bijna zwierend, en was in een opperbest humeur.
Mon dieu, dat was op het randje bij die controle. Ik zweette peentjes. Let op je hoofd, hier. Na deze gang is er een deur.”
“Okee.” Ze nam alles aan wat hij zei. Ze besloot geen vragen te stellen en alles maar op zich af te laten komen. Alles wat ze moest weten zouden ze ongetwijfeld ter hunner tijd uit de doeken doen. Er was inderdaad een deur.

Ze verwachtte opnieuw een donkere ruimte, maar stapte in een zee van licht. Een lange, kaarsrechte gang met om de drie meter een TL-buis liep in een lichte helling naar beneden, het Limburgse heuvellandschap in.
“Mag ik vragen waar we zijn?”
“Middenin Koningin Wilhelmina.” Ze gniffelde.
“Forse dame.”
“Nee, dummy. De mijn. In 1909 geopend, zestig jaar later dichtgegooid, een paar honderd meter onder de heuvels tussen Kerkrade en Heerlen. De bijbehorende koeltorens en fabrieken zijn vrijwel allemaal lang geleden gesloopt. Dit is alles wat er over is van onze mijnescapades in de vorige eeuwen – tunnels.” Hij deed zijn armen iets omhoog, alsof hij de muren van de gang aanmoedigde bevestigend te mompelen. Ze liepen ondertussen de lange gang door. Ze hoorde het lichte zoemen van een airconditioning, en wees op één van de luchtverversers aan het plafond.
“Goed geregeld hier.”
“We doen ons best.”
“Wat als de overheid komt checken?”
“Doen ze niet. Niemand weet waar we erin komen, zelfs de meeste bewoners hier niet. Plus, er zitten overal explosieven en hittesensors. Als iemand die niet bij ons woudlopers hoort de tunnels binnen zou komen, kunnen we in twee seconden de hele bliksemse boel naar de hel blazen. We hebben te allen tijde genoeg proviand om drie jaar zelfvoorzienend te zijn.”
“Klinkt allemaal best slim. Waren deze mijnen vroeger niet veel kleiner en benauwder?”
“Dat klopt. Maar wij kunnen ook met een pikhouweel overweg.”

Aan het eind van de gang was weer een deur, die opende naar een bijzonder grote hal – zeker vier meter hoog, witgepleisterd, tien meter breed, vijftig meter lang. Er waren aan alle zijden blauwgeschilderde deuren met bordjes erboven. “Keukens”, “Woonvertrekken”, “Generator”, “Slaapkamers 1-10”. Aan het eind van de gang hing een groot spandoek met erop in asociaal grote letters “GENERATIE X”.
“Dus dit is jullie Batcave?”
“Dit is het Heilige der Heiligen voor niet-personen, inderdaad. Eén van de weinige plekken in dit land waar je nog écht veilig en vrij bent.”
“Vrij?”
“Vrijer dan six feet under.” Max wees met een zwierig gebaar naar de deur met “Hopman” erboven.
“Hij is er nu nog niet, maar hij weet van je komst. Wacht maar even in de AV-ruimte. Ik moet gaan. Adieu.” Hij schudde haar hand. “Het was een genoegen je leven te redden. Ik zie je nog wel eens. Hou je haaks.” Hij tikte zijn baretje aan en liep de lange gang weer in.

Ze liep naar de deur met “AV-ruimte” erboven en nam plaats op één van de banken die er stonden opgesteld. Allevier de muren waren bedekt met boekenplanken vol dvd's, bluray-schijfjes en oude videobanden. Ze zapte de bejaarde breedbeeld-televisie aan, en zag dat alleen het staatskanaal hier ontvangen kon worden. Een kabelabonnementje zat er natuurlijk niet in. Ze zette het geluid harder.
“Het NOS... Journaal”, zei een zware mannenstem. De openingstune volgde. Een wereldbol vloog over het scherm. De presentatrice was een blonde vrouw van een jaar of veertig.
“Goedemiddag. Het is 25 mei.” Ze sprak met een ontzettend irritant Engels accent. “Dit is het nieuws van vier uur, en ik ben Eva Jinek. Onderwerpen: Berlusconi zesde maal herkozen. President Blair: Kazachstan laatste bastion terrorisme, mogelijk kernwapens. In Düsseldorf onderschept uranium van Pakistaanse makelij. Transatlantisch parlement keurt chipimplantatie gevangenen goed. Het weer? Asociaal zonnig, vijfentwintig graden. De Italiaanse president Silvio Berlusconi is vandaag met een overweldigende meerderheid –”
Er klopte iemand op de openstaande deur.
“Sofie?”
“Ja?” In de deuropening stond een man met een baardje.
“Kom je?”
“Okee.”

Ze liep achter hem aan naar de deur met “Hopman” erboven. Hij strekte zijn arm.
“Treed binnen en ontmoet de enige écht democratisch gekozen leider van het continent.”
Ze liep het kantoor binnen. Achter een groot eikenhouten bureau zat de chef van Generatie X. Hij was een jaar of dertig, had een vlasbaardje, bruine krulletjes en stak zijn hand uit. Ze schudde hem.
“Sofie.”
“Hopman Han. Neem plaats.” Dat deed ze. “Je vraagt je ongetwijfeld af waarom je hier bent en wat dit allemaal is. Daarom vertel ik het hele verhaal meteen maar van voren af aan. Wil je iets drinken?”
“Nee, dank u.”
“Zeg maar je. Dan steek ik meteen van wal. Ik ben een ex-medewerker van de AIVD. Mijn taak was het kaf van de koren te scheiden als de computer analytische gegevens uitbraakte. We zochten naar de usual suspects, dissidenten, politiek foutief denkenden, dienstweigeraars, gevaarlijke journalisten, anarchisten –”
“Aluhoedjes”, zei Sofie.
Hij glimlachte. “Aluhoedjes. In nog geen twintig jaar van minachtend scheldwoord naar geuzennaam veranderd in deze samenleving van lijdzaamheid en oppressie. Ik wist altijd wel dat de meeste mensen van wie we het hele leven volgden, tamelijk onschuldig waren. Hoewel verschillend in achtergrond en levensovertuiging, hadden ze allen één gemeenschappelijke factor. Allen hadden ze zeer gegronde en begrijpelijke bezwaren tegen het huidige mondiale systeem. Door ze te bestuderen werd ik in een paar jaar één van hen. Stiekem. Ik wist hoe kleine details zelfs de meest oplettende burger konden verraden. Ik richtte aanvankelijk alleen, later met hulp, een samenlevinkje op in een oude bunker op de Veluwe. Allemaal in het geniep. Op een dag gooide ik accuzuur over de backup-schijven, wiste ik alle gegevens van potentiële terroristen na ze op een stick te zetten en maakte dat ik weg kwam. Sindsdien is er dankzij de lijst een heel netwerk van onafhankelijk opererende samenlevingen als deze ontstaan. Uit nood ook, omdat de overheid met de jaren steeds strenger optrad. Ik vertel je dit, omdat je één van de mensen op de lijst bent. We hebben reden om te geloven dat je deze informatie nooit met de overheid zou delen, en nog eerder de hand aan jezelf zou slaan.” Ze knikte heftig. “Daarom zul je morgen een cyaankali-pil in je kies krijgen. Mocht het erop aankomen, dan kun je 'm eruit halen en doorbijten. Als je dit niet wil, mag je ook kiezen voor een andere draagbare methode.”
“Geen bezwaar.”

“Mooi. De naam van deze organisatie, Generatie X slaat op het overgrote meerendeel van de inwoners. De meesten zijn tussen de dertig en vijftig jaar oud, mensen van het oude systeem, intellectuelen die de wereld naar z'n grootje zagen gaan. De verloren generatie van een eeuw later. Opgevoed met idyllische ideeën van vrijheid en democratie, in een wereld die in tegengestelde richting wegrotte. Slachtoffers van de Grootste Oorlog, die tegen de mensheid zelf. De retorische vraag is natuurlijk: hoe heeft het zover kunnen komen?” Hij bleef even stil.
“Nou?”
“Je weet het antwoord al.”
“Iedereen die 1984 gelezen heeft. Mensen zijn inert. Geef ze brood en spelen met een sausje angst en controle, en ze pikken alles.”
None are more hopelessly enslaved, than those who falsely believe they are free. Goethe. Met Orwell sla je de plank weinig mis. Hij zat er heel dichtbij, maar focuste zich teveel op het totalitarisme, het schisma Verlichting-Communisme. Er zijn wel degelijk kritisch denkenden, ook nu nog. Zelfs een bijna volledig geautomatiseerde overheid kan niet alles controleren, er blijft altijd levend verzet. Al is het slechts in de hoofden van individuen. Orwell schreef het verhaal qua technologische mogelijkheden tevens een halve eeuw te vroeg. Hij dacht dat er een continue oorlog nodig was tussen enkele grootmachten op aarde. Dat bleek niet het geval. De Derde Wereldoorlog is er één die sluiks begon, als een verruimend wetje hier en daar. Na elf september ging het steeds harder. Toen de Grootste Depressie losbrak, waar we tien jaar na dato nog dagelijks de vruchten van plukken, kirde de bevolking het internet vol met verzet. Het keerpunt was de massademonstratie tegen DNA en tien andere biometrische kenmerken in het staatsbankpasje in 2012, als je het mij vraagt. Tientallen doden, honderden arrestanten, en geen woord in de media.” Ze onderbrak hem.
“Het keerpunt was het biometrische chipje an sich. Dat was nota bene 2006. Ik vroeg in juni 2009 voor het laatst een nieuw paspoort aan, om de vingerafdrukken te vermijden.”
“Klopt, het verplicht afgeven daarvan werd 28 juni van kracht. Het beangstigende was nog wel dat géén van de mainstream media, op één lullig internetforumpje na, aandacht besteedden aan de maatregelen. Slechts enkele duizenden waren zo slim om een nieuw paspoort en id-kaartje aan te vragen – de rest werd als slachtvee naar fascistisch overheidstotalitarisme geleid. Ze hadden toch niets te verbergen? Om op mijn verhaal terug te komen. Waar was ik.”

“Derde Wereldoorlog?”
“Juist. De Derde Wereldoorlog is geen continue strijd tussen enkele grootmachten gebleken. De doelen van de grote naties op deze globe” – hij sprak het overdreven Frans uit – “waren veel te homogeen om elkaar te willen vernietigen. Achter de schermen werd er al sinds de negentiende eeuw aan gewerkt, maar het tweede decennium van de éénentwintigste was voor de corporate globalists de kers op een taart van honderden jaren noeste corruptie, afpersing en uitbuiting. Als je de beleidsstructuur van de wereldregering leest, weet je dat landenblokken als het Transatlantisch Pact of Zone Afrika slechts frontjes zijn van één homogeen bestuur, façades die even simpel uit de hoge hoed te toveren en te verwisselen zijn als het frontje van een ouwe 3310. De enige oorlog die tegenwoordig nog wordt gevoerd, is die tegen het wereldwijde terrorisme. Ik neem aan dat ik je daar verder niets over hoef uit te leggen – je zit niet voor je lol een kilometer onder Limburg verscholen.”
“Toch vraag ik me nog steeds af hoe we het in godsnaam zover hebben kunnen laten komen.”
“Simpel. Eerst wordt een wet goedgekeurd. Dat verschijnt een paar keer in de media. Dan hoor je er jaren niets over. Op een gegeven moment wordt de maatregel van kracht, en ondervinden mensen hinder. De media zwijgen als het graf. Dissidenten kunnen belachelijk simpel geïsoleerd worden. Dat is het funeste. Zo rond de decenniumwisseling, toen Wilders op vijftig zetels stond en de depressie een voorlopig dieptepunt bereikte, was het eigenlijk al te laat. Mensen die écht gevaarlijk waren – degenen die hun verzet in woorden konden omzetten, die konden rekruteren, ze stonden allemaal allang in de databases. We tapten alles af. Ze maakten geen schijn van kans. Ze konden nog geen scheet laten of wij roken het. Het was ziekmakend. Ik heb mijn opgedane kennis gebruikt om dit netwerk te creeëren, en ik zou graag willen dat je me helpt.”
“Ik heb toch geen keuze?”
“Nou ja, je kunt altijd nee zeggen. Ik vertel je waar we je voor kunnen gebruiken, waarna je óf kunt weigeren, óf de pil ingebouwd kunt krijgen.”
“Matrix-achtige shizzle.”
“Well, do you?”
“Do I what?”
Feel a bit like Alice, tumbling down the rabbit hole?
“Nou en of.”
“Goed zo. Nou. Luister...”

Live me golden, tell me dark
Hide from Graveyard John
The moon is full here every night
And I can bathe here in this light
The leaves will bury every year
And no one knows I'm gone




Tekstfragmenten: Tom Waits – No One Knows I'm Gone (1992)
Video: Meat Loaf – I'll Kill You If You Don't Come Back (1981)