Extreem gedachtegoed

Column door Okaht

Duitsland in de jaren twintig en dertig. Het land was compleet bankroet. De economische depressie had velen in de greep en armoe betekende in die tijd ook werkelijk werkloosheid, dakloosheid en honger. Bedelende kinderen op straat en geen moment waarop de vooruitzichten beter leken te worden. Daarnaast nog een elite die daar ver boven stond en geen enkel gevoel met de werkelijkheid had. En dat alles binnen een natie die kort daarvoor volledig was vernederd in een oorlog tegen de rest van de westerse wereld.

Binnen die context is het voorstelbaar dat de Nazi's voedingsbodem vonden om hun ultrarechtse gedachtegoed te zaaien en betrekkelijk kort daarna succes oogstten. Als alle vooruitzichten alleen nog maar hopeloos zijn, is iedere boodschap die beterschap belooft een goede boodschap. Ook al worden enkele bevolkingsgroepen als oorzaak voor alle ellende bestempeld en is één van de oplossingen voor de problemen de uitroeiing van die groepen.

Wat de Nazi's nog meer mee hadden is dat ze binnen relatief korte tijd de volledige communicatie en alle media in handen hadden. Met de stand van de toenmalige technologie was het eenvoudig om alleen je eigen geluid te laten horen in een land en geluiden van buitenaf tot een minimum te beperken. Men moest veel moeite doen om protest te laten horen en die werd met een bombardement aan propaganda simpel weggevaagd.

Ditzelfde principe werd ook toegepast door de Communisten in Rusland en de Fascisten in Italië. Later is het kunstje ook gebruikt in China, Noord Korea, Noord Vietnam en Cambodja. In modernere tijden was dit zelfs nog mogelijk in het straatarme Burundi, waar de radio nog zowat de enige media was en ook simpel kon worden misbruikt. In al die landen begonnen de extreme denkbeelden in een politieke beweging. Die maakte gebruik van de heersende ellende en armoede. De macht over de media en de informatie werd uitgebuit. Vervolgens begon het geweld dat in dezelfde media werd vergoelijkt. En bijna de complete bevolking ging hierin mee door, met de 'goede tijden' die in het vooruitzicht werden gesteld als motivatie.

Maar nu Nederland aan het begin van de 21ste eeuw. Er is geen échte armoede. De gemiddelde Nederlander merkt zelfs helemaal niks van de economische crisis. We zijn niet verslagen in een vernederende oorlog. Er is geen gemeenschappelijke vijand. We hebben de beschikking over alle vormen van communicatie en geen mens kan ons tegenhouden om andere geluiden te horen. We hebben alle mogelijkheden om met andersdenkenden van gedachten te wisselen.
En tóch zijn er heel veel Nederlanders die liever niet zelf een mening willen vormen maar idolaat zijn van die ene Limburger die dezelfde tactiek van verdeel en heers toepast als al die andere voorbeelden die de meesten onder ons verafschuwen.

Ook hier zien we een ruk naar het extremere gedachtegoed. Rita Verdonk is flink op haar bek is gegaan omdat ze extreme standpunten liet vallen en we zien een enórm groeiende aanhang voor Wilders en zijn PVV, terwijl de PVV toch echt nog voor alles vreemdelingenhaat propagandeert. Zelfs de wijze waarop Wilders zich in het buitenland etaleert lijkt erop gericht te zijn om Nederland te isoleren van gematigde denkers en om enkel vriendjes te maken bij degenen die minstens zo extreem denken.

Behoor ik nu inmiddels tot een minderheid omdat ik wél naar andere geluiden wil luisteren, wél de voor- en nadelen van verschillende zienswijzen tegen elkaar weg streep en niet mijn ogen sluit voor de schoffering van vele medelanders? Is nuancering een achterhaald begrip geworden?