De hemel

Column door problematiQue

“Eigenlijk zou men blij moeten zijn als gelovigen sterven.” Ik zei het expres zonder uitleg omdat ik haar wilde schokken. Ze draaide zich een beetje naar mij toe, naast mij op de bank. Ze keek me onderzoekend aan.

Het journaal stond aan en zojuist had een dame verteld wat er die dag in haar dorp was gebeurd. Iemand had in het kerkgebouw vier mensen doodgeschoten, een vijfde verwond en toen zichzelf omgebracht. De dame klonk verdrietig, en tot mijn eigen verbazing vond ik dit niet geheel vanzelfsprekend normaal, vandaar mijn reactie.

“Hoezo?” Het klonk minder assertief dan ik had gehoopt. ‘Nou…’ Wat ik wilde zeggen had zich al in mijn hersenen voltooid en nu zocht ik de woorden. Ik legde haar uit dat de overlevenden er waarschijnlijk vanuit gingen dat de dode naar de hemel zou gaan, of in een hogere kaste zou wederkeren, en dat dit onmogelijk als negatief kon worden gezien. Ook als de dode gedoemd was tot de hel zou men blij moeten zijn. Het was ongetwijfeld een rechtvaardig besluit van God, Allah, of wie dan ook. Niet blij zijn met een goddelijk besluit leek mij voor een gelovige niet de juiste strategie.

Ze keek alsof ze nadacht en zei even later dat ik gelijk had maar dat ze het toch niet met mij eens was. En dat ze dit niet kon uitleggen. Of toch wel. Ze zei dat het instinctief is om bij zoiets verdrietig te zijn, en dat dit niet een bewust besluit is. Ik moest niet vergeten dat het hier over emoties ging en dat deze doorgaans niet te controleren zijn.

Inmiddels schreeuwde de TV een reclameblok onze richting uit.

Ik vroeg of verdrietig zijn bij een dergelijk voorval volgens haar er dus als het ware bij mensen in geprogrammeerd was.
Ik zette de val.
Ze dacht weer even na en antwoordde bevestigend.
De val sloeg dicht.
Ik reageerde enthousiast dat volgens gelovigen God hen gecreëerd en dus geprogrammeerd heeft. En dat dit dus als een goddelijke fout gezien kon worden. Hetgeen een contradictio in terminis was. Ik vervolgde haar te vertellen dat dit een bewijs was dat God niet bestond.

Ik voelde mij een schatgraver die zojuist op exact 108 stappen in noordoostelijke richting van de dode boom een kist met goud had gevonden. Op een tropisch eiland. Ik had lang gezocht.

Ze zuchtte en zei dat ze me af toe niet kon volgen. Ze pakte de afstandsbediening en wisselde naar een ander kanaal. Hierop was precies dezelfde reclame te zien als op het vorige kanaal. Ik bedacht me dat de kans hierop uiterst klein moest zijn. Even was ik vergeten waar het gesprek van zo-even over ging. Toen ik het weer wist bekende ik dat het vergezocht was. Ze reageerde niet en keek naar de TV. Ik voelde me nog steeds erg tevreden.

Een tijd lang was ze stil.

Als door een wesp gestoken begon ze weer te praten, en ze zei het een kille en onpersoonlijke opvatting te vinden. Ze vertelde het te betreuren dat ik er zulke meningen op na hield. Ik zei haar dat ze niet bedroefd moest te zijn, omdat ik zojuist mijn eigen hemel bereikt had.