Schoonmaakwoede

BazboHet was bittere noodzaak dat mijn terrastegels eens goed schoongemaakt zouden worden. Ik spreek inmiddels van acht of negen jaar geleden, want ondertussen vind ik mosbegroeiing wel mooi staan. Halve milieuhippie als ik ben koos ik tóén al niet voor de gifspuit. Nee, het moest op natuurlijke wijze en dan niet op mijn knieën met een millimetermesje. Kortom: een hogedrukspuit was het verlossende antwoord. De Gamma was toen nog dichtbij en daar huurde ik zo'n ding. Bij thuiskomst bleek de spuit defect, dus die kon ik onmiddellijk terug gaan brengen. Tja, en wat doe je dan? Ik ging eens in gedachten mijn vriendengroepje langs. Wie o wie had er een hogedrukspuit? Ik wist niemand, behalve Gerd.

De laatste jaren spraken we elkaar veel te weinig. We ontmoetten elkaar zelden buiten elkaars verjaardag om. Maar was dat niet een chronische ontwikkeling met heel veel jeugdvrienden? We bouwden allemaal ons eigen leven op vol met opleiding, werk, relatie en gezin. We hadden ieder zo onze eigen dingen. Niet dat we elkaar niet meer wílden zien; het kwam er gewoon niet meer van. Gerd en ik waren duidelijk uit elkaar gegroeid.
Ik bleef de halfzachte hippie, werkzaam in de gezondheidszorg, die in zijn vrije tijd bezig was met muziek en andere schone kunsten; Gerd bleef de geldwolf die zich in het bedrijfsleven had gestort en zijn spaarzame werkvrije momenten vulde met klussen in en aan zijn huis. Ik kon geen auto rijden; Gerd had er twee. Van die dingen.

"Hee Gerd! Tijd niet gesproken. Alles oké?"
"Met ons wel. Daar dan?"
"Prima. We moeten nodig weer eens wat afspreken. Jammer dat het contact zo verwatert."
"Jij belt toch ook nooit?"
"Bij deze dan. Maar waar ik eigenlijk voor bel, is het volgende. Jij hebt een heel mooie hogedrukspuit, weet ik."
"Ah, mijn mooie blauwe Flitsy. Waanzinnig apparaat; ben ik heel trots en zuinig op."
"Nu zijn mijn stoeptegels erg groen van de aanslag. Mag ik hem eens lenen? Ik zal er heel voorzichtig mee zijn."
"Nou, liever niet. Het was een heel dure. Ik geef hem liever niet uit handen."
"Man, je kunt mij honderd procent vertrouwen. Ik zal hem behandelen als was hij van mijzelf. En als er wat mee gebeurt, krijg je van mij een nieuwe."
"Da's je geraden ook. Maar die blauwe Flitsy's zijn heel moeilijk te krijgen."
"Je hebt mijn woord."
"Vooruit dan, voor deze ene keer. Ik kom hem je zo even brengen."

Vijf minuten later stond Gerd voor de deur met zijn blauwe Flitsy. Hij demonstreerde even hoe het ding werkte en maakte het hele terras schoon.
"De achterkant doe ik wel even zelf," zei ik. "Morgen breng ik hem terug. Echt waar. U kunt gerust gaan slapen."
Gerd vertrok en ik hielp mijzelf aan een nat pak in mijn achtertuin.

Ineens stond Buurman voor mijn neus. Buurman woonde drie huizen verder.
"Hee, heb jij een hogedrukspuit?" vroeg hij. "Mag ik hem even lenen?"
"Nou, hij is niet van mij," sputterde ik tegen. "Ik heb hem geleend van iemand anders. Ik moet er heel erg zuinig op zijn, want het is een echte blauwe Flitsy."
Buurman wist me te overreden. "Ik breng hem vanavond weer bij je terug."
"Vooruit dan maar," gaf ik me gewonnen. "Maar zorg er alsjeblieft voor dat die blauwe Flitsy in volstrekt ongeschonden staat weer terugkomt!"
Buurman beloofde het en nam het blauwe gevaarte mee naar zijn eigen erf. Vanuit de tuin kon ik horen dat hij ermee bezig begon. Na een tijdje was het lawaai van de motor afgelopen. De deurbel klonk. Buurman aan de deur.
"Heb jij een kleine kruiskopschroevendraaier?" vroeg hij.
"Zo, jij hebt nogal wat klussen op stapel staan, vandaag, Buurman," zei ik. "Eerst hogedrukspuitreinigen en nu weer kruiskopschroevendraaien!"
"Nou, ik moet nog even kijken hoe ik die blauwe Flitsy weer aan de praat krijg. Volgens mij is er iets mis met de compressor van dat ding."

Je kon erop wachten. Alles in het leven is gedoemd om kapot te gaan. Is het niet je zeldzame dure hogedrukspuitreiniger, dan is het wel de relatie tussen twee mensen.
Het telefoongesprek met Gerd was grimmig.
"Gerd, ik vind het héél erg vervelend, maar je blauwe Flitsy is kapot."
"Shit, daar baal ik goed van. Het was een dure blauwe Flitsy en je kunt ze niet meer krijgen."
"Ik ga je de volledige kosten voor een nieuwe vergoeden, Gerd. Maak je geen zorgen."
"Maar ik wil een blauwe Flitsy en die krijg je niet meer!"
"Ik heb hier vóór me een folder van de Gamma liggen. Ik heb al wat speurwerk gedaan. Hier zie ik een hogedrukreiniger van hoge kwaliteit voor driehonderd vijftig ballen. Volgens mij is het er één van hetzelfde kaliber als dat apparaat van jou."
"Is het een blauwe Flitsy?"
"Nee Gerd. Je zei net zelf dat die dingen niet meer te krijgen zijn. Dit is een… even kijken…"
"Het is toch geen gele Kötcher, hè?"
"Wacht even. Jawel, het is wél een gele Kötcher, maar het is de duurste uit de serie en het betreft hier een apparaat van de allerhoogste kwaliteit."
"Ik wil een blauwe Flitsy."
"Dat wordt een probleem, Gerd. Kijk, ik wil je ook die driehonderdvijftig ballen in je hand geven. Dan kun je zélf bepalen wat voor een apparaat je wilt hebben."
"Doe die gele Kötcher dan maar!" riep Gerd uit. "Al gaat mijn voorkeur uit naar een blauwe Flitsy."
"Staat genoteerd," zei ik. "Ik ga hem van de week halen en dan kom ik hem volgend weekend brengen."
"Is goed," klonk het nogal ijzig aan de andere kant van de lijn.
Ik hing op. Een blauwe Flitsy tegen je kanis.

Het weekend daarna brachten Buurman en ik een doos met daarin een fonkelnieuwe gele Kötcher naar Gerd. Bij de auto volgde een nietszeggend gesprek over auto's. Ik kan niet over auto's praten, want ik heb er geen. Buurman en Gerd wel. Ik hield dus mijn mond dicht; Buurman en Gerd praatten. Na tien minuten vertrokken we weer. Gerd bedankte me niet voor de nieuwe gele Kötcher.

Iets meer dan twee maanden later was Gerd jarig. Die middag was ik met mijn gezin terug gekomen van een weekje vakantie aan de Vlaamse kust, en 's avonds stond ik bij Gerd aan de deur met in mijn handen een literfles Wortegemsen citroenjenever. Ik belde aan. De deur ging open en Gerd verscheen.
"O, kom jij ook nog?" vroeg hij.
Een uur later stond ik op van mijn kopje koffie, nam afscheid van iedereen en vertrok. Sindsdien is het stil.

Het maakt wel schoon schip. Dat dan weer wel.


Apeldoorn, maart 2007