Koude koffie

Terwijl ik de laatste kinderen subtiel mijn lokaal uitwerk, kijk ik met één oog naar de klok. Kwart voor vier. Een paar deuren verder hoor ik hoe een collega de ramen dichtdoet. Nu ook de laatste kinderstemmen de school verlaten hebben en de schoonmaaksters met hun karretje door de gang rijden, is het tijd. Tijd voor een kopje hete koffie. Of tenminste warm.
Aan het einde van een werkdag staan er gemiddeld zo’n acht tot negen koppen halfvolle koffie op mijn bureau. Ik heb daar doorgaans ook acht tot negen koude slokken van genomen en ze vervolgens met een vies gezicht snel opzij gezet. Bocht. Voor de kinderen is het een soort standaardritueel geworden. Ze proberen me nu al zelfs zó lang af te leiden, dat ik niet eerder aan mijn koffie kan beginnen voordat ze er zeker van zijn dat deze écht koud is. Wil je dus van je cafeïneverslaving af, val dan gerust een tijdje voor me in.
Het is koud in school. Snel trek ik mijn jas aan en haast me naar het keukentje. Met mijn handen vol kopjes, aan bijna iedere vinger een, duw ik als een ervaren kelner met mijn billen de klapdeuren open. Een van de kopjes blijkt voller dan verwacht. Het vervolg van mijn pad kenmerkt zich door een patroon van plakkerige koffiesporen en plastic roerstaafjes op het schoollinoleum. Zelfs Klein Duimpje was hier niet verdwaald.
Mijn collega's kijken ietwat geërgerd in mijn richting. Ze zijn alvast begonnen. Zelf vind ik het niet zo erg dat ik wat laat ben. Doe mij de samenvatting maar straks. Of alleen de notulen na afloop. Nóg beter.
In de aula staat een grote tafel. Eigenlijk is deze bedoeld voor computers, maar sinds de verbouwing van de school fungeert het meubel als stamtafel. De computers bevinden zich inmiddels in een heus computerlokaal. Onder een dekentje. Op de grond. Effectief gebruik van de middelen zullen we maar zeggen.
Zachtjes schuif ik met één hand mijn stoel naar achteren. In mijn andere hand de koffie."Puntje drie," fluistert mijn buurman me toe terwijl ik ga zitten. Met zijn wijsvinger glijdt hij over het papier naar de juiste regel. 'De handdoekjes van de jongens wc', lees ik. Net op tijd dus. Dit punt mag ik zeker niet missen! Een van mijn collega's heeft het woord. Terwijl mijn gedachten afdwalen, hoor ik hoe een andere collega zich ferm verweert. "We moeten de ernst van de zaak niet onderschatten," zegt ze fel. Ik zie haar wangen kleuren van opwinding. Hier heeft ze beslist het hele weekend op geoefend. Voor de spiegel. En maar herhalen.
Geeuwend bekijk ik de rest van de agenda. Puntje vier; de aankleding van de hal. Puntje vijf; kattenpoep in de zandbak van de kleuters. Puntje zes; de strooipieten. En 'last but not least' puntje zeven; wat te doen met de computers.
Zonder dat ik actief meedoe aan het geheel en zonder dat er ook maar enige aandacht op me gevestigd is, voel óók ik me langzaam rood worden. Ik schaam me diep. Hoe leg ik dit in hemelsnaam uit aan mijn vrienden? Een hedendaagse onderwijzer heeft geen HBO-diploma nodig, besef ik me meer dan ooit. Alleen geduld. Heel veel geduld.
Heet van opwinding grijp ik spastisch naar mijn koffie. Ik voel mijn hart kloppen in mijn droge keel. Ik moet hier weg. Nu! Snel giet ik het laatste restje naar binnen. Koud. Heerlijk.