Condoleezza zoekt vriendjes

Een zwarte, vrouwelijke, liefst ook nog homoseksuele president. Die zou eens de leiding moeten krijgen van de VS. Het zou de wereld goed doen als de ‘stupid white men’ een tijdje zouden worden vervangen door iemand die minder conservatief en kortzichtig is. Er was een tijd dat ik er vurig op hoopte. Dat was voordat ik Condoleezza Rice kende, de nieuwe Amerikaanse minister die momenteel een vriendschappelijke tour door Europa houdt.

Dat ze lesbisch zou zijn, is niet onthuld, maar zwart en vrouwelijk is de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken wel. En dat is al zeldzaam genoeg. Voor het eerst heeft een Afro-Amerikaanse vrouw het tot die hoge positie weten te schoppen. Mijn naïeve vooroordeel over politici uit een minderheidsgroep en met minder testosteron heeft ze inmiddels hard onderuit gehaald. Ze is geen haartje vreedzamer dan de rest van de club van Bush. Als veiligheidsadviseur was ze tijdens Bush’ eerste termijn één van de architecten van de aanval op Irak. Vervolgens is de dame getransformeerd tot het schoothondje van de president, die ze trouw volgt en fel verdedigt in zijn oorlogspolitiek. Zoals De Volkskrant het woensdag 19 januari stelde: “Haar woord is als het ware het woord van Bush.” Geen wonder dus dat George bij zijn herverkiezing de gematigde factor Colin Powell heeft vervangen voor dit verlengstuk van zichzelf.

Vlak na haar aantreden heeft ze de Amerikaanse plannen voor de komende vier jaar gepresenteerd. En Rice heeft zowaar aangekondigd dat de VS alsnog op de softe tour gaan en weer met andere landen willen overleggen. Bush heeft zichzelf niet populair gemaakt met zijn eigenwijze aanval op Irak zonder toestemming van de VN. Rice mag nu dus proberen om de relaties met Europa en de bondgenoten in het Midden-Oosten te repareren. En zelfs Bush himself komt later deze maand naar Europa om politieke snoepjes uit te delen. Hoe vervelend internationale samenwerking ook is, een paar medestanders komen immers altijd van pas bij het hervormen van de wereld.

Zou de republikeinse club dan werkelijk tot inkeer zijn gekomen? Stiekem dromen zij er nog steeds van op eigen houtje de wereld naar hun hand te zetten. Van glorieuze aanvallen op Noord-Korea, Iran en alle andere landen die niet in hun idee van een perfecte wereld passen. Bush zou het liefst, met God aan zijn linkerzijde en het leger aan zijn rechterzijde, de harde weg uitlopen die hij heeft gekozen. Maar Bush kan niet meer verder. Hij zit vast in het Iraakse moeras. Voor een nieuwe oorlog is in eigen land voorlopig geen geld en geen steun. Om van de rest van de wereld nog maar te zwijgen. Als de cowboy nog een keer zijn revolver trekt, staat hij definitief bekend als ‘bad guy’ van de wereld.

Er zit dus niets anders op voor het Witte Huis dan het rustiger aan te doen en haar vriendelijke kant weer te laten zien. Tenminste, totdat de wapens weer uit de kast kunnen. Tegen die tijd hebben Rice en Bush de Europeanen misschien genoeg gesust om zonder veel gezeur een nieuwe invasie te kunnen plannen. Want dat de EU-leiders maar al te graag ingaan op het verzoek de banden weer te verstevigen, is natuurlijk zeker. Voor haar zelfverdediging blijft Europa nu eenmaal afhankelijk van de wereldmacht aan de andere kant van de oceaan. Maar hopelijk vergeten onze politici deze dagen niet wat het motto van het Witte Huis was tijdens de Irak-aanval: “The mission defines the coalition.” Het doel bepaalt welke bondgenoten je kunt gebruiken. Ditmaal is dat doel het verbeteren van Amerika’s imago. De enige missie waarbij we voor even hun bondgenootjes mogen spelen.