Het liberalisme is niet volks genoeg

Een korte inventarisatie in de Nederlandse politiek geeft als snel het beeld dat traditionele tegenstellingen aan het verwateren zijn. De eeuwige driehoek markt-maatschappij-staat lijkt doorbroken te zijn, en de markt heeft aan het langst eind getrokken. Vrijwel elke partij heeft tenslotte het liberalisme, dat staat voor het vrije-markt-denken, in mindere of meerdere mate opgenomen in of vermengd in haar programma. Terwijl christen-democratie (maatschappij) en socialisme (staat) langzaam aftakelen, lijkt het liberalisme de stroming van de moderne tijd te worden. Maar is het liberalisme wel werkelijk zo populair?

De VVD is dé liberale partij, en het behoeft dus ook geen verklaring dat deze partij doorspekt is met het liberalisme. Het feit dat Geert Wilders uit de fractie is gezet geeft er blijk van dat de VVD vooralsnog haar koers niet snel zal wijzigen. Maar nu de conservatief-liberale Wilders weg is, keldert de VVD evenwel enorm in de peilingen, ten koste van diezelfde Wilders. De liberalen komen nu met hangende pootjes terug, maar dat is slechts een paniekreactie op de peilingen. Ondertussen kan Geert Wilders volgens verschillende peilingen al rekenen op een fiks aantal zetels. Blijkbaar trekt de conservatieve agenda van Wilders meer kiezers dan de liberale (“we gaan niet verder naar rechts”) agenda van de VVD.

Maar ook D66, de andere liberale partij, trekt in deze tijd allesbehalve een groot electoraat. Dat komt deels door een gebrek aan profiel: D66 had nog wel wat in de melk te brokkelen in Paars, maar wordt in Balkenende-II afgescheept met een paar experimentjes op het gebied van bestuur. De zogenaamde “bestuurlijke vernieuwing” is dan ook nog eens een onderwerp waar niemand voor warmloopt, zelfs haar eigen coalitiegenoten niet. Voor de rest komt D66 bar weinig in de publiciteit, behalve als een onderdeel van de coalitie. D66 mag dan wel “het verschil maken”, maar doet dat alleen op onbenullige punten die de gemiddelde kiezer totaal voorbij gaan. De partij staat dankzij een trouwe aanhang nog wel redelijk in de peilingen, maar zal nooit meer een al te groot electoraat voor zich winnen.

De twee grote partijen – het CDA en de PvdA – zijn ook in de loop van de jaren steeds meer van hun vertrouwde stekken gekomen, maar hun toenaderingen richting liberalisme zijn ook niet bepaald succesvol geweest. Het CDA drijft ten heden dage mee met de liberale VVD-koers, maar ziet hiermee haar eigen achterban slinken. De vergrijsde, christen-democratische aanhang is allesbehalve onverdeeld blij met de huidige gang van zaken en ook voor het CDA zijn de peilingen allesbehalve gunstig. De PvdA kreeg in 2002 de rekening gepresenteerd van acht jaar liberaal beleid in Paars. Wouter Bos heeft inmiddels de koers van de PvdA strategisch gewijzigd, en de PvdA schiet weer als een paddestoel omhoog. Diezelfde Wouter Bos was weliswaar staatssecretaris in Paars-II, maar weet het gevoel van authenticiteit bij de PvdA-kiezer weer terug te brengen. Het liberalisme is naar buiten toe overboord gezet; en met succes.

Waar komt de dominantie van het liberalisme dan vandaan, als het dus niet eens zo populair is? Pim Fortuyn wist in 2002 te scoren door het Paarse liberalisme aan te vallen, nu legt het liberale beleid van Balkenende de linkse partijen geen windeieren. Het antwoord is simpel: het liberalisme is dé elitaire en intellectuele stroming. Elke partij in Den Haag heeft liberale denkers op het pluche zitten. De volkse anti-liberalen halen Den Haag niet. Niet alleen bij partijen die erom bekend staan dat ze de bovenlaag van de samenleving vertegenwoordigen, zoals de VVD, D66 en GroenLinks, bestaat er een liberale, elitaire volksvertegenwoordiging. Slechts partijen als de SP en SGP kunnen hun eigen ideologie enigszins in stand houden. Het liberalisme is al jaren de hoeksteen van ons politieke stelsel, maar wel zonder ooit daarvoor echt gelauwerd te zijn. Niettemin staat het liberalisme aan de wieg van onze moderne rechtsstaat en al onze verworvenheden. Nu alleen nog de kiezer daarvan overtuigen.