Boek: Jared Diamond - De wereld tot gisteren
Tot voor kort leefde de mens nog als jagers-verzamelaars in hutjes van takken en bladeren. In korte tijd is de meerderheid van ons vooruit gegaan en nu kijken we neer op degenen die niet mee zijn ontwikkeld. Maar misschien kunnen we nog wel iets leren van traditionele samenlevingen.
In De wereld tot gisteren onderzoekt Jared Diamond systematisch de voor- en nadelen van de leefwijze van traditionele samenlevingen in verhouding tot onze moderne samenleving. Hij steunt daarvoor op een weelde aan eigen ervaringen, maar ook op uitgebreide documentatie en verhalen van de mensen die hij tijdens zijn reizen ontmoette.
Helaas zijn er een paar problemen met Diamond's aanpak. Ten eerste lijkt hij niet te hebben beslist of hij een wetenschappelijk of een populairwetenschappelijk boek wilde schrijven. Zijn taalgebruik is bij vlagen academisch, dan weer pijnlijk kinderachtig. Ook wisselt hij het citeren van wetenschappelijke bronnen af met anekdotisch bewijs. Dat geeft het boek een nogal twijfelend karakter: het kan moeilijk serieus genomen worden als wetenschappelijk werk, maar het is soms te droog voor een populairwetenschappelijk boek.
Ten tweede komt het bij tijd en wijle weinig neutraal over. Diamond heeft duidelijk een agenda en dat is tonen dat traditionele gemeenschappen niet zo achterlijk zijn als soms wordt gedacht. Hij probeert een zweem van neutraliteit te handhaven, wat hem ook aardig lukt. Hij blijft realistisch over de meer onaantrekkelijke aspecten van het traditionele leven – honger, kindersterfte, oorlog – maar toch is het geen geheim dat hij eerder apologetisch tegenover die gemeenschappen staat.
Het wordt ook erg prekerig op het einde van ieder hoofdstuk. Dan probeert Diamond zijn analyse te distilleren tot een antwoord op de vraag wat moderne samenlevingen kunnen leren van de traditionele samenlevingen. Hoewel hij dat zelf stellig ontkent, kreeg ik toch sterk het idee dat hij in sommige gevallen denkt dé oplossing te hebben gevonden en hij verdedigt die dan ook fervent. Helaas zijn ze niet altijd onderbouwd met even goede argumenten, ook onder invloed van bovengenoemde factoren.
Over de kwaliteit en selectie van de wetenschappelijk data durf ik geen uitspraken te doen. Ik ben geen antropoloog, dus ik kan niet voldoende inschatten of het boek een eerlijke afschildering geeft van de antropologische stand van zaken. Alleen over het gedeelte dat over taal handelt, kan ik, als taalkundige, me een oordeel vormen. Het lijkt me in grote lijnen te kloppen, maar toch is het soms wat onnauwkeurig.
Al met al is het geen geweldig boek. Het is geen boek dat je voor de lol moet lezen, daarvoor is het te wetenschappelijk geschreven. Het kan interessant zijn voor wetenschappelijk aangelegde mensen die wat willen leren over bepaalde aspecten van het traditionele leven, maar ik vraag me af of er geen betere werken zijn die daarover gaan.