PC Hooft-prijs naar Maarten 't Hart
Maarten ’t Hart, een van de meest geliefde en productieve Nederlandse literaire auteurs uit de recente literatuurgeschiedenis, ontvangt op tachtigjarige leeftijd de prestigieuze P.C. Hooftprijs voor verhalend proza. Met een oeuvre dat door de jury wordt omschreven als kritisch, schrijnend, liefdevol, spannend, kwetsbaar en geestig, is de erkenning een bekroning op een leven gewijd aan literatuur. Zelf reageert de schrijver met een mix van verrassing en tevredenheid: “De mooiste prijs die je in Nederland kunt krijgen,” zegt hij, maar ook met enige zelfspot over zijn gevorderde leeftijd en gezondheid. “Ik ben al 80, een wrak en ik schrijf niet meer. Als ik in de spiegel kijk, zie ik een soort gnoom. De prijs komt te laat.”
De prijs komt inderdaad op een moment waarop de auteur, door fysieke ongemakken zoals rugklachten en vermoeidheid, niet langer in staat is te schrijven. Toch blijft hij een actief lezer, met een onverminderde honger naar boeken. Het lezen, dat begon in zijn jeugd in Maassluis, vormde zijn ontsnapping uit het calvinistische milieu waarin hij opgroeide. Op twaalfjarige leeftijd had hij de hele Gereformeerde Evangelisatie Bibliotheek van zijn stad doorgewerkt. “Elke dag een boek lezen, dat is het enige dat ik nog kan,” verzuchtte hij recentelijk.
Maarten ’t Hart werd geboren in de Hongerwinter van 1944 als zoon van een streng gereformeerde grafmaker en groeide op in armoede. Zijn jeugd was zwaar: hij werd door zijn vader met harde hand in toom gehouden. Zijn moeder noemde hem een ramp, totdat hij leerde lezen. Dat veranderde alles. Al jong begon hij niet alleen te lezen, maar ook te twijfelen aan de dogma’s van het geloof. Hij betwistte bijvoorbeeld de logica achter het verhaal van Noach en stelde kritische vragen over de Holocaust in relatie tot een almachtige en liefhebbende God. Deze thema’s van geloofsafval en existentialisme zouden later hun weg vinden naar zijn literaire werk.
Zijn schrijverscarrière begon in 1971 met de publicatie van Stenen voor een ransuil onder het pseudoniem Martin Hart. Hoewel zijn eerste boeken aanvankelijk niet veel aandacht kregen, brak hij in 1978 door met Een vlucht regenwulpen. Deze roman, vol autobiografische elementen, beschrijft de eenzaamheid van een man die worstelt met liefde, seksualiteit en geloof. Het boek werd een klassieker en er zijn inmiddels meer dan een miljoen exemplaren van verkocht. De verfilming uit 1981, met Jeroen Krabbé in de hoofdrol, maakte het verhaal nog bekender.
’t Hart heeft altijd met trots zijn eigen pad gevolgd in de literatuur. Hij schreef in een stijl die vaak werd bestempeld als anekdotisch realisme, wat niet altijd goed werd ontvangen door critici. Sommige recensenten vonden zijn werk te verhalend en te weinig literair, maar voor ’t Hart was dat geen probleem. “Ik zie niet in waarom schrijvers geen knieval voor het grote publiek zouden mogen doen,” zei hij eens. Zijn werk, dat zich kenmerkt door scherpe dialogen en sterke plots, wist een groot publiek aan zich te binden. Hij noemde zichzelf liever een verteller dan een hoogliteraire schrijver en hechtte meer waarde aan lezers dan aan prijzen. “Veel literaire prijzen heb ik niet gekregen,” zei hij. “Maar ik had lezers. Liever lezers dan prijzen.”
Zijn oeuvre omvat bijna tachtig boeken, waaronder romans, essays en verhalenbundels. Hij heeft een persoonlijke voorkeur voor drie van zijn werken: Het woeden der gehele wereld uit 1993, een roman met een thrillerachtige opbouw over de moord op een politieman: Psalmenoproer uit 2006, een historische roman over een kerkelijke opstand in de achttiende eeuw en Een vlucht regenwulpen. Deze werken tonen de breedte van zijn interessegebieden en zijn vermogen om complexe thema’s toegankelijk te maken voor een breed publiek. ‘Aanstekelijke vertelkracht’ en ‘een uitstekend oor voor hoe mensen met elkaar praten’ worden door de jury genoemd als belangrijke kwaliteiten van zijn schrijverschap.
Naast zijn literaire werk staat ’t Hart ook bekend om zijn controversiële meningen en eigenzinnige levensstijl. Zijn liefde voor travestie, bijvoorbeeld, trok in de jaren negentig veel aandacht toen hij in een mantelpakje verscheen op het Boekenbal. Hij beschouwde het als een vorm van ontsnapping aan zichzelf, vergelijkbaar met hoe zijn personages vaak proberen te ontsnappen aan de beperkingen van hun bestaan. Zijn essaybundel De vrouw bestaat niet uit 1982, waarin hij de feministische beweging bekritiseerde, maakte hem eveneens een polariserende figuur. Hij was van mening dat de verschillen tussen mannen en vrouwen biologisch bepaald zijn, een standpunt dat destijds en ook nu nog veel discussie oproept.
Zijn wetenschappelijke achtergrond als etholoog heeft zijn schrijverschap ook sterk beïnvloed. Hij promoveerde op het gedrag van de driedoornige stekelbaars en paste zijn observatievermogen later toe in zijn literaire werk. Voor hem draait schrijven om het nauwkeurig beschrijven van personages en hun gedragingen. “Een schrijver hoeft geen visie op de samenleving te hebben. Zijn enige taak is het karakter van zijn hoofdpersoon zo helder en eerlijk mogelijk te beschrijven,” zei hij in een interview. Deze observaties worden in zijn boeken vaak verweven met thema’s van existentiële twijfel, menselijke tekortkomingen en de zoektocht naar betekenis.
Hoewel hij gestopt is met schrijven, blijft hij actief betrokken bij de literaire wereld. Voor een Leidse boekhandel maakt hij regelmatig filmpjes waarin hij boeken bespreekt. Ondanks zijn kritische houding tegenover de huidige literatuur, blijft hij nieuwsgierig naar nieuwe werken. In een van zijn recente video’s uitte hij kritiek op Salman Rushdie, maar prees hij diens laatste boek als voortreffelijk. Het maken van deze filmpjes kost hem wel veel energie, gezien zijn broze gezondheid. In 2021 kreeg hij een herseninfarct, gevolgd door een hartoperatie, en eerder dit jaar viel hij van de trap. Het herstel verloopt moeizaam, en hij ervaart dagelijks fysieke ongemakken.
De erkenning met de P.C. Hooftprijs is een belangrijk moment in een carrière die niet altijd vanzelfsprekend werd gewaardeerd door de literaire elite. Critici en collega-schrijvers, zoals Arie Storm en Pieter Waterdrinker, pleitten al jarenlang voor de toekenning van deze prijs aan ’t Hart. Zijn werk heeft een blijvende impact op de Nederlandse literatuur en biedt lezers een unieke mix van toegankelijkheid, intellect en emotionele diepgang.
’t Hart zelf ziet de prijs als een mooie afsluiting van zijn schrijverschap, hoewel hij toegeeft dat hij het geldbedrag van 60.000 euro waarschijnlijk niet zal kunnen opmaken. “Ik geef toe: dat was me sowieso nooit gelukt.” Zijn gevoel voor humor en zelfrelativering blijven onverminderd aanwezig, zelfs nu zijn fysieke gezondheid hem beperkt. Hij hoopt nog lang te kunnen lezen en genieten van de cultuur die hem altijd heeft geïnspireerd. “Het gesprekje heeft me wel afgemat,” zei hij na een recent interview. “Ik zat op een stoel, maar ik denk dat ik nu weer even ga liggen.”