Noord-Holland maakte er zooitje van met Landsbanki

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben de eigen financiële regels van de provincie overtreden, aldus de commissie die de verdwenen Noord-Hollandse miljoenen onderzocht. Het rapport van de provinciale onderzoekscommissie werd vandaag overhandigd aan de commissaris van de Koningin in Noord-Holland, Harry Borghouts.

Toen de IJslandse bank Landsbanki en de Duitse bank Lehman Bankhaus omvielen, had Noord-Holland 78 miljoen euro bij deze instellingen uitstaan.

De provincie heeft volgens de onderzoekscommissie tussen 1 april 2007 en 1 oktober 2008 ten onrechte geen actief risicomanagement gevoerd. Bovendien was er onvoldoende grip op de schatkistbewaarder. Ook de motieven voor een lening van 50 miljoen euro zijn onduidelijk gebleken, zo vindt de commissie.

De commissie spreekt van inschattingsfouten en gaten in de provinciale organisatie.

Gedeputeerde Staten zeggen in een eerste reactie op het onderzoek dat de commissie niet aangeeft hoe het verlies van 78 miljoen euro bij Landsbanki voorkomen had kunnen worden bij strengere procedures. Verder zou de commissie in haar oordeel te weinig rekening hebben gehouden met de kredietcrisis.

Volgens commissaris Harry Borghouts staat als een paal boven water dat de aanbevelingen die de commissie nu doet geen invloed zouden hebben gehad op het verlies van het geld bij Landsbanki. Hij vindt het jammer dat het rapport "met geen woord rept over het feit dat de financiële wereld in brand staat".

Het college stelt dat het de aanbevelingen van de commissie voor strengere procedures in grote lijnen overneemt en al een aantal verbeteringen in gang heeft gezet. Zo is er extern advies gevraagd voor de invulling van het uitzetten van geld in de toekomst.

Op 15 juni debatteren Provinciale en Gedeputeerde Staten over de uitkomsten van het onderzoeksrapport. De vraag die dan ook aan de orde komt is of verantwoordelijk gedeputeerde Ton Hooijmaijers van financiën kan aanblijven.