Tong's voetbalverhalen # 210

Sommige voetballers hebben het aan zichzelf te danken dat ze geen grote naam of speler zijn geworden. Bij andere grote talenten lag het niet in eigen hand. Het verspillen van talent zichzelf aangedaan. Op het EK-88 speelden Gerald Vanenburg en Arnold Mühren, op links en rechts als aanvallende middenvelders.

Oranje speelde voorheen altijd met drie voorhoedespelers. Met dribbelaars als Piet Keizer, Coen Moulijn, Simon Tahamata of Tsjeu la Ling als passerende passanten. Soms lantefanterend, nooit meeverdedigend. Het was bijna heiligschennis van coach Michels om er vanaf te stappen. Met twee wereldaanvallers, Marco van Basten en Ruud Gullit, was de keus snel gemaakt. Als het leven, en vooral voetballeven rechtvaardig zou zijn, waren op het EK-88 de vleugels wel degelijk bezet geweest door raspaardjes.

Eén er van was René van der Gijp. Eén van de grootste talenten van zijn generatie. Een geweldige voetballer, die het echter belangrijker vond de komiek uit te hangen en te lui was om zijn eigen veters te strikken. Natuurlijk haalde ie de Nederlandse top bij PSV. Dat bleef bij twee seizoenen. Lokeren, Xamax Neuchatel, Arau en Sparta waren zijn andere stations. Tegenwoordig raaskalt-ie hinnikend, met een dildo op z'n hoofd, op een Tokkie-station. Wilfred en Johan als aangevers aan de zijkant.

De linksbuiten die had moeten schitteren, had gouden vleugels. De kleurrijke schoonheid van een vlinder gecombineerd met het charisma van een aanstaande wereldster. Het noodlot sloeg echter toe. Robbie de Wit werd, als speler van Ajax, getroffen door een hersenbloeding. De begaafde linksbuiten had aan twee jaar FC Utrecht genoeg om Ajax van zijn kwaliteiten te overtuigen. Werd nog in zijn eerste jaar bij Ajax, als 21-jarige international. Ondanks zijn achternaam, een kleurrijke toekomst in het verschiet. Al snel publiekslieveling van Ajax, mocht echter maar 8 interlands spelen.

Op vakantie in 1986 werd ie als 22-jarige profvoetballer getroffen door een hersenbloeding. Het leek allemaal mee te vallen. Zijn medespelers stuurden nog een kaartje: 'We wisten niet dat je hersens had.' Het lachen verging ze al snel, de snelle technische linksbuiten, bleek zijn laatste wedstrijd te hebben gespeeld. Een speler, bestemd voor de wereldtop, speelde maar 4 seizoenen betaald voetbal. In 8 interlands maakte hij 3 doelpunten. Waarvan er twee legendarisch zijn. Tegen België en Hongarije waren de goals gestreeld met een fluwelen voet, van een Hollandse meester.

Robbie de Wit kreeg in 1993 en 2005 nogmaals een hersenbloeding. Een hattrick nooit gewenst. Marco van Basten heeft aan de wereld kunnen laten zien wat schoonheid uit de Hollandsche school is. Moest ook te vroeg stoppen. Robbie de Wit heeft zelfs die kans nooit echt gehad. San Marco zei later dat-ie Robbie beter vond dan zichzelf. Twee Utrechtse grootheden. Overvleugeld door de pijnlijke realiteit.

tong80