Bang voor angst

Ieder jaar - van eind april tot begin mei - komen ze weer langs. Documentaires en films over de Tweede Wereldoorlog. In mijn vroege jeugd nog enigszins gekleurd en gecensureerd. Toen waren de beelden nog geromantiseerd en waren enkel de Duitsers en Jappen écht slecht. Later werden de verschrikkingen van alle partijen steeds meer belicht.

Ik heb alle films en documentaires ondertussen wel gezien. En toch kijk ik ieder jaar weer. Met name de series op National Geographic. En iedere keer ben ik weer verbaasd. Vijftig miljoen doden. Volkerenmoord. Onschuldige jonge knullen worden beesten. Techniek ontwikkelt zich ongelooflijk snel als het tot doel heeft meer mensen te doden. Alles wat slecht is in de mens, samengevat in die vijf jaar wereldgeschiedenis.

Mij maakt het tegelijkertijd bewust, nederig en bang. Bewust van waartoe de meest vriendelijke mens in staat kan zijn. Nederig omdat ik weet dat geen enkel individu hier weerstand tegen kan bieden. Bang omdat herhaling op geen enkele wijze kan worden voorkomen.

Toch vraag ik me dan meteen af waarom ik die beelden en het levend houden van die ene oorlog nodig heb.

Ik kan natuurlijk ook gewoon niet kijken. Om een beetje bewust te blijven van de slechtheid van de mens, heb je geen verre geschiedenis nodig. Genocide heeft na de oorlog nog plaatsgevonden in Cambodja, Irak en voormalig Joegoslavië. Segregatie in Zuid-Afrika. Doodnormale jongens werden beesten in Vietnam, Irak en Afghanistan. In Afrika worden van kinderen nog steeds beesten gemaakt. Dictaturen heb je nog steeds in de vorm van Iran, Noord-Korea, Cuba en verschillende Arabische landen. De dictaturen in Oost-Europa zijn overwegend nog maar net herstellende van bijna vijftig jaar dictatuur. Geheime diensten van alle landen vinden nog altijd dat alles is geoorloofd, tot behoud van de eigen natie.

Die ene oorlog vatte dit echter allemaal samen in één enorme uitbarsting van geweld, sadisme en wereldwijde bloeddorstigheid. Er was geen ontsnappen aan. Al de hierboven genoemde feiten speelden en spelen nog relatief ver van ons bed. Zelfs Afghanistan kostte Nederland in vier jaar tijd slechts vierentwintig doden en was nog te relativeren. Het bombardement op Rotterdam kostte binnen enkele uren aan achthonderd Nederlanders het leven. Vreselijk veel gruwelijker en vele malen dichterbij. Met daarbij de wetenschap dat mijn grootouders, mijn ouders en veel van mijn ooms en tantes die ellende allemaal nog zeer persoonlijk en bewust hebben ervaren.

Wat is dat principe nu eigenlijk? Waarom heb ik minder moeite om twee weken lang al deze waanzin te bekijken, maar doe ik alles om niet al te veel stil te staan bij alles wat hier en nu gebeurt?

Feitelijk is het toch gewoon minder eng. Zeventig jaar oude waanzin kun je toelaten, zonder angst voor dit moment. Als ik na het aanschouwen van al deze ellende op mijn balkon zit, zie ik geen rookpluimen en hoor ik geen explosies in de verte. Geen geweerschoten, geen marcherende colonnes moffen, geen angst dat mijn eigen buurman een verlinker kan zijn.

Eigenlijk heb ik maar één angst. Ik ben bang om nu te bang te worden. En de meest gruwelijke beelden en feiten helpen daartegen.

Maar is er eigenlijk wel een gradatie in geweld, ellende en angst? Gebruik ik rampspoed uit het verleden echt om actuele rampspoed te bagatelliseren?