Neejlants isse pragtege tαl

As je kijk' na't standaat-Nêlands, of d'r vooral goe' na' luiste't, me'k je in ewke zin, geoppe'd fan Hoogesand tot Flissenge en Den Horen tot 'Strich, dat Nêlands gesproke' steeds minder begint te lijke' op de geschreve' taal. We slikke' letturs in en trekke' woorde' same' (“ick wensch U eenen zeer goede morgen” wordt “'s môhges” of “môgguh”, of in mijng gefal, hil progesief, soms al niets meer dan een diep Neejandertalereg “MUH”), ma' wuh plakke' ze er net zo mak'lijk bij, denk aanut sofaak fout geuite “enigste”, of Zuid-Holla's dialect dat overal 'n 't' achteplakt.

Sinds ik voor de klantenservice van een groot bedrijf belletjes en emails verwerk, merk ik dat een zeer groot deel van de Nederlanders hun spelling niet helemaal onder de knie hebben. Velen spellen met de pre-1995-spelling en schrijven dus alles zonder tussen-n en met een k, maar een groter probleem lijkt het standaardiseren van uitzonderingen(loopte, werpte, etc.), alsmede het correct vervoegen van werkwoorden (beloond/beloont?).

Dit is dan weer te verklaren door het steeds marginaler worden van ons verschil tussen een d- en een t-klank. Deze is in Duits en Engels op velerlei wijzen geëvolueerd – sch, -ch, -tz, zachte -th (this), harde -th (thing), noem het maar op. In Nederlands hebben we daar geen antwoord op en klinkt hart en hard hetzelfde (i.t.t. Engels). Het eerder aangehaalde inslikken van klanken komt vaak door de 'schwa'-klank die erin verstopt zit, een neutrale klank die 'weggesaneerd' kan worden in de uitspraak.

Nee-duhr-lands krijgt dus door de schwa in het midden een 'sprongetje', de -d wordt als -t uitgesproken en vervalt soms helemaal, in onze eeuwig voortdurende zin naar versimpeling; van Nederlands tot Neejlans. Elke gedocumenteerde taal in de geschiedenis is ditzelfde proces doorgaan – versimpeling, verbastering, verandering. Als de veranderingen lang genoeg aanhouden, divergeren in verschillende regio's en uiteindelijk worden opgeschreven, kan een taal zoals het Nederlands, Duits en Afrikaans opsplitsen in verschillende aparte talen.

Veel meer zien we het doodgaan van talen – sprekers gaan vaak geleidelijk aan een andere taal spreken, die hen economisch of sociaal beter schikt dan de taal van hun voorvaderen. Maar anders dan het Pictish of het Umbrisch of het Iers stierf Latijn niet. Dat wil zeggen: het klassiek literaire Latijn van ruim twee millennia oud wordt nog steeds her en der in het dagelijks leven gebruikt, vooral door geïsoleerde groepjes monniken. Latijn is echter wel gestorven als volkstaal.

Wat ik, als gymnasiast nota bene, niet wist tot ik er deze week gefascineerd een Wikipedia-speurtocht aan heb gespendeerd, is dat het divergeren van de volkstaal – 's moguhs en Neejlans versus de 'officiële, geschreven variant' eigenlijk al sinds de begindagen van het Romeinse Rijk gebeurde. Ik had daar nooit zo over nagedacht, maar rond de geboorte van Jezus sprak het volk – de soldaten, boeren, handelaren en slaven die de bekende wereld koloniseerden met hun taal en cultuur – een ander Latijn dan de geschiedschrijvers en dichters schreven.

En doordat die schrijvers het niet opschreven, moeten we het vooral hebben van graffiti, gek genoeg. In Pompeii bijvoorbeeld, Herculaneum, Ostia, waar dan ook in het voormalige Rijk. Versimpeling en verbastering waren ook hier grootschalig aanwezig. De drie geslachtsvormen werden versimpeld door mannelijk en onzijdig samen te trekken: theatrum werd zo theater, vinum vinus, et cetera.

Ook werkwoorden waren aan vereenvoudiging onderhevig. De meeste literaire vormen – Latijn kent ongelooflijk veel verschillende werkwoordsvervoegingen voor elk miniem verschil van tijdsaanduiding – werden geschrapt. Zo werd bijvoorbeeld 'ik had lief' (amavi) amai, 'dat wie liefheeft, het goed mogen gaan' (quisquis amat valeat) werd quisque ama valia, als laatste 'amavissem' → amasse (Fr. aimasse).

Met elke eeuw die voortschreed vanaf enkele honderden jaren voor Christus, werden de regionale verschillen groter, vielen in elke regio andere letters en klanken weg, werden andere oplossingen gezocht en soms overgenomen van inheemse talen voor problemen van ambiguïteit (door verbastering werd bijvoorbeeld 'hij heeft liefgehad' en 'hij zal liefhebben' hetzelfde – de 'b' werd een 'v' (zoals ook in Spaans), dus amabit moest veranderen (werd amare+habere, zoals in Frans aimer-ai) om amavit te behouden.

Goed, ik zal u niet-taalkundestudenten niet langer ophouden met geneuzel in de kantlijn, het punt is duidelijk. Mijn ontdekking van de week is dat het weggroeien van 'vulgair (i.e. 'van het volk')  Latijn' van de officiële taal al véél ouder is dan wat ik zelf vermoedde, namelijk gedurende het ineenstorten van het Romeinse Rijk, zo'n duizend jaar later.

De vraagt blijft. Zoals graffito's in het oude Pompeii zijn die emailtjes die ik elke dag beantwoord, alsmede de taalkundige bloopers die jongeren in het hier en nu op bushokjes, muren en skatebanen spuiten, en álle andere vormen van 'volkse taaluiting', aan de ene kant een ergernis van degenen die goed genoeg schrijven om de fouten te herkennen, maar aan de andere kant smullen voor de gemiddelde talenstudent. Dat geldt overigens eigenlijk alleen nog voor schrift.

Dankzij televisie, radio en internet horen we zoveel 'standaard-Nederlands', de Hilversumse of Haarlemse tongval overspoelt ons in elk programma. Zo is dat in de meeste ontwikkelde landen en daar zie je dus dezelfde tendens: regionale dialecten en talen raken steeds meer bedreigd ten opzichte van de standaardvariant. Het lijkt een kwestie van enkele generaties voor iedereen onder de grens VRT-Vlaams en boven de grens NOS-Nederlands praat.

Als vraag dus: spellings hervorming klinkd steets verlijdeleker als velen in nederlant terugkeren naar de selfde haast fonetiese spelling van de zeventiende eeuw, gecombieneert met het moderne gebrek aan goet onderweis. Moeten we niet kiezen voor een 't' waar we een 't' horen, termen als wepsaait en survis vernederlandsen, en voor de rest alleen nog spellen zoals we het horen? Of is dat, doordat taal constant vernieuwt, een onmogelijke opgave en loop je dan voortdurend achter de feiten aan? En introduceer je ook nieuwe letters voor bepaalde klanken als au, eu, ui, ai, ns, rd, etc., spel je -ee of é, is een dubbele (mede)klinker biNenin een wOrd niet handiger gewOn een hOfdletter?

Intresant ist wel, de nótsi van n púr getranskriebirt Nélans, al zal je dór allén al 't Nélans van Nórd-Frankryk, Óst-Groninge en dat van O O Gerso te notere z'als 't gesproke wort, totál veschieuwnde tale kréjeren. Zoas 't klaßiek Latijn van vulgèr Latyn, vija Proto-Románs, na (Oud-)Frans, Spaans, Italjáns, Portugés en Románs efoluwérde. Ma nogmá's: 't á'tal tale némt weroltwyt aLé' ma af. Nog ff en w kuNe as kaptein Zjan-Luuk Piekár vó' éuweg verenegt 't hélal vekeNe met onze werolTál en Starsjip Enterprys.

Verder lezen: Vulgar Latin / Romance Verbs / Graffito




Norah Jones - Don't Know Y (Sesame Street, feat. Elmo)