Tour 12: Misère aan de Isère

Er was eens een renner uit Oeiras
Die gaf voor de streep nog eens plankgas
Kirijenka zag scheel
Maar het werd hem te veel
Want hij zag dat Paulinho te snel was

 

Ik zat met Wanda aan tafel en we aten heerlijke ratatouille met entrecote en een stokbroodje. Haar moeder en vader zaten tegenover me en keken me onderzoekend aan. Wanda lachte geil naar me. Plotseling waren de ouders van Wanda weg en liepen we haar slaapkamer binnen. Ik duwde haar zachtjes op bed en………..hoorde de stem van Herbert Dijkstra zeggen: “Daar gaat Mario Aerts.”

Ik was echt even in slaap gevallen tijdens de rit van vandaag. Ik had Herbert echter ook al eerder horen roepen: “Daar gaat Mario Aerts.” Dat was in het begin van de etappe. Dat was ook meteen het einde van de etappe, want daarna werd het niet meer interessant tot het laatste, korte klimmetje. Het eerste uur was in feite veel interessanter. Meteen na de start volgden de demarrages elkaar in rap tempo op. Er waren valpartijen van Popovych en Hunter. Er was een tussensprint waar Petacchi twee punten kon inlopen op Hushovd voor de groene trui.
Het was op een gegeven moment een verbrokkeld peloton en er was kans dat er waaiers zouden ontstaan want de wind waaide heel vreemd en kwam van alle kanten.
En toen ging Mario Aerts en hij kreeg drie medevluchters. Paulinho, Kirijenka en Devenyns, zijn landgenoot en voormalig ploeggenoot. Later gingen twee Fransen in de tegenaanval, want op de nationale feestdag twee Belgen, een Portugees en een Wit-Rus op kop dat kon natuurlijk niet. Rolland en Bouet, twee jonge Fransen, sloten na een lange inhaalrace aan.
En dat was het eigenlijk. Alleen kon Pineau nog zijn bolletjestrui heroveren.
Bij de eerste pogingen tot uitlopen zag ik diverse keren Maarten Tjallingii proberen mee te gaan, maar toen Aerts ging zat hij blijkbaar net te slapen. Ik had eigenlijk op Lars Boom gehoopt. Dit was echt een etappe voor hem, maar blijkbaar moest hij weer knechten.
Het is natuurlijk leuk dat Gesink het zo goed doet en dat Karsten Kroon gisteren zo goed op kop van het peloton kon rijden, maar het is al jaren geleden dat we nog eens een Nederlander een etappe zagen winnen. Het wordt dus hoog tijd, maar als je altijd moet knechten dan komt er niets van natuurlijk.

En toen brak het lange wachten op de finale aan. Dijkstra en Ducrot probeerden zo goed en zo kwaad als het ging de tijd vol te lullen met verhalen over de warmte en dat de renners met die warme nachten geen airco in de kamer hadden. Ik kan je verzekeren dat het maar goed ook is dat ze geen airco hebben, want ik heb tijdens een aantal fietstochten in de tropen geleerd dat je van airco alleen maar verkouden wordt en dat is nog minder goed voor de renners dan de warmte. Je kunt beter een kamer met fan nemen.

Maar het wachten werd toch nog een beetje beloond toen Mario Aerts weer als eerste probeerde weg te komen bij zijn medevluchters. Het lukte de oude Belg helaas niet, want ik gunde het hem wel. Uiteindelijk waren het Paulinho en Kirijenka die weg waren. Ze gingen niet eens in de bewuste bocht van Beloki en Armstrong onderuit en bij de finish liet Kiryenka zich toch nog verrassen.


De lul van de dag:

Ik vond Mario Aerts de lul van de dag. Hij ging twee keer als eerste weg en kreeg geen beloning voor zijn initiatief. Lullig voor hem. Het leven is hard Mario.

Morgen gaat de rit naar Bourg-lès-Valence. Ik had eerder deze Tour al aangegeven dat ik nog zou terugkomen op de fietsreis die mijn vrouw en ik vanaf het Meer van Genève naar de Middellandse Zee hebben gemaakt. We vertrokken toen uit Thonon les Bains, reden de eerste dag naar Annemasse en vervolgens meanderden we vanaf Genève met de Rhône mee naar het Zuiden, naar Saintes-Maries de la Mer. Na een rustdag daar fietsten we terug naar Arles en namen daar de volgende dag de trein terug naar Thonon les Bains en nog een dag later de trein naar huis. We deden er drie weken over en twee daarvan brachten we in de leuke stad Lyon door. Het was niet alleen een mooie reis, maar ook een gastronomische reis. In ieder hotel onderweg kregen we de heerlijkste streekgerechten te eten.
Tijdens die reis kwamen we op weg naar Loriol door Valence. Bourg-lès-Valence, de aankomstplaats van morgen, maakt onderdeel uit van Valence, een mooi stadje in de Drôme.
Het viel niet mee om onze weg door Valence te vinden. We hadden wel een routeboekje, maar de binnenstad van Valence was één groot gat en straatnamen klopten niet met onze gegevens. Toch kwamen we in de binnenstad.
Valence is een leuk stadje om een paar uur door te brengen. Het heeft zo’n typisch Frans centrum met leuke pleintjes, waar je op terrasjes wat kunt drinken en er is natuurlijk ook een oude kathedraal uit de elfde eeuw en nog een kerk uit de twaalfde eeuw. We dronken er wat op zo’n terrasje en in een zijstraat daarvan was nog een bezienswaardigheid, het huis met de hoofden. Een zestiende-eeuwse koopmanswoning met aan de oude gevel in hout uitgesneden hoofden als decoratie. Het is tegenwoordig een museum waar je de geschiedenis van de stad kunt zien.
Maar de interessantste bezienswaardigheid is eigenlijk een gewone muziekkiosk. Er is niet veel bijzonders te zien aan die kiosk. In 1942 zat echter de beroemde schilder Peynet op een bank naar die kiosk te kijken en schilderde een jonge, langharige violist in de kiosk, samen met een jong meisje dat in vervoering naar hem luisterde. De twee verliefden werden Valentin en Valentine genoemd en werden symbool van alle verliefde paartjes. Peynet tekende vaak enigszins ondeugende taferelen.
Het was maar goed dat we daar bij de Franse toeristenservice een kaartje van de stad hadden gekocht, want in ons routeboekje werd vermeld dat we de borden met ‘Hôpital’ moesten volgen en de naam van een straat waar het laatste bord zou staan. Maar de borden die we in het centrum zagen, wezen precies de andere kant uit dan waar op het kaartje die straat was. Dus we reden naar die straat en aan het einde van die straat stond ook nog zo’n bord en daar klopte de route wel.
De dag voor deze rit hadden we een Nederlands stelletje ontmoet dat ook de route naar de Middellandse Zee ging rijden. Zij kwamen die avond om half negen bezweet en afgemat in het hotel aan. Ze hadden in Valence vanuit het centrum de borden gevolgd. Wij zaten toen al lekker aan de entrecote met ratatouille en knoflookstokbrood en genoten van een overheerlijke Côtes du Rhône.

Ratatouille voor twee personen:

Snij een aubergine en een courgette in dunne plakjes, doe ze laag om laag in een vergiet en strooi er wat zout over. Laat ze met een bord erover 45 minuten staan. Snij de zaadlijsten uit een rode paprika en snij hem in reepjes. Blancheer twee tomaten 2 minuten in heet water. Ontvel ze en snij ze in plakken. Pel een ui en snij deze klein.
Maak olijfolie warm in een braadpan of wok en laat de ui zacht worden. Doe er een laag paprika op, dan aubergine, courgette en tenslotte de tomaten. Strooi er koriander en een fijngesneden teentje knoflook over. Laat de ratatouille sudderen tot de groenten zacht zijn. Ik doe er ongeveer tien minuten voor tijd nog wat kleingesneden champignons bij. Strooi er om het af te maken nog wat gedroogde peterselie, basilicum en peper er over. Lekker met een biefstukje of entrecote in knoflookboter en een stokbroodje om te dopen.