Tour 10: Rust roest

Er was eens een renner uit Goughs Bay
Die gisteren hard onderuit glee
Hij viel met een smak
En zijn arme arm brak
Toch reed hij de rit met de rest mee


Allereerst wil ik even vermelden dat ik voortaan iedere dag inktvis eet. En ik hoop dat jullie hetzelfde doen. Net zolang tot ze uitgestorven zijn en nooit meer voorspellingen kunnen doen over welk WK of EK dan ook. Het is ook nog eens een Duitse inktvis!
Gelukkig is er vandaag een rustdag in de Tour, want ik ben na gisteravond wel aan wat rust toe. Niet zozeer vanwege de nederlaag van het Nederlands elftal, maar vanwege de kater die ik nu letterlijk en figuurlijk heb.

De renners vinden het hoogstwaarschijnlijk ook helemaal niet erg om een dagje niet in de hitte te hoeven zwoegen. Gisteren zag ik er een aantal afzien. Zweet, snot en slijm droop van hun uitgeholde gezichten. Als je geen klimmer van nature bent en toch op tijd wilt binnenkomen, dan moet je heel erg in het rood rijden en dan ben je blij als je een dagje rust hebt. Ook de favorieten hebben natuurlijk heel erg afgezien, want die mogen niet achterblijven.
Maar Gerrans, de renner die ik in de limerick heb beschreven, zal het meest hebben afgezien. Een bergrit uitrijden met een gebroken arm. Wat moet die man hebben geleden. Vandaag is hij alsnog uit de Tour gestapt. Waarom rij je dan toch nog zo’n etappe uit?
Je zult je afvragen wat voor idioten wielrenners eigenlijk zijn, maar ik weet precies hoe het is. Een wielrenner heeft een soort instinct. Als hij aan het fietsen is en valt, dan wil hij toch weer zo snel mogelijk op de fiets om verder te gaan met waar hij aan bezig was. Ik heb het zelf meegemaakt.
In 2000 fietste ik op het fietspad langs de oude Rijn tussen Bodegraven en Woerden. Het was warm weer en ik wilde naar kasteel de Haar bij Haarzuilens fietsen en dan via Oudewater en Gouda terug naar Rijswijk. Maar toen ik op een gegeven moment een bruggetje op fietste, schoot mijn voorwiel los en werd ik even later op het asfalt wakker. Er stonden een paar mensen over me heen gebogen. Ik was blijkbaar bewusteloos geweest en keek nog wat verdwaasd om me heen en zag dat mijn racefiets tegen de brugleuning stond en het voorwiel lag er naast.
Ik vroeg aan de omstanders wat er was gebeurd en ze vertelden dat ze hadden gezien dat op het bruggetje mijn voorwiel losraakte en ik over de kop ging en met mijn gezicht in de spaken terecht kwam.
Ik keek naar mijn fiets en zag dat er verder niets mee was. Het wiel moest er weer in en dan was alles in orde.
“Dan zal ik het wiel er maar weer in zetten, want verder is er niets met de fiets, dus dan kan ik weer verder.” Ik wilde opstaan, maar men hield me tegen.
“Jij gaat helemaal niets doen. We hebben de ambulance gebeld, die is zo hier. Kijk maar eens achter je hoofd.”
Achter mijn hoofd lag een grote plas bloed. De ambulance kwam vrij snel en bracht me naar het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda. Daar kreeg ik zeven hechtingen in mijn gezicht. Een van de omstanders heeft ’s avonds de racefiets bij me thuis gebracht met zijn busje. Als je daar eens mocht fietsen of wandelen dan kun je de oude bloedvlek nog zien.
Het is een soort instinct. Je bent aan het fietsen en je zult dan ook doorfietsen. Wat er ook gebeurt.

Ik heb tijdens deze rustdag even op Twitter gekeken bij de Raborenners. Ook de wielrenners twitteren er namelijk lustig op los. En zo kom je nog eens wat te weten. Bijvoorbeeld dat de renners elke dag vers brood krijgen. Maar het leukste vond ik een Twitter van Robert Gesink.
Hij twitterde: ‘Het verschil tussen voetbal en wielrennen: Bij ons is het een stuk lastiger om geel te krijgen.’ Hij kan dus niet alleen goed fietsen, maar heeft ook nog humor.
De Rabootjes verblijven tijdens de rustdag in Les Gets. Dat is een dorpje dat op 1172 meter ligt, dus als ze gaan trainen zullen ze toch moeten dalen en weer klimmen. Les Gets heeft een rijke historie in de bosbouw. Er is een heel bijzonder kerkorgel te bezichtigen in het museum van mechanische muziekinstrumenten.

De lul van de dag:

Ik vind Gerrans beslist de lul van de dag. Hij rijdt gisteren een zware bergrit uit met een gebroken arm en moet dan vandaag alsnog opgeven. Verder zijn alle Nederlanders de lul na gisteravond.

Morgen gaan de renners naar Saints-Jean-de-Maurienne. Onderweg moeten ze Madeleine nemen, maar zijn daar niet blij mee, want dat is een hele klus. Maar niet alleen Madeleine moet worden bedwongen. Ook de Col de la Colombière, de Col des Aravis en de Col de Saisies moeten worden beklommen voor ze aan Madeleine toe zijn. Daarna volgen nog wel een afdaling en tien kilometer vlak, maar er zal toch maar een klein, select groepje als eerste aankomen, denk ik. Robert Gesink behoort niet tot de beste afdalers, dus het zou misschien handig zijn om voor de top weg te springen en dan alleen de afdaling in te gaan. Dan kunnen ze hem wel inhalen, maar niet lossen.

Saints-Jean is de hoofdstad van de Maurienne. Dat is de streek waar alle grote cols van de Alpen te vinden zijn. De Galibier, de Télégraphe, de Madeleine, de Glandon en de Croix-de-Fer. Ik heb het plan om daar volgend jaar heen te gaan, want ik wil nu eindelijk eens de Marmotte fietsen. De Marmotte is een bergetappe die in het eerste weekend van juli wordt verreden en waar heel veel wielerliefhebbers van over de hele wereld aan mee doen. Recreanten zoals ik, maar ook amateurs en profs. Laurens ten Dam heeft de rit al eens gewonnen. Meestal moet je ongeveer 180 kilometer afleggen over vijf cols. Dit jaar startte de rit zoals gewoonlijk in Bourg d’Oisans en liep het parcours over de Glandon, de Télégraphe, de Galibier, de Lautaret en de finish was op Alpe d’Huez.   
Saints-Jean is de toegangspoort tot de bergen. Via de Col du Mont Cenis ben je zo in Italië en via de Galibier kun je naar het Nationaal Park des Écrin, een van de grootste en mooiste natuurparken van de Franse Alpen. In het voorjaar en de zomer is het een bloemenparadijs waar je vele wandeltochten kunt maken, maar waar je ook kunt mountainbiken, bergbeklimmen en raften.
In het najaar zijn er de prachtigste herfstkleuren te bewonderen en in de winter is het skiën geblazen.

Ik ben heel benieuwd hoe de rit zal gaan verlopen. Zullen de klassementsrenners wachten op de Pyreneeën of zullen ze morgen elkaar al pijn doen? Contador moet toch nog ergens een minuut goed maken op Evans. De ritten na morgen zijn op het eerste gezicht niet meer geschikt om aan te vallen voor de favorieten, dus als het morgen niet is, dan moeten ze wachten tot de Pyreneeën. Of er moet woensdag nog iets geks gebeuren in de rit naar Gap, maar die lijkt niet lastig genoeg en meer iets voor wat avonturiers.