’s Zondags gaat ze naar de kerk (4)

Vorige aflevering: http://frontpage.fok.nl/column/9278/1

Het is zondag. Mijn vriend en ik zitten in mijn autootje dat ik een paar maanden voor de echtscheiding heb gekocht. De routeplanner wijst ons de weg, maar ik ben desondanks knap nerveus. Ten eerste leer ik nu pas écht autorijden, sinds ik in de stad Rotterdam woon. Heel wat anders dan rijden in een dorp. Ten tweede ga ik voor het eerst weer naar de kerk. Eigenlijk wilde ik niet, maar het zal wel moeten. Anders raak ik mijn baan kwijt.
Ik troost me met de gedachte, dat ik misschien alleen vanwege de gemeente Berkel en Rodenrijs een aversie tegen de kerk heb gekregen en waarschijnlijk zijn ze in een stad veel toleranter. Anders had ik mijn vriend ook niet mee durven nemen. Zo kort na de scheiding… en nu al een vriend. Ik kon de fluisterstemmen al bijna horen gonzen door de dorpskerk.
Mijn vriend vindt het goed dat we naar de kerk gaan. Ik moet daar voor mezelf een beslissing in nemen. Bijna weggejaagd uit mijn dorp, maar dat wil niet zeggen dat het in alle kerken zo gaat. Hij wil in ieder geval graag, dat ik zélf uiteindelijk beslis maar het wel een kans geef. Het laatste dat hij zou willen, is dat ik voor hem stop met kerk en geloof. 

Ik voel toch die druk. Onderduiken in Rotterdam gaf me in eerste instantie een veilig gevoel. Weg uit dat dorp! Toen mijn man en ik aangaven dat we wilden scheiden volgden een hoop gesprekken met de dominee, met ouderlingen. Ik kwam door alle stress in de ziektewet terecht. Volgens de dokter en de bedrijfsarts had ik een burnout. Zo voelde het ook. Ik kon niet meer. Maar toch moest ik nog de moeilijkste periode uit mijn leven gaan doormaken. Het werd bekend op mijn werk, een gereformeerde basisschool, dat er huwelijksproblemen  waren. Door familie, vrienden en collega’s werden de handen ineen geslagen; wat kon men doen om dit huwelijk te redden?
 
Ik zette stug door, probeerde sterk en dapper te zijn. Want: wat men ook zei, uiteindelijk was ik degene die zou beslissen. Niemand had meer de macht om mij tegen mijn wil in dit huwelijk houden. Mijn man vond het ook erg dat ik wilde scheiden, maar hij verleende onmiddellijk zijn medewerking toen bleek dat het mij ernst was en dat het voor hem een verloren zaak was. We gingen naar een advocaat en de dominee was beledigd dat we eerst naar een advocaat waren gestapt in plaats van naar hem. Hij wilde ons helpen. Maar ook hij had maar één doel: dit huwelijk moest hoe dan ook gelijmd worden. En geluk? Ach, daar ging het in dit leven toch niet om? Gelukkig zouden we pas worden als we in de hemel kwamen.

Door een gunstige loting kwam ik snel in aanmerking voor een huis in Rotterdam. Geen hoogstaande wijk, maar dat interesseerde me niet zoveel. Ondanks het verdriet om de scheiding en met name wat dit voor de kinderen betekende, overheerste een gevoel van opluchting. Ik woonde niet langer meer in dat dorp. Geen glazen huisje meer voor mij. Ik kon doen en laten wat ik wilde.
Op school wenden ze maar moeilijk aan mijn ‘nieuwe’ naam. Tja, dat krijg je, als je de leerkrachten nog ouderwets met de achternaam laat aanspreken. De directeur deed wel zijn uiterste best om het proces zo soepel mogelijk te laten verlopen. Hij steunde mij enorm. Nooit eerder had hij in zijn carrière meegemaakt dat een leerkracht ging scheiden.

Langzaam wende ik aan mijn nieuwe leven. Ik was blij, dat ik in ieder geval mijn baan had behouden. Alles was immers veranderd? De gezinssamenstelling, de woonplaats, mijn nieuwe vriend, waar ik in mijn huwelijk al verliefd op was geworden, maar waar ik nu pas een relatie mee kon, en mocht, beginnen, alles was anders. http://frontpage.fok.nl/column/9015/1
Twintig kilo was ik afgevallen. Van mijn blonde haren was nog maar een dun bosje over, zoveel haaruitval had ik van de stress. Maar nu kwam alles goed.

Ja, dat dacht ik. Mijn dochter kwam om het weekend in Berkel en Rodenrijs om daar het weekend bij haar vader door te brengen. In zo’n weekend ging ze graag al haar oude vriendinnen opzoeken. Bij een van die meisjes werd ze helemaal uitgehoord. Want er gingen geruchten. Over de mama van Lisa die een vriend zou hebben. En hadden ze het nou goed begrepen? Bleef die man nou ook slápen? Of was dat maar een roddel? En klopte het ook, dat wij in Rotterdam niet naar de kerk gingen?  Mijn dochter, in haar onschuld, vertelde over de vriend van mama. Die inderdaad bleef slapen. En nee, we gingen in Rotterdam eigenlijk niet naar de kerk. Mama was daar nog niet aan toe. De vader van haar vriendinnetje, een vooraanstaand ouderling, vond, dat daar maatregelen tegen genomen moesten worden. Dus schreef hij een brief.

Ik kreeg die brief ook. Ik zeg:óók, want eigenlijk was die brief niet voor mij bedoeld, maar voor de directie van de school waar ik werkte. Zij zouden ook een afschrift krijgen van de brief, zo schreef de gereformeerde broeder. In de brief werd ik aangesproken op mijn gedrag. En hoe slecht dit was voor de arme kindertjes die les van mij kregen op school. En dat het misschien beter zou zijn, als ik niet meer op deze school gehandhaafd zou worden. Mijn mond viel open toen ik de brief las. De schijnheiligheid droop eraf. Meteen heb ik een brief teruggeschreven: dat er toch in de bijbel staat, dat als een broeder of zuster zondigt, dat je dan een gesprek onder vier ogen moet houden?  Deze man was maar op één ding uit: mijn ontslag.

De volgende dag ging ik meteen naar de directie. Of ze soms een brief van Ed Buitendijk hadden gekregen? Ja, dat hadden ze. Ik heb mijn antwoordbrief op het bureau gesmeten en gezegd dat ik een gesprek wilde. Dat gesprek kwam er. Mijn verwachtingen kwamen niet uit. Ik had echt verwacht dat de directie deze brief naast zich neer zou leggen. Dat ze niets zouden doen met informatie die van-horen-zeggen was. Dat ze pontificaal achter mij zouden gaan staan.
Maar dat had ik toch behoorlijk mis. Zij zagen in Ed een bezorgde broeder die mij wilde behoeden voor misstappen. Die mij op het rechte pad wilde houden.

Toen kwamen de vragen. Hád ik me eigenlijk al aangesloten bij de gereformeerde kerk in Rotterdam? Nee, dat had ik niet. Dan moest ik dit binnen zes weken doen, anders kon ik niet langer op deze school blijven werken.
De directie wist van mij al dat ik een relatie had, dus daar had Ed me niet mee verraden. Toch kwamen daar vragen over: of het waar was dat hij bleef slapen, en of we dan soms een seksuele relatie hadden…

Daar zat ik dan. Een vrouw van veertig. En dan zo’n vraag. Ik heb ze gezegd, dat het ze niks aanging. Dat mijn rolmodelfunctie zich niet verder uitstrekte dan tot aan mijn voordeur, laat staan de intimiteit van mijn slaapkamer.

Thuis barstte ik in tranen uit. En mijn vriend was woest. Hij sprak over de Gestapo, over Ed van de NSB. Ik begreep hem heel goed. En ja, als ik een rechtszaak zou aanspannen, zo had de bedrijfsarts mij ook al verteld, zou ik die zeker winnen en gewoon op deze school kunnen blijven werken. Maar wilde ik dat? Op die manier? Nee, dat wilde ik niet. Ik wilde daar geen energie instoppen.

En wéér voelde ik die druk. Ik móest me aansluiten bij de kerk, mijn vriend mocht niet bij me slapen. Ik woonde in Rotterdam, en nóg werd er over me gekletst. Ik vond het steeds vervelender worden om in mijn auto te stappen en naar mijn werk in Berkel en Rodenrijs te rijden. Vroeger was ik ‘die leuke juf’, tegenwoordig was ik ‘die gescheiden vrouw’. En het werd me duidelijk: oké, ik had me vastgeklampt aan mijn baan, omdat dat nog het enige vertrouwde in mijn leven was. Maar was het nog zo vertrouwd? Was er niet verschrikkelijk veel veranderd? Hoe er naar me gekeken werd? Geoordeeld over mij? En aan de andere kant: was er niet verschrikkelijk veel hetzelfde gebleven? Nog steeds mensen die mij in hun greep hadden door hun godsdienstige overtuigingen? Mij hun wil op konden leggen omdat het ‘zo nou eenmaal hoorde?’

Tijdens de kerkdienst kan ik maar één ding denken: ‘Dit wil ik niet meer.’ Ik krijg het er Spaans benauwd van. Mijn kijk op de kerk is veranderd door de kerkmensen. Als ik echt vrij wil zijn, dan zal ik nog twee hindernissen moeten nemen: uit de kerk stappen en op zoek gaan naar een nieuwe baan.

Volgende week het vijfde en laatste deel van deze serie.