Wagen volgeladen vol met oude apen

Als je denkt: waar gaat dit over, lees dan de eerdere afleveringen hier.


Ik volgde een tijdje de aanwijzingen van het navigatiesysteem. Maar ik vond het idee steeds raarder dat ik als een onmachtige butler deed wat een aap met de naam Tarzan me had opgedragen; dat, terwijl mijn lading bestond uit een stel chimpansees die binnen een DVD-tje zaten te kijken. Heeft een truck eigenlijk elektra in de laadruimte?
Ik overwoog de vrachtwagen te dumpen op een parkeerplaats en verder te liften naar een vliegtuig. Maar de chimps zouden opgesloten zitten en uiteindelijk van honger en dorst omkomen, en dat lot was me iets te gruwelijk.

Dus reed ik maar weer door. Er lag een iPod in het dashboardkastje en daar stond vooral Britpop uit de jaren negentig op. Nou ja, het ging. Na een tijdje kwam ik op het idee om te kijken wat de volgende stappen waren die het navigatiesysteem in petto had. Maar gek genoeg kon ik maar drie stappen verder kijken. Ik had niet het idee dat we naar LA reden, eerder richting Nevada of Arizona. Maar ik ben geen held in oriëntatie.

Ik stopte na een paar uur om te tanken en at een sandwich. Voor ik verder reed, deed ik de achterklep een kiertje open om te zien of alles goed was met de apenvriendjes. De meesten lagen te slapen of aan elkaar te plukken, zoals je dat kent uit de dierentuin: hoogstens eens per uur een leuk gevecht of een potje apenseks, maar meestal doelloos hangen. Ik zwaaide een beetje stom en deed de deur weer dicht.

Zou ik ze naar een dierentuin brengen? Maar wat als ze dat niet zagen zitten? Wie zat er eigenlijk aan het roer, zij, of het apparatenbrein? Zou het een idee zijn om alle apparaten in een verbrandingsoven te gooien?

Ik had het nog niet gedacht of het nummer van Robbie Williams dat de IPod draaide hield middenin op. Ik hoorde een vreemd intro: high pitched stemmetjes die door elkaar piepten. Ik keek op het display: We're not supposed to, van Supergrass. De navigator gaf een signaal, ik keek naar het display: Please follow our directions. We will lead you and the world to higher standards.

Ik voelde zweet onder mijn oksels prikken. Werd ik hier terecht gewezen door de artificiële intelligentie uit de koepel? Ik viste mijn mobiel uit mijn broekzak; de Nederlandse sim zat er nog in. Ik drukte op het oké toetsje. In plaats van de melige welkomsttekst die ik zelf ooit bij het ontmaagden van het ding had ingegeven, stond er nu: Omnia vincit amor, et nos cedamus amori. Ik moest even denken, liefde overwint alles, en wij moeten iets aan die liefde, cedere, vallen? Ik drukte op het i-tje, en mijn mobiel zei: "Liefde overwint alles, laten ook wij ons aan de liefde overgeven." Wie wij? Wij mensen? Ik drukte nogmaals op het i-tje. "Vergilius, Bucolica 10."

Belezen mobieltje heb ik, dacht ik narrig. Misschien kon hij er een stukje exegese bij leveren? Ik drukte nogmaals op de I. Maar hoe intelligent mijn mobiel opeens ook was, hij begreep mijn vraag niet, want hij zei alleen maar: "De Bucolica is een dichtwerk van de Romeinse auteur Vergilius, bestaande uit 10 gedichten of Eclogen. Het werk werd geschreven tussen 42 v. Chr. en 39 v. Chr."

Ja, ja.

Had ik nou gvd de hele Winkler-Prins in mijn mobiel zitten?

De iPod koos intussen voor Freak on a leash, van Korn, en zo voelde ik mij ook. Volledigheidshalve vermeldde de iPod op zijn display de titel van het album, "Follow the leader."

Ik heb een aanzienlijk autoriteitsprobleem. Het zal iets te maken hebben met het feit dat ik op een montessori-basisschool heb gezeten, of dat mijn oudere broer me vroeger probeerde te domineren. Maar als iemand zegt dat ik iets moet doen, probeer ik altijd eerst even het tegenovergestelde. Iets daarvan herken ik in ons zoontje, en ik betreur soms wel een beetje dat hij niet het volgzame karakter van mijn vriendin heeft geërfd. Allemaal volgzame huisgenoten, een heel aanlokkelijk concept. Maar hij is zo eigenwijs als een ezel op een snelweg.

Dat van die liefde waaraan wij ons moeten overgeven vond ik best, en ik wilde best afzien van het plan om de apparaten te verbranden, maar een gek aan een leiband, dat ging me als rol te ver, zeker als het leiderschap afkomstig moet zijn van iets dat je voor nul euro bij een abonnement op Vodafone krijgt. Ik zette de iPod uit. Dat was het voordeel van mensen boven apparaten: mensen kunnen niet uit. Nou ja, ze kunnen dood, en dan zijn ze zeg maar kapot. En ze kunnen slapen, maar dat is eigenlijk meer een standby-stand. Maar echt uit kun je een levend wezen niet zetten.

Na een paar uur rijden zag ik een politiefuik opdoemen. Ik wist niet zeker of mijn lading intelligente apen wel 100% legaal was, maar feit was in elk geval dat ik zonder groot rijbewijs een truck door Amerika aan het rijden was. Dat mocht vast niet.

Ik remde en draaide het raam open. De agent toetste het kenteken in, keek me bevreemd aan en wuifde me toen door. "Good day sir, respect sir," zei hij toen ik onhandig optrok. Respect? Wat had dat display hem wijsgemaakt, dat ik Arnold Schwarzenegger zelf was?

Ik begrijp tot op de dag van vandaag niet hoe het precies allemaal werkt, maar het moet een krachtig mechanisme zijn; overal op displays verschenen mededelingen die voor mij erg goed uitpakten. Of ik nou in Amerika of in Amsterdam zat, ik had de mazzel aan mijn kont hangen, en die apparaten waren er verantwoordelijk voor. Als je het moeilijk vindt om dat te geloven, nou, leef je dan eens in mijn positie in. Ik kan dit concept ook niet bevatten hoor. Maar het is er wel en ik heb er last van. Of liever: baat bij. Toen tenminste nog wel.

Ik kreeg door welke kant we opgingen: Las Vegas. Ik moest even grinniken bij de gedachte dat ik wat geld in die automaten moest gooien. Het zou ongetwijfeld winstgevend zijn. Maar wat moesten die apen daar?

Las Vegas is de hoofdstad van de mondiale uitbuiting. Als iedereen evenveel zou consumeren en verbruiken als de mensen uit de Westerse wereld, hadden we vier aardbollen nodig. Als de burgers en ondernemers van Las Vegas de werkelijke prijs voor energie zouden moeten betalen, in plaats van de voor heel Amerika gelijkgetrokken prijs, dan zou de stad al heel snel terug zijn op het niveau waar ze hoort: een benzinestation en een diner langs een schaars bereden highway. Maar de airco's zoemen er gesubsidieerd op los en de lampjes floepen er vrolijk aan en uit, want hier wordt een droom verkocht: persoonlijke rijkdom is voor iedereen weggelegd... Uiteindelijk zijn mensen gewoon wrede beesten, en helemaal geen barmhartige Samaritanen; dat wij goedkope spullen kunnen kopen heeft er mee te maken dat we het goed vinden dat andere mensen 16 uur per dag werken voor een euro. Per dag dus. Zo kan ik het ook, rijk zijn. Maar geen mens ter wereld is bereid af te staan wat hij heeft, dus daarom zal uitbuiting iets van alle tijden zijn. Het apparatenbewustzijn had beweerd dat het de wereld wilde verbeteren; misschien eerst maar eens real cost pricing invoeren voor energie in Las Vegas?

Het was avond toen we de stad eindelijk naderden. Gelukkig hoefde ik met die truck het centrum niet in; het navigatiesysteem liet me al eerder afslaan. Een verschoten bord: "Nevada Sun is Always Fun" markeerde de ingang van een verlaten pretpark. De Garmin zei dat ik de bestemming bereikt had. Voor een stelletje apen die altijd in een afgesloten koepel hadden gewoond, was het geen gekke vestigingsplaats. Er was een verlaten hotel, genoeg half verroeste karretjes en bootjes om mee te spelen en het belangrijkste: er was water.

Ik maakte de laadklep open en opgewonden kwetterend sprongen de chimpansees naar buiten. Tarzan duwde me in het voorbijgaan een Blackberry onder de neus: "Thanks 4 driving. Leave the truck, maybe we'll need it. Go hitchhiking. Good luck."

Lekker ventje, 'go hitchhiking'. Wie weet hoe lang ik zou moeten wachten! Ik overwoog hem te vertellen dat hij een eend moest gaan neuken, maar iets weerhield me, en dat iets is waarschijnlijk, nu ik erover nadenk, het feit dat hij een Alfa-mannetje is en ik ergens vlak in de buurt van de Omega bivakkeer. En dat is, voor het geval je het niet wist, de laatste letter uit het Griekse alfabet. Daar sta je dan met je autoriteitsprobleem...

Ik pakte mijn spullen uit de cabine en dacht aan de huurauto bij de koepel. Wie moest die dan terugbrengen? Zouden ze de waarde van mijn Amex afschrijven? Hoe dan ook, er zat niet veel anders op dan terug te sloffen naar de snelweg. Ik had mijn duim nog niet opgestoken of er stopte een auto met airco. Dat ik naar McCarran moest, kwam goed uit, want ook de dame achter het stuur ging naar het vliegveld. Ze moest voor haar werk naar Shanghai, en zou de volgende dag al weer terugvliegen. Maffe wereld. We besloten op het vliegveld samen nog wat te eten, en ik was zo moe en zat van het besef dat mijn leven voortaan geregeld zou worden door de chips in mobiele telefoons en andere apparaten, dat ik haar bijna mijn avontuur verteld had. Maar omdat het een belachelijk verhaal is dat helemaal niemand zomaar gelooft, verzon ik wat over autopech en liet het er verder bij. Zij naar China, ik naar Europa, thanks for the lift, thanks for your company, tot nooit.

Intercontinentaal vliegen is de pest voor deze aarde. Omdat de vliegtuigen zo hoog komen, bevriest de uitstoot en zorgt voor een extra laagje sluierbevolking in de atmosfeer. Daardoor draagt het vliegverkeer voor bijna zeven procent bij aan het broeikaseffect - 2,7 keer meer dan als je de kilometers per auto of boot zou afleggen. Maar ik checkte vrolijk in; De wetenschap dat een makelaar, een kunsthandelaar en een advocatenkantoor binnenkort een heleboel geld op mijn rekening gingen storten, suste weliswaar niet volledig mijn geweten, maar hielp wel mijn humeur.

Persoonlijke rijkdom... een droom.