Het besnijdenisritueel

Er verschijnt een arts in beeld, met een injectiespuit in zijn hand. Bij het zien van die scherpe naald breekt het zweet mij uit. Het begint me al te dagen.
Ik kan het niet zien, maar het me wél voorstellen hoe de punt van de naald onder de huid van het kleine piemeltje verdwijnt. Het manneke begint prompt te huilen, maar de arts reageert niet en gaat onverstoorbaar door met de behandeling.
“In naam van God”, hoor ik hem even later zeggen.
Het huilen wordt gesmoord, door de speen die haastig weer in het mondje wordt gedrukt.


Soms vraag ik me oprecht af waarom ik mij zo druk maak om iets dat al eeuwenlang bestaat. De baby die ik op televisie zag, was immers kerngezond en houdt hoogstwaarschijnlijk niets aan de besnijdenis over, hoogstens raakt de wond een beetje ontstoken en is zijn penis de eerste tijd wat gevoelig.
Is dat erg? Nee, een jongensbesnijdenis die om religieuze redenen plaatsvindt, is allang geen schokkend wereldnieuws meer. In onze westerse samenleving lijkt het zelfs volkomen geaccepteerd.
Om maar even een voorbeeld te noemen: in de Verenigde Staten wordt ongeveer de helft van de jongetjes meteen na de geboorte al besneden, als preventieve maatregel, omdat men gelooft dat daardoor een betere hygiëne mogelijk is.
In ons land gebeurt het niet alleen bij baby’s en peuters. Soms vindt een besnijdenis bij jongens ook op latere leeftijd plaats, hoofdzakelijk vanwege medische redenen, bijvoorbeeld wanneer de voorhuid veel te nauw is waardoor er een pijnlijke ontsteking van de eikel kan ontstaan. Volwassen mannen laten zich soms om esthetische redenen besnijden. Er zijn er die beweren dat ze daar nadien veel profijt van ondervinden, niet alleen beleven zij een veel krachtiger orgasme, maar wordt hun besneden penis ook door hun partner ten zeerste gewaardeerd.
Religieus of esthetisch, voor degene voor wie het medische noodzaak is, is het extra zuur: jongensbesnijdenis, om welke reden dan ook, is op 1 januari 2005 uit het ziekenfondspakket gehaald en wordt niet meer vergoed.

Het is niet daarom dat Hirsi Ali de jongensbesnijdenis opnieuw ter discussie heeft gesteld. Zij weet ook wel dat het gewoon doorgaat, gebeurt het niet in een speciale besnijdeniskliniek onder plaatselijke verdoving, dan wel in een achterafkamertje, maar dan zonder verdoving. Dat het voor de kleine sowieso een traumatische ervaring is, hoeft verder geen betoog.
Hopelijk zet hierboven genoemde discussie wel tot nadenken, want het gaat in mijn ogen niet alleen om wát er gebeurt, noch om het waar of waarom, maar vooral om hóe het gebeurt.

Met haar uitspraken over jongensbesnijdenis stak Hirsi Ali haar nek weer heel ver uit. Ze haalde zich daarmee onder meer de woede van directeur Naftaniël van het CIDI (Centrum voor Informatie en Documentatie Israël) op de hals. Hij vindt dat Hirsi Ali veel te ver gaat met haar antireligieuze kruistocht en reageerde als volgt:
“Zij wil een eeuwenoud gebruik onnodig de nek omdraaien. Besnijdenissen volgens de joodse traditie zijn niet wreed, richten geen schade aan en veroorzaken geen leed. Zij zou zich beter moeten verdiepen in de gebruiken die zij ter discussie stelt.''

Recent onderzoek heeft echter aangetoond dat pasgeboren baby’s wel degelijk pijn voelen, zelfs al stress ervaren. En noem dat maar eens níet wreed, prikken in zo’n piepklein geslachtsdeel of het wegsnijden van de voorhuid, dikwijls zonder verdoving (zoals ook in de Verenigde Staten gebeurt).
Bovendien wordt het leed steeds meer naar buiten gebracht, door oudere jongens die zich door hun besnijdenis verminkt voelen. Er zijn er ook die zich voor hun besneden penis schamen en zich om die reden op school of in de sportclub niet meer durven te douchen, omdat ze ermee gepest en uitgelachen worden.

Maar wellicht doelde meneer Naftaniël in zijn reactie alleen op Joodse jongensbaby’s, want die worden tijdens de “Brit Milah” (het Joodse besnijdenisfeest) namelijk wél verdoofd. De Joodse boreling krijgt voor de ingreep een slokje wijn toegediend, zodat hij slaperig wordt.

Het is niet zo dat ik geen respect heb voor het Joodse besnijdingsritueel, verre van dat, ik heb me zelfs een klein beetje in het eeuwenoude gebruik verdiept. Uit hetgeen ik erover las, begreep ik dat de Joodse jongensbesnijdenis deel uitmaakt van de Joodse cultuur en dat het van oudsher een religieus feest is, een betekenisvol pact met God of zoals een Joodse moeder het beschreef: “een minioffer met een mammoetbetekenis.”

Mede door deze uitspraak zag ik het besnijdenisritueel in een totaal ander licht. Meneer Naftaniël heeft eigenlijk gelijk, het Joodse besnijdenisfeest is helemaal niet wreed noch richt het schade aan of veroorzaakt het leed.
Niet bij de moeder, wel te verstaan, want die mag er volgens de Joodse traditie niet eens bij zijn. Ook dat is een eeuwenoud gebruik en een zeer wijs gebruik bovendien, want moederinstinct verloochent zich nu eenmaal niet, nooit.